ECLI:NL:RBZLY:2004:AR3224

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
22 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
91193 / HA ZA 03-1189
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Zomer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bodemverontreiniging met asbest en aansprakelijkheid voor saneringskosten

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, staat de aansprakelijkheid van een perceeleigenaar voor saneringskosten van asbesthoudende grond centraal. De gemeente Dronten, eiseres, vordert vergoeding van de saneringskosten van een perceel dat in eigendom is van de gedaagde. De gedaagde heeft asbesthoudende grond op de erfgrens met de gemeente verplaatst, wat aanleiding geeft tot de vordering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde, door de verontreinigde grond naar gemeentegrond te verschuiven, onrechtmatig heeft gehandeld. De gemeente heeft rapportages over de verontreiniging overgelegd, waaruit blijkt dat de grond moest worden gesaneerd. De gedaagde betwist de hoogte van de gevorderde schade en de verontreiniging van de grond, maar de rechtbank acht de stellingen van de gemeente voorshands bewezen. De rechtbank heeft de gedaagde in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren, maar heeft ook aangegeven dat hij niet kan volstaan met een blote ontkenning van de feiten. De zaak is aanhangig gemaakt op 20 oktober 2003 en de uitspraak is gedaan op 22 september 2004. De rechtbank heeft de beslissing over de reconventionele vordering aangehouden, afhankelijk van de uitkomst van de conventionele vordering. De zaak zal opnieuw worden behandeld op 6 oktober 2004.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Enkelvoudige handelskamer
Zaaknr/rolnr: 91193 / HA ZA 03-1189
Uitspraak: 22 september 2004
V O N N I S
in de zaak, aanhangig tussen:
De gemeente Dronten,
eiseres,
procureur mr W.E.M. Klostermann,
en
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procureur mr C.Borstlap.
PROCESGANG
De zaak is bij op 20 oktober 2003 uitgebrachte dagvaarding aanhangig gemaakt. Partijen zijn verschenen, waarna de volgende processtukken zijn gewisseld:
- een conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van de zijde van [gedaagde];
- een conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie van de zijde van de gemeente;
- een conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van de zijde van [gedaagde];
- een conclusie van dupliek in reconventie van de zijde van de gemeente en
- een akte houdende producties van de zijde van [gedaagde].
Ten slotte is op verzoek van partijen vonnis bepaald.
CONCLUSIES VAN PARTIJEN
De vordering van eiseres in conventie -de gemeente- strekt ertoe gedaagde in conventie - [gedaagde]- bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis te veroordelen tot betaling aan de gemeente van EURO 46.641,10 , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2000 en de proceskosten.
Daartegen is door [gedaagde] verweer gevoerd met conclusie tot afwijzing, althans niet-ontvankelijkverklaring, althans ontzegging en veroordeling van de gemeente in de proceskosten.
Daarnaast vordert [gedaagde] in reconventie betaling van EURO 6.268,-- met de wettelijke rente van 15 juni 2000, althans 17 december 2003, en proceskosten.
De gemeente heeft daartegen verweer gevoerd met conclusie tot afwijzing, met veroordeling van de gemeente in de proceskosten.
MOTIVERING
Vaststaande feiten
1 Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist -mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden- het volgende vast.
1.1 [gedaagde] is eigenaar van een perceel grond gelegen bij de splitsing van [weg 1] en [weg 2] te [plaats]. De gemeente is eigenaar van een strook grond gelegen tussen [gedaagde]s perceel en de twee genoemde wegen. Deels op [gedaagde]s terrein en deels op de strook van de gemeente lag een aarden wal.
1.2 De gemeente is in 1999 met instemming van [gedaagde] begonnen met het opruimen en verwijderen van die wal omdat zij daar een groenstrook wilde aanleggen. Het terrein van [gedaagde] lag toen braak. Er lagen betonplaten die gedeeltelijk met grond waren bedekt.
1.3 Tijdens de werkzaamheden bleek dat er asbest, met name asbesthoudende resten van golfplaten, in en op de grond aanwezig was en de werkzaamheden zijn stilgelegd. Door Ingeniersbureau Witteveen en Bos is de aarden wal en het terrein van [gedaagde] onderzocht en het heeft op 5 juli 1999 daarover gerapporteerd. Omdat meer onderzoek nodig was, heeft ingenieursbureau Broomans nader onderzoek verricht en daarover op 7 oktober 1999 gerapporteerd. Voor de analyse heeft Broomans Envico ingeschakeld , een gecertificeerd en erkend bedrijf. Op zowel de wal als op en in de grond van [gedaagde] heeft Broomans asbest geconstateerd en het advies was het terrein óf afgesloten te houden óf te saneren. Broomans heeft tevens een kostenraming gemaakt voor de sanering van terrein en wal. Voor het afgraven en afvoeren van de besmette grond van [gedaagde]s terrein noemde dat bureau een bedrag van Fl 15.000,- en fl 115.500 aan stortkosten voor die grond. Daarbij ging het uit van 770 ton en stortkosten van fl 150,- per ton.
1.4 [gedaagde] heeft te kennen gegeven een dergelijk bedrag niet te kunnen of willen betalen en zijn terrein is met hekken afgezet. Met de wal is een aantal maanden niets gebeurd.
1.5 Begin juni 2000 heeft [gedaagde] met een shovel de bovenste grondlaag van zijn terrein afgeschraapt en deze grond, zonder dit met de gemeente te hebben besproken, aan de zijde waar de aarden wal lag en in het verlengde daarvan op een hoop geschoven. Zodoende lag er toen aan de noordkant van [gedaagde]s terrein aan de straatkant bijna over de gehele breedte een langgerekte hoop grond. Deze lag in ieder geval voor een deel op de strook van de gemeente.
1.6 In een briefrapport van 4 juli 2000 heeft Broomans geschreven:
"De volgende wijzigingen zijn van toepassing:
- De vervuiling over het gehele terrein is op het particuliere gedeelte verplaats naast de opslag op gemeente grond, de grote van de nieuwe (bijgekomen) opslag bedraagt ca 400 tot 450 ton.
- De grond verspreidt over het particuliere gedeelte is nu verminderd tot een laag dikte varierend van 1 tot 5 cm dikte en deze laag is op diverse plaatsen nog steeds besmet.
Aan de hand van deze wijzigingen moeten wij nog steeds vaststellen dat het gehele terrein nog steeds vervuild is en gereinigd moet worden. En dat de asbesthoudende grond alleen gedeeltelijk verplaatst is van de particuliere grond naar gemeente grond, waardoor het depot groter is geworden."
1.7 De gemeente heeft [gedaagde] in de nazomer in diverse brieven geschreven dat de door hem verschoven grond op zijn kosten zou worden gesaneerd tenzij hij op adequate wijze zelf de sanering ter hand zou nemen. De offerte van die sanering heeft de gemeente hem ook toegestuurd en gemeld wanneer de sanering zou plaatsvinden.
1.8 [gedaagde] heeft tegen een gemeenteambtenaar gezegd dat hij de opgeschoven grond wel wilde terugschuiven naar zijn terrein, maar de gemeente gaf aan dat alleen goed te vinden als er een plan van aanpak zou komen , waaruit zou blijken dat de sanering goed zou worden uitgevoerd. [gedaagde] heeft niet een dergelijk plan aan de gemeente gegeven en de gemeente heeft de opgeschoven grond samen met de er al langere tijd liggende aarden wal laten verwijderen.
1.9 Aan de gemeente is door het betreffende bedrijf voor wat betreft de door [gedaagde] opgeschoven grond EURO 45.099,10 gefactureerd. Ondanks aanmaningen daartoe heeft [gedaagde] dat bedrag niet aan de gemeente betaald.
In conventie
Standpunt gemeente
2 De gemeente grondt haar vordering op genoemde vaststaande feiten en op de volgende stellingen.
2.1 De door [gedaagde] afgeschraapte en naar de perceelsgrens geschoven grond was zo erg verontreinigd met asbest dat deze moest worden afgevoerd en gesaneerd. Dat blijkt uit de rapporten van Broomans. [gedaagde] legt hoewel daartoe door de gemeente uitgenodigd niets over waaruit blijkt dat hij, zoals hij aanvoert, de grond eerst afdoende heeft gereinigd.
2.2 De afgeschraapte grond heeft [gedaagde] geschoven naar het tussenstuk van de gemeente. [gedaagde] had geen toestemming hiervoor en hij heeft door verontreinigde grond naar grond van de gemeente te verschuiven jegens de gemeente onrechtmatig gehandeld. De schade die de gemeente daardoor heeft geleden zal hij moeten vergoeden.
2.3 Op de brieven van de gemeente in de nazomer van 2000 heeft [gedaagde] niet gereageerd. Hij is tijdig gewezen op de gevolgen van zijn handelwijze.
De schade bestaat uit de saneringskosten en de buitengerechtelijke incassokosten van EURO 1.542,-.
2.4 Subsidiair stelt de gemeente dat [gedaagde], door de verontreinigde grond als het ware door de gemeente te laten saneren, ongerechtvaardigd is verrijkt ter hoogte van hetzelfde (schade) bedrag.
Standpunt [gedaagde]
3 [gedaagde] voert daartegenover voorzover relevant het volgende aan.
3.1 De door hem afgeschraapte grond is niet op gemeentegrond terechtgekomen of in ieder geval slechts voor een klein deel. Tussen partijen bestaat al langer onduidelijkheid over het verloop van de erfgrens. Hij wilde de grond later, nadat hij hekken om zijn terrein had gezet, verplaatsen en hergebruiken om achter die hekken een nieuwe aarden wal op te werpen. [gedaagde] heeft de grond in het verlengde van de al langer liggende hoop grond geschoven omdat hij op die plek toch geen hek kon plaatsen.
3.2 De grond was bovendien niet verontreinigd , of in ieder geval in zo'n beperkte mate dat de plaatsgevonden sanering niet nodig was. Een tijd geleden al had hij het asbest eruit ( laten) zeven en dat is opnieuw gebeurd na lezing van rapport Broomans van oktober 1999. Ook betwist hij de conclusies van Witteveen en Bos en Broomans. De rapporten zijn namelijk opgemaakt op basis van verouderde en dus onjuiste normen. Het bureau dat vervolgens de analyse heeft uitgevoerd voor Broomans, EnvicoEnviron Mental Consult is in 1999 in het nieuws gekomen omdat het diverse gemeenten heeft opgelicht met frauduleuze rapporten over asbestverontreinigingen.
3.3 [gedaagde] heeft met bezoeken aan het gemeentehuis en telefoontjes gereageerd op de brieven van de gemeente in de nazomer van 2000. Hij heeft gezegd niet te weten waar de erfgrens precies lag en de grond weer te willen verwijderen., maar dat mocht niet meer van gemeente,c.q. arbeidsinspectie.
3.4 [gedaagde] betwist tenslotte de hoogte van de gevorderde schade. Hij voert aan op
grond van de schatting van Broomans dat ten hoogste 450 ton op zijn kosten kon worden afgevoerd en de in rekening gebrachte prijs per ton is te hoog.
Beoordeling van het geschil
Op wiens grond?
4 Een eerste geschilpunt betreft de vraag op wiens grond de afgeschraapte grond is komen te liggen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de gemeente voldoende aangetoond dat dit geheel of bijna geheel op gemeentegrond is gebeurd.
4.1 De gemeente heeft tekeningen, waaronder een kadastrale, en foto's overgelegd. Doorslaggevend zijn de foto's van de situatie van 15 juni 2000 ( productie 2 bij de dagvaarding). Daarop is goed te zien dat de nieuw opgebrachte grond in het verlengde ligt van de oude hoop grond en zo veel mogelijk naar de weg is toegeschoven. Ook is te zien dat de nieuwe grond , gezien vanaf het terrein van [gedaagde] , voorbij de boom die het dichtst bij de splitsing Noorderbaan /Oogstweg staat, ligt. De voet van de grondwal ligt tegen de voet van de boom aan. Die boom, zo staat tussen partijen vast, staat op of direct naast de erfgrens ( zie conclusie van antwoord blz 12, punt 18 ad 3.2 en de eerste foto van productie 4 bij de dagvaarding).
4.2 De gemeente heeft haar stelling op dit punt dus voldoende gestaafd met tekeningen en foto's zodat de rechtbank deze voorshands bewezen acht. De rechtbank zal [gedaagde] niet in de gelegenheid stellen tegenbewijs te leveren omdat hij heeft volstaan met een blote ontkenning en hij dus tekort is geschoten in zijn stelplicht. Overigens heeft hij evenmin aangegeven hoe hij zou kunnen aantonen dat de nieuwe wal op zijn grond lag..
Verontreinigde grond?
5 Ook de vraag of de afgeschraapte grond zodanig was verontreinigd dat deze moest worden afgevoerd, houdt partijen verdeeld. Op grond van de overlegde stukken acht de rechtbank dat, behoudens tegenbewijs door [gedaagde], voorshands bewezen.
5.1 [gedaagde] voert aan dat het onderzoek door Broomans op zijn terrein onbevoegd is verricht en de bevindingen dus niet gebruikt mogen worden. De rechtbank volgt hem daarin niet. Met instemming van [gedaagde] is immers begonnen met de opruimwerkzaamheden en het onderzoek van Witteveen en Bos vond met zijn instemming plaats. Het onderzoek van Broomans was een logisch gevolg van dat eerste onderzoek en het rapport is [gedaagde] ook toegezonden. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] destijds heeft geprotesteerd tegen onderzoekswerkzaamheden op zijn terrein. Daarom valt niet in te zien waarom de gemeente geen beroep op de rapportages van Broomans zou mogen doen.
5.2 De rapportages uit 1999 maken duidelijk dat er toen asbest in en op de grond, die later is afgeschraapt, zat. In de eerste plaats waren er resten golfplaat te zien en analyses hebben dat uitgewezen. [gedaagde] zelf voert aan dat hij die resten er uit heeft laten zeven.
Dát er asbest in heeft gezeten staat dus wel vast.
5.3 [gedaagde] voert aan dat Broomans met een achterhaalde meetmethode heeft gewerkt en dat de technische analyse is uitgevoerd door een later onbetrouwbaar gebleken bedrijf. Een goede reden om in dit specifieke geval te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de analyse geeft [gedaagde] niet. Envico was , zoals hierboven al vermeld, een gecertificeerd en erkend bedrijf .
De rechtbank twijfelt in deze zaak dan ook niet aan de uitkomsten van die analyse.
5.4 Zoals de gemeente stelt, zich daarbij baserend op een brief van Broomans van 29 mei 2001 ( productie 8 cvr ) en [gedaagde] niet betwist, zijn de uitkomsten van die analyse ook volgens de latere en inderdaad soepeler normen ook ruim boven de norm. Ook op basis van de nieuwe normen zou de grond dus moeten worden gesaneerd.
Er zat toen - in het najaar van 1999- dus zoveel asbest in dat de grond moest worden gesaneerd.
5.5 [gedaagde] voert aan dat hij sindsdien de grond heeft laten zeven en daarna pas heeft afgeschraapt. De gemeente stelt dat de grond nog steeds zo verontreinigd was dat deze moest worden afgevoerd . Zij beroept zich daarbij op het briefrapport van juli 2000 van Broomans. Deze komt inderdaad wel tot die conclusie, maar op grond waarvan is niet geheel duidelijk. In zijn briefrapport staat immers niet dat Broomans monsters heeft genomen en geanalyseerd, met andere woorden dat er een concentratie asbest in de grond zat die tot sanering noopte.
5.6 Vast staat dus dat er zo veel asbest in de grond heeft gezeten dat moest worden gesaneerd en er is door het briefrapport een aanwijzing dat dat in juli nog steeds het geval was. De rechtbank acht daarom de stelling van de gemeente op dit punt voorshands bewezen en zij zal [gedaagde] in de gelegenheid stellen tegenbewijs te leveren.
Hij zal moeten aantonen dat hij de grond zodanig heeft schoongemaakt of heeft laten schoonmaken dat deze ten tijde van het opschuiven naar de gemeentegrond niet meer zodanig vervuild was dat deze moest worden gesaneerd. Overigens kan [gedaagde] dit met alle middelen rechtens doen, een stortingsbewijs bij de VAM, zoals de gemeente van hem heeft vereist, is niet per se nodig. Anderzijds zal hij niet slagen in de bewijsopdracht als hij alleen kan aantonen dat hij de plaatresten uit de grond heeft gezeefd of laten zeven omdat de bron van verontreiniging ook andere dan die plaatresten kan of kon zijn.
Hoeveelheid grond en prijs per ton.
6 Hoezeer [gedaagde] zich verweert tegen de bevindingen van Broomans als het gaat om de verontreiniging als zodanig, hij beroept zich op Broomans als het gaat om de hoeveelheid afgevoerde grond en de prijs per ton. [gedaagde] houdt vast aan de schatting van de hoeveelheid grond door Broomans, gedaan in het briefrapport van juli 2000, en de door Broomans in oktober geraamde kosten per ton.
6.1 De gemeente stelt echter onweersproken dat de grond in verband met het vervoer moest worden natgemaakt en dus meer ging wegen en met behulp van een weegbrug is gewogen. Ook heeft de gemeente de betreffende factuur in het geding gebracht, welke [gedaagde] niet betwist.
6.2 De rechtbank ziet niet in waarom tussen partijen dan desondanks van de twee
schattingen van Broomans moet worden uitgegaan en de rechtbank acht de stellingen van de gemeente op dit punt voorshands bewezen. [gedaagde] heeft zich alleen beroepen op die twee schattingen, heeft daardoor niet voldaan aan zijn stelplicht en hij krijgt dus ook geen gelegenheid tegenbewijs te leveren.
Buitengerechtelijke inkassokosten.
7 Een aanvankelijk verweer op dit punt heeft [gedaagde], nadat daar bij conclusie van repliek door de gemeente op is gereageerd, niet nader onderbouwd. De rechtbank gaat er daarom als niet langer betwist vanuit dat de advocaat van de gemeente meerdere keren heeft geprobeerd in der minne betaling te verkrijgen. Deze kosten zijn dan ook , overeenkomstig Voorwerk II toewijsbaar als ook de hoofdsom verschuldigd blijkt te zijn.
In reconventie
8 Met verwijzing naar zijn standpunt in conventie, stelt [gedaagde] dat de gemeente de grond in bewaring kreeg toen zij hem niet toestond iets met de grond te doen. De gemeente is tekortgeschoten in haar verplichtingen als zaakwaarnemer en zij moet hem de afgevoerde grond vergoeden. Op basis van een offerte ( productie 12 conclusie van eis) stelt [gedaagde] dat dit een bedrag van EURO 6.268,-- beloopt.
9 De gemeente betwist met verwijzing naar haar in conventie ingenomen standpunt dat sprake van bewaarneming. Het stond haar vrij op haar terrein, waar ze bovendien een groenstrook wilde aanleggen, grond te verwijderen. Zij was daar zelfs toe verplicht omdat de grond was verontreinigd. Tenslotte betwist de gemeente dat de grond de gestelde waarde had.
10 Omdat de beslissing afhangt van hetgeen in conventie uiteindelijk wordt beslist, houdt de rechtbank de beslissing tot dan aan.
BESLISSING
in conventie
laat [gedaagde] toe tot het tegenbewijs van de stelling dat de door hem opgeschoven grond zodanig was vervuild dat deze moest worden gesaneerd.
Bewijslevering door getuigen kan plaatsvinden op nader te bepalen dag en uur in het gerechtsgebouw te Zwolle, aan de Luttenbergstraat 5. De zaak zal weer worden opgeroepen op de rolzitting van woensdag 6 oktober 2004 voor opgave van verhinderdata door beide partijen ambtshalve peremptoir. De met bewijs belaste partij dient dan tevens op te geven hoeveel getuigen zullen worden voorgebracht.
in conventie en in reconventie
Verder houdt de rechtbank iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Zomer, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 22 september 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.