RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Strafkamer te Lelystad
Parketnummer: 07.230113-04
Uitspraak: 27 januari 2005
in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren [geboortedatum en -plaats],
wonende te [geboorteplaats],
verblijvende [verblijfplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaats gevonden op 10, 11 en 13 januari 2005. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. K.N. Holtrop, advocaat te Emmeloord.
De officier van justitie, mr. P. Berden, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake het onder 1 tot en met 8 ten laste
gelegde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] (hoofdelijk) tot een bedrag van € 10,000,-- bij wijze van voorschot;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] (hoofdelijk) tot een bedrag van € 10,000,-- bij wijze van voorschot;
- telkens toepassing van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- onttrekking aan het verkeer van een patroonhouder, 6 patronen en
een wapen schoonmaakborsteltje, welke staan vermeld in het ter terechtzitting overgelegde proces-verbaal van politie nr. 2004026245-274 hetwelk als lijst van inbeslaggenomen voorwerpen dient te worden beschouwd onder het kopje [naam pv] te Kraggenburg;
- verbeurdverklaring van de overige voorwerpen welke staan voormeld op voornoemde lijst onder het kopje [naam pv] te Kraggenburg.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt gewijzigde tenlastelegging)
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten en heeft de tenlastelegging op enkele punten taalkundig aangevuld.
Gelet op hetgeen door verdachte en de raadsvrouw ter verdediging is aangevoerd is aan verdachte voldoende duidelijk geweest wat hem wordt verweten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte daardoor niet in zijn verdediging is geschaad.
De verdachte dient van het onder 7 ten laste gelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 tot en met 6 en 8 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1. hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of een of meer van zijn mededaders met dat opzet
- dreigend tegen die [benadeelde partij] gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en
die kleding in een vuilniszak gedaan en die vuilniszak meegenomen en
- die [benadeelde partij] geslagen op de rug en het hoofd, en
- tegen die [benadeelde partij] gezegd: "Kijk, hier lopen twee honden en die zijn er speciaal voor getraind. Als jullie weglopen dan stuur ik de honden achter jullie aan", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [benadeelde partij] gedaan en tegen die [benadeelde partij] gezegd: "als je doet wat wij vragen, is er niets aan de hand maar als je weigert mee te werken dan schiet ik je met dit pistool in je mond" in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- die [benadeelde partij] laten ruiken aan een (bedwelmende) vloeistof waardoor die [benadeelde partij]
draaierig werd en het bewustzijn verloor en
- de ramen en deuren van de loods in Kraggenburg afgesloten en afgesloten gehouden;
2. hij in de periode van 9 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of een of meer van zijn mededaders met dat opzet
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat zij zich moest uitkleden en die
kleding in een vuilniszak gedaan en die vuilniszak meegenomen en
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
zichtbaar voor die [benadeelde partij] gedragen en
- de ramen en deuren van de loods in Kraggenburg afgesloten en
afgesloten gehouden;
3. hij op 18 april 2004 in België en te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of een of meer van zijn mededaders met dat opzet
- onder valse voorwendselen die [benadeelde partij] achterin de auto laten instappen terwijl op de achterdeuren een kinderslot zat, zodat die [benadeelde partij] de auto niet meer kon verlaten en
- die [benadeelde partij], nadat een van zijn mededaders naast haar op de achterbank was gaan zitten, vastgepakt en een been om die [benadeelde partij] heen geslagen en
- die [benadeelde partij] tegen haar wil vervoerd naar een loods in Kraggenburg en
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat zij al haar kleding moest uittrekken en
anders gedwongen zou worden haar kleding uit te doen, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- die kleding in een vuilniszak gedaan en die vuilniszak met kleding meegenomen en in een kast gestopt en
- die [benadeelde partij] geslagen in het gezicht en tegen de oren, en
- de telefoon en geld en de sleutel en documenten van die [benadeelde partij]
afgepakt en
- tegen die [benadeelde partij] gezegd, dat zij niet mocht vluchten en dat zij anders
vermoord zou worden en dat als zij raar zou doen dat dan de honden haar
zouden opeten, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en
- de ramen en deuren van de loods in Kraggenburg afgesloten;
4. hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder, meermalen tezamen en in vereniging met anderen, telkens door geweld en bedreiging met geweld
[benadeelde par[benadeelde partij] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij],
hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededaders telkens
- zijn/hun penis gebracht in de mond van die [benadeelde partij] en
- die [benadeelde partij] de penis van een hond in haar mond doen nemen en
- die [benadeelde partij] een (opblaasbare) dildo in de mond gestopt,
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte en/of een of meer van zijn mededaders
- dreigend tegen die [benadeelde partij] heeft gezegd dat zij haar kleding moest
uittrekken en de onderbroek van die [benadeelde partij] van haar lichaam heeft gescheurd en
- die [benadeelde partij] heeft geslagen op de rug en het hoofd en
- die [benadeelde partij] heeft geslagen met een zweep op haar voeten en
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de mond van die [benadeelde partij] heeft gedaan en vervolgens heeft gezegd: "Als je doet wat wij vragen is er niets aan de hand maar als je weigert mee te werken dan schiet ik je met dit pistool in je mond", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft gedrukt in de nek van die [benadeelde partij]
en aldus voor die [benadeelde partij] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
5. hij in de periode van 15 april 2004 tot en met 17 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder, meermalen tezamen en in vereniging met anderen, telkens door geweld en bedreiging met geweld
[benadeelde partij] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededaders telkens
- zijn/hun penis gebracht in de mond en/of de anus van die [benadeelde partij] en
- die [benadeelde partij] de penis van een hond in haar mond doen nemen en doen houden,
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte en/of een of meer van zijn mededaders
- tegen die [benadeelde partij] heeft gezegd dat zij haar kleding moest uittrekken en
- die [benadeelde partij] heeft geslagen tegen het lichaam en
- die [benadeelde partij] meermalen heeft geslagen met een zweep op haar voeten en op het lichaam en
- een vuurwapen, in ieder geval een dergelijk voorwerp, zichtbaar gedragen
en getoond aan die [benadeelde partij] en
- tegen die [benadeelde partij] heeft gezegd dat zij hem, verdachte en/of een of meer
van zijn mededaders, moest zuigen omdat zij anders een hond zouden
halen die met haar zou neuken, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en aldus voor die [benadeelde partij] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
6. hij op 18 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, telkens door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte en een of meer van zijn mededaders telkens
- zijn/hun penis geduwd/gebracht in de mond en de anus van die [benadeelde partij] en
- die [benadeelde partij] de penis van een hond in haar mond doen nemen en doen houden en
- tenen in de mond van die [benadeelde partij] gebracht
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte en/of een of meer van zijn mededaders
- tegen die [benadeelde partij] heeft gezegd dat wanneer zij zich niet uit zou
kleden, ze haar zouden dwingen om haar kleding uit te doen, in ieder geval
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- tegen die [benadeelde partij] heeft gezegd dat als zij raar deed, dat de honden
haar dan op zouden eten, in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- die [benadeelde partij] meermalen heeft geslagen tegen het hoofd en
- die [benadeelde partij] meermalen heeft geslagen met een stok op haar borsten en
op het lichaam en
- het hoofd van die [benadeelde partij] heeft geduwd in de richting van de penis van
de hond
en aldus voor die [benadeelde partij] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
8. hij in de periode van 4 april 2004 tot en met 18 april 2004 te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met anderen,
anderen, genaamd [benadeelde partij] en [benadeelde partij] en [benadeelde partij], door geweld of één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
hebbende hij verdachte en een of meer van zijn mededaders
- die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] tegen hun wil opgesloten en/of
bewaakt en
- die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] mishandeld en
- foto's gemaakt van die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] terwijl
voornoemden ontbloot waren en zich in verschillende seksuele posities
bevonden en
- die foto's geplaatst en/of vervaardigd om te plaatsen op verschillende
internetsites en chatboxen om die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] en/of die [benadeelde partij] als escorts/prostituees aan te bieden en
- advertenties op het internet geplaatst waarbij die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] werden aangeboden voor het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en
- meermalen afspraken gemaakt met klanten over/voor het verrichten van
seksuele handelingen, door die [benadeelde partij] en/of die [benadeelde partij], tegen betaling en
- die [benadeelde partij] en/of die [benadeelde partij] meermalen meegenomen naar klanten teneinde daar met die klanten betaalde sex te hebben en
- die [benadeelde partij] meermalen tegen betaling seksuele handelingen laten verrichten met een of meer klanten en
- die [benadeelde partij] opgemeten met de bedoeling sm-artikelen op maat voor haar te laten maken en
- contacten gelegd met derden met de bedoeling die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] te doen gebruiken voor het maken van films waarbij sex zou plaatsvinden tussen een of meer van genoemde personen en/of dieren en/of waarbij ledematen van genoemde personen zouden worden afgesneden en/of waarbij een of meer van de genoemde personen van het leven zouden worden beroofd.
Van het onder 1 tot en met 6 en 8 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank heeft het, niettegenstaande de toepasselijkheid van artikel 365a Wetboek van Strafvordering, aangewezen geacht reeds thans inzicht te geven in haar overwegingen die geleid hebben tot de bewezenverklaring.
De rechtbank merkt op dat zij bij de bewijsbeslissing grote betekenis heeft toegekend aan de verklaringen van de aangeefsters, te weten [benadeelde partijen], hierna te noemen respectievelijk [benadeelde partij], [benadeelde partij] en [benadeelde partij]. De rechtbank heeft vastgesteld dat hun verklaringen veel overeenkomsten met elkaar vertonen, ook ten aanzien van details. Dat dit geldt voor de verklaringen van [benadeelde partij] en [benadeelde partij] is verklaarbaar doordat zij gelijktijdig in de woning aan [adres] te Almere (verder aan te duiden als: in Almere) en in de loods aan [adres] te Kraggenburg (verder ook: de loods) hebben verbleven en ook gezamenlijk zijn gevlucht. Dat hun verklaringen zoveel overeenkomsten vertonen zou ook kunnen zijn ingegeven doordat zij veel met elkaar hebben gesproken over hetgeen hun is overkomen. Dat geldt echter niet voor de verklaringen van [benadeelde partij]. Er is geen enkele aanwijzing dat zij [benadeelde partij] en [benadeelde partij] kent of dat zij na haar vertrek uit de loods te Kraggenburg met hen heeft gesproken. De opvallende gelijkenissen in de respectieve verklaringen ziet de rechtbank derhalve als een aanwijziging voor de betrouwbaarheid van hun verklaringen. De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat hetgeen hun feitelijk is overkomen grotendeels bevestigd wordt in de verklaringen van de verdachten en door foto’s die in de loods zijn genomen en foto’s van [benadeelde partij] en [benadeelde partij] in de woning te Almere. De rechtbank wijst er overigens op dat de foto’s als zodanig geen rol hebben gespeeld bij de vraag of hetgeen aangeefsters is overkomen al dan niet vrijwillig is geweest.
Met betrekking tot de ten laste gelegde feiten heeft de rechtbank bewezen verklaard de
verkrachtingen van de aangeefsters in de loods te Kraggenburg. Niet bewezen is verklaard de verkrachting van [benadeelde partij] te Almere, nu de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen dat [medeverdachte] hierbij op enigerlei wijze betrokken was.
Over wat er feitelijk in de loods is gebeurd kan de rechtbank kort zijn. Hetgeen aangeefsters [benadeelde partij] en [benadeelde partij] hierover en [benadeelde partij] over haar verblijf in de loods verklaren wordt grotendeels bevestigd door de verdachten, terwijl ook de reeds genoemde foto’s hun verhalen in feitelijke zin volledig ondersteunen. Weliswaar verklaart verdachte ter terechtzitting dat het niet mogelijk is dat een hond zich laat pijpen, maar de rechtbank acht dit niet juist gelet op de overtuigende verklaringen van aangeefsters en die van medeverdachten op dit punt. En ook verdachte zelf verklaart tegenover de politie dat de hond Pinto gepijpt is.
De vraag is wel of hetgeen in de loods is gebeurd de instemming had van aangeefsters en of zij de loods hebben kunnen verlaten op ieder door hen gewenst moment.
De rechtbank beseft dat er op seksueel gebied gedragingen zijn die bij menig mens de wenkbrauwen doen fronsen, maar dat levert op zich geen strafbaar feit op indien de gedragingen plaatsvinden met wederzijdse instemming, hoe extreem en bizar die gedragingen wellicht ook zijn. Dat is voor hetgeen zich in de bewuste loods heeft afgespeeld niet anders. Deze gedragingen zijn dan ook enkel strafrechtelijk relevant indien deze tegen de wil van de betrokkenen hebben plaatsgevonden.
Aangeefsters zelf laten hierover geen enkele twijfel bestaan: hun verblijf in de loods en alles wat hen daar is overkomen was tegen hun wil. [benadeelde partij] en [benadeelde partij] hebben dat ook duidelijk laten weten, onder meer door te huilen.
Verdachte verklaart zelf ook gezien te hebben dat [benadeelde partij] huilde. Hij zag ook angst in haar gezicht. Ook [medeverdachte] verklaart dat [benadeelde partij] huilde en dat zij daarbij steeds maar riep “oh God, oh God”. Zij hoort [benadeelde partij] ook tegen verdachte zeggen “alstublieft meneer, alstublieft meneer”. [medeverdachte] verklaart dat het volgens hem niet vrijwillig was wat [benadeelde partij] en [benadeelde partij] moesten doen. Hij zag ze bang kijken en hoorde [benadeelde partij] om hulp roepen. [medeverdachte] verklaart dat zij aan [benadeelde partij] zag dat zij zich niet wilde uitkleden. Zij stelt vast dat [benadeelde partij] door verdachte wordt geslagen, niet als onderdeel van een SM-spel, maar puur met de bedoeling om te zorgen dat [benadeelde partij] doet wat verdachte haar vraagt. [medeverdachte] zag ook angst en verbazing op het gezicht van [benadeelde partij] over de bevelen die zij in de loods kreeg. Zij verklaart verder dat zijzelf bang was dat met haar hetzelfde zou gebeuren als met [benadeelde partij]. [medeverdachte] kan wel begrijpen dat [benadeelde partij] geen nee durfde te zeggen. [medeverdachte] verklaart dat [benadeelde partij] hem op een smekende manier aankeek alsof ze wilde dat hij haar hielp. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat verdachte gelet op zijn persoonlijkheid zoals die naar voren komt in de rapportage van het Pieter Baan Centrum de onvrijwilligheid niet heeft kunnen waarnemen. Dit is niet geloofwaardig gelet ook op de genoemde waarnemingen van verdachte zelf ten aanzien van [benadeelde partij].
Tenslotte heeft de rechtbank in het kader van de onvrijwilligheid van betekenis geacht dat aangeefsters alle drie zijn gevlucht, de aangeefsters [benadeelde partij] en [benadeelde partij] uit een auto toen die stilstond voor een stoplicht en [benadeelde partij], die uiteindelijk nadat verdachte in slaap was gevallen in naakte toestand de loods te Kraggenburg is ontvlucht.
Aan het bovenstaande doet niet af het feit dat verdachte verklaart dat [benadeelde partij] hem nog extra bedankte voor de zorg, toen zij en [benadeelde partij] bij de loods werden opgehaald. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat [benadeelde partij] zelf tegenover de rechter-commissaris in zaken van medeverdachten verklaart dat zij bij het afscheid van verdachte bij de loods hem gekust heeft. De rechtbank begrijpt dat dit zijn oorzaak vindt in dankbaarheid voor de relatief wat betere bejegening van haar na de verschrikkingen die zij van de zijde van verdachte tezamen met zijn medeverdachten in de loods heeft moeten ondergaan.
De vrouwen hebben ook niet uit de loods weg gekund.
[benadeelde partij] en [benadeelde partij] verklaren onder meer dat zij niet durfden te proberen te ontsnappen, omdat verdachte in het bezit was van een vuurwapen. Dat verdachte een vuurwapen had, verklaren ook [medeverdachte], [medeverdachte] en [medeverdachte]. [medeverdachte] verklaart dat de loods volgens haar op slot zat.
[benadeelde partij] verklaart dat is gedreigd met de honden als zij weg zou lopen. Haar kleren waren ook weg. Zowel [medeverdachte] als [medeverdachte] verklaren dat deze in een vuilniszak zijn gestopt en in een kast zijn opgeborgen, terwijl verdachte verklaart dat hij denkt de vuilniszak met kleding te hebben weggegooid. De zak met kleding wordt door de politie buiten de loods teruggevonden verstopt en weggedrukt tussen de loodswand en een aanhanger.
De rechtbank heeft de wederrechtelijke vrijheidsberoving van alle drie de aangeefsters bewezen verklaard, zij het dat ten aanzien van [benadeelde partij] en [benadeelde partij] niet bewezen is verklaard de wederrechtelijke vrijheidsberoving in België en in Almere, nu de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen dat verdachte hieromtrent enige wetenschap had.
Ten aanzien van [benadeelde partij] heeft de rechtbank de wederrechtelijke vrijheidsberoving in België, die voorafging aan die in de loods, wel bewezen verklaard. Eén dag na de vlucht van [benadeelde partij] en [benadeelde partij], die indertijd door [medeverdachte] bij de loods waren gebracht, komt [medeverdachte] alweer met een nieuwe vrouw en wel [benadeelde partij] bij verdachte in de loods, nadat [medeverdachte] - zo verklaart de laatste - [benadeelde partij] in Brussel heeft opgepikt omdat [benadeelde partij] en [benadeelde partij] weg waren. [medeverdachte] verklaart ook dat verdachte hem toen onderweg belde dat hij iemand wilde hebben voor seks met die hond. [benadeelde partij] verklaart tenslotte dat verdachte haar vertelde dat zij niet mocht zeggen dat zij ontvoerd was tegen de man die een paard had waarmee zij seks zou moeten hebben. De rechtbank leidt uit dit alles af dat er sprake is van mededaderschap van verdachte. Hij wist van de vrijheidsberoving van [benadeelde partij] door [medeverdachte]. Hij heeft daarin ook een feitelijk aandeel gehad, gelet op zijn telefoontje en hij heeft hiervan verder geen afstand genomen. Hier doet niet aan af dat niet is komen vast te staan dat verdachte ook wist dat die vrijheidsberoving door [medeverdachte] juist ook in België was aangevangen.
De rechtbank verwerpt dan ook het niet geloofwaardige verweer van verdachte dat hij niets wist van de komst van [benadeelde partij] en dat dat hem verraste.
Met betrekking tot feit 8 heeft de rechtbank bewezen verklaard dat de aangeefsters gedwongen zijn zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling. Ten aanzien van [benadeelde partij] en [benadeelde partij] ziet dat op de escortcontacten die voor hen door [naam] zijn geregeld op verzoek van verdachte en die - zo volgt uit de verklaringen van [benadeelde partij] en [benadeelde partij] - afgedwongen waren, hetgeen ook wordt ondersteund door een verklaring van één van de escortklanten van [benadeelde partij], die zich zodanig verbaast over haar gedrag, dat ondanks de betaling geen seks heeft plaatsgevonden. Ten aanzien van [benadeelde partij] ziet dat op de seksfilm met een paard, waarover zo volgt uit verklaringen van aangeefsters en meerdere verdachten (vergevorderde) plannen bestonden en waarvoor betalingen zouden worden ontvangen. Hiervoor worden bedragen genoemd van 8000 euro en 25.000 euro. Er blijkt zelfs een afspraak te bestaan voor woensdag 21 april 2004, zo is op te maken uit een chatgesprek van 13 april 2004 tussen de [medeverdachten]. Niet alleen uit de verklaring van [benadeelde partij] volgt dat verdachte bij die film betrokken is, maar ook [medeverdachte] verklaart dat verdachte vertelde dat ze bezig waren met een seksfilm met dieren, volgens haar met een paard, die woensdag gemaakt zou worden. [medeverdachte] zou de details nog met verdachte bespreken. [medeverdachte] verklaart dat hij van verdachte hoorde dat er zelfs ledematen afgehakt zouden worden. Hij hoort verdachte aan [naam] - na de ontsnapping van [benadeelde partij] - ook uitleggen dat ze meisjes nodig hebben voor een seksfilm met een paard.
Weliswaar is het uiteindelijk niet tot een escortcontact van [benadeelde partij] gekomen en is het evenmin gekomen tot een seksfilm met een paard, dat neemt niet weg dat er wel al reeds sprake was van een dwingen van ook [benadeelde partij] en [benadeelde partij] tot het zich beschikbaar stellen voor een escortcontact respectievelijk de film.
Nu niet is komen vast te staan dat verdachte wist dat de vrijheidsberoving van [benadeelde partij] in België was aangevangen, kan ten aanzien van verdachte niet bewezen worden verklaard dat zij is aangeworven, meegenomen of ontvoerd met het oogmerk om haar in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling. Dit kan ook niet bewezen worden verklaard wat betreft [benadeelde partij] en [benadeelde partij].
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. De rechtbank kan niet uitsluiten dat verdachte eerst in een laat stadium - nadat [benadeelde partij] en [benadeelde partij] bij hem in de loods aankwamen - concreet hoorde van de plannen van [medeverdachte] en dat hij eerst toen wilde meedoen. Dat er sprake was van een voldoende hecht samenwerkingsverband waarin verdachte een zekere rol speelde, is onvoldoende komen vast te staan. Mogelijk is ten aanzien van verdachte slechts sprake van een min of meer toevallig gemeenschappelijk optreden.
Feit 1, 2 en 3 telkens:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden, strafbaar gesteld bij artikel 282 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 4, 5 en 6 telkens:
Medeplegen van verkrachting, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 242 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 8:
Een ander door geweld of een andere feitelijkheid dwingen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 250a lid 1 sub 1° in verband met artikel 250a lid 2 sub 1°, van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank vindt in dit geval een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
De rechtbank neemt de conclusie van de rapportage van het Pieter Baan Centrum van 31 december 2004 over en maakt die tot de hare: verdachte is volledig toerekeningsvatbaar.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat het hier ernstige en voor de slachtoffers bijzonder ingrijpende strafbare feiten betreft, waaronder een flink aantal verkrachtingen, onder meer ook met een hond. Juist verdachte heeft hierbij een bijzonder actieve rol gespeeld, ook wat betreft het uitgeoefende geweld en bedreiging met geweld. Hij heeft ook een vuurwapen in de mond van [benadeelde partij] gestoken. Deze rol van verdachte rekent de rechtbank hem bijzonder aan.
De rechtbank acht strafverzwarend dat de bewezen verklaarde misdrijven vergezeld gingen van voor de slachtoffers zeer vernederende en onsmakelijke gedragingen als het dwingen tot het opdrinken van urine, het opeten van een bij een anaal contact gebruikt condoom en het letterlijk honds behandelen. Zo wordt er ook verklaard over het laten blaffen en laten eten en drinken uit een hondenbak.
Verdachte heeft jegens de slachtoffers werkelijk alle grenzen overschreden. Ook de vlucht van [benadeelde partij] en [benadeelde partij] heeft verdachte niet tot inkeer gebracht. Hij is daarentegen doorgegaan en heeft zich bij een derde slachtoffer opnieuw geen enkele beperking opgelegd.
De rechtbank is zelfs de overtuiging toegedaan dat indien de slachtoffers niet zouden zijn gevlucht en verdachte en zijn mededaders hun gang hadden kunnen gaan, het zelfs zou zijn gekomen tot een filmopname waarbij een of meer van de slachtoffers gedwongen seks met een paard zou moeten hebben, hetgeen zeker niet zonder gevaar voor de slachtoffers zou zijn geweest. De rechtbank weegt ook dit mee.
De rechtbank acht verder strafverzwarend dat het ging om bijzonder kwetsbare vrouwen, die illegaal in België verbleven, die niet snel gemist zouden worden en die pas in het uiterste geval naar de politie zouden stappen.
Ondanks de verschrikkingen die de slachtoffers hebben moeten ondergaan, is tenslotte van enig gevoel van berouw bij verdachte niet gebleken.
Gezien het bovenstaande komt de rechtbank dan ook niet toe aan een lagere straf dan de officier van justitie eist, ook al heeft de rechtbank de deelname aan de criminele organisatie niet bewezen verklaard.
De rechtbank heeft hierbij wel rekening gehouden met het feit dat verdachte vrijwel geen eerdere contacten met justitie heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, in casu het proces-verbaal van politie nr. 2004026245-274, vermelde voorwerpen onder het kopje “Loods Kraggenburg” te weten de simkaarten, dienen te worden verbeurdverklaard, omdat dit voorwerpen betreft met behulp waarvan de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid en welke voorwerpen aan verdachte toebehoorden.
De rechtbank is van oordeel dat de op bovengenoemde lijst bedoelde patroonhouder, 6 patronen en een wapen schoonmaakborsteltje, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, omdat dit voorwerpen betreft welke van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet, welke bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten zijn aangetroffen terwijl zij kunnen dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke feiten.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel d.d. 15 december 2004 uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst;
- een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 30 augustus 2004 uitgebracht door de Stichting Reclassering Nederland;
- een de verdachte betreffend multidisciplinair rapport d.d. 31 december 2004 uitgebracht door H.E.W. Koornstra, psycholoog en M.D. van Ekeren, psychiater.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde
wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 33, 33a, 36b, 36c,
en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde par[benadeelde partij] is naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde pa[benadeelde partij] is naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Het onder 7 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1 tot en met 6 en 8 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 tot en met 6 en 8 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) jaar.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer een patroonhouder, 6 patronen en een wapen schoonmaakborsteltje.
De rechtbank verklaart verbeurd een simkaart 0162001 893144 0000159650619 en een simkaart 20497162S1.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. S.E. Bins-van Waegeningh, voorzitter, mrs. G. Blomsma en G.J.J.M. Essink, rechters, in tegenwoordigheid van M. Smit als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 januari 2005.
Mr. Bins-van Waegeningh voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.