ECLI:NL:RBZLY:2005:AS3936
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.E. Bins-van Waegeningh
- G. Blomsma
- G.J.J.M. Essink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van gedwongen seksuele handelingen en deelname aan criminele organisatie
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het ondergaan van gedwongen seksuele handelingen en deelname aan een criminele organisatie, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 januari 2005 uitspraak gedaan. De officier van justitie, mr. P. Berden, eiste een gevangenisstraf van 18 maanden en toewijzing van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. K.N. Holtrop, werd beschuldigd van het actief bemiddelen in escortcontacten voor medeverdachten, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging.
De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van enige onvrijwilligheid bij de betrokkenen. De verklaringen van de verdachte en medeverdachten gaven geen aanleiding om te concluderen dat er sprake was van een criminele organisatie waarin de verdachte een actieve rol speelde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wist dat de benadeelde partij slachtoffer was van enig misdrijf en dat de deelname aan gesprekken met medeverdachten niet voldoende bewijs opleverde voor de beschuldigingen.
Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank gelastte de teruggave van een in beslag genomen computer aan de verdachte en verklaarde de benadeelde partijen niet ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, nu de verdachte was vrijgesproken van alle beschuldigingen. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de bescherming van de rechten van de verdachte.