ECLI:NL:RBZLY:2005:AS3936

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
27 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
07.280238-04
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van gedwongen seksuele handelingen en deelname aan criminele organisatie

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het ondergaan van gedwongen seksuele handelingen en deelname aan een criminele organisatie, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 januari 2005 uitspraak gedaan. De officier van justitie, mr. P. Berden, eiste een gevangenisstraf van 18 maanden en toewijzing van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. K.N. Holtrop, werd beschuldigd van het actief bemiddelen in escortcontacten voor medeverdachten, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging.

De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van enige onvrijwilligheid bij de betrokkenen. De verklaringen van de verdachte en medeverdachten gaven geen aanleiding om te concluderen dat er sprake was van een criminele organisatie waarin de verdachte een actieve rol speelde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wist dat de benadeelde partij slachtoffer was van enig misdrijf en dat de deelname aan gesprekken met medeverdachten niet voldoende bewijs opleverde voor de beschuldigingen.

Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank gelastte de teruggave van een in beslag genomen computer aan de verdachte en verklaarde de benadeelde partijen niet ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, nu de verdachte was vrijgesproken van alle beschuldigingen. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de bescherming van de rechten van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE
Meervoudige strafkamer te Lelystad
Parketnummer: 07.280238-04
Uitspraak: 27 januari 2005
S T R A F V O N N I S
in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaats gevonden op 11 en 13 januari 2005. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. K.N. Holtrop, advocaat te Emmeloord.
De officier van justitie, mr. P. Berden, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] (hoofdelijk)
tot een bedrag van € 10.000,--, bij wijze van voorschot;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] (hoofdelijk)
tot een bedrag van € 10.000,--, bij wijze van voorschot;
- telkens toepassing van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- verbeurdverklaring van de computer MLC merk onbekend nr. sn.98102038 welk voorwerp staat vermeld in het ter terechtzitting overgelegde proces-verbaal van politie onder het kopje [pv naam], hetwelk als lijst van inbeslaggenomen voorwerpen dient te worden beschouwd.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De verdachte dient van het onder 1 en 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Uit de stukken van het opsporingsonderzoek volgt weliswaar dat de verdachte op verzoek van de [medeverdachte] actief bemiddeld heeft ter zake de totstandkoming van escortcontacten voor [medeverdachte] en [benadeelde partij], die naar zij wist - zo verklaart zij tegenover de politie - ‘geen papieren’ hadden, maar hieruit volgt niet dat de verdachte, die zoals gebleken zelf prostituee is, wist dat er sprake was van enige onvrijwilligheid bij [medeverdachte] en/of [benadeelde partij] of van een aanwerven of medenemen in het buitenland (België) met het oogmerk om hen of één van hen in een ander land tot prostitutie te brengen.
Die wetenschap bij verdachte volgt ook niet noodzakelijkerwijs uit hetgeen verder is op te maken uit de stukken van het opsporingsonderzoek en uit hetgeen uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, ook niet in combinatie met het feit dat verdachte wel bemiddeld heeft.
Dat verdachte wist dat [benadeelde partij] slachtoffer van enig misdrijf was, heeft de rechtbank evenmin kunnen vaststellen.
Het is ook niet gebleken dat verdachte aan een criminele organisatie heeft deelgenomen. Deze deelname kan niet volgen uit een contact tussen de (telefoon van) verdachte en de (telefoon van) medeverdachte [medeverdachte], nu de rechtbank omtrent de inhoud van dat contact niets heeft kunnen vaststellen. Dat verdachte na de ontsnapping van [benadeelde partij] deelgenomen heeft aan een gesprek in [adresnaam] in Rotterdam met de medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachten] is eveneens onvoldoende om daaruit te concluderen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Weliswaar verklaart verdachte zelf hierover dat zij gezegd heeft ‘’Maak je niet druk, je kan overal meiden voor een film krijgen, tegen betaling”, maar uit haar verklaring als ook uit die van [medeverdachte] en van [medeverdachte] is ook af te leiden dat verdachte eerst daarop vernam dat het ging om een sexfilm met een paard en/of een film waar de meisjes het leven zouden laten. Uit de verklaringen van verdachte als ook van [medeverdachte] volgt dat verdachte hiervan schrok en zich meteen distantieerde.
Ook uit het feit dat [medeverdachte] verklaart dat [medeverdachte] aan hem en verdachte vertelde dat de meiden gebruikt zouden worden voor foto’s voor een SM spel waarmee € 8.000,- verdiend kon worden hetgeen verdachte niet geloofde, kan de rechtbank niet afleiden dat er sprake was van een criminele organisatie waarin verdachte een feitelijke rol heeft gespeeld. De rechtbank kan dit ook niet afleiden uit hetgeen verder is op te maken uit de stukken van het opsporingsonderzoek en uit hetgeen uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, ook niet in combinatie met het bovenstaande. Dat wordt niet anders indien [medeverdachte] wel op de hoogte was van hetgeen zich afspeelde, waaronder de plannen voor een film en/of daar belang bij had.
De rechtbank kan niet uitsluiten dat verdachte eerst na de ontsnapping van [benadeelde partij] op de hoogte geraakte van het bestaan van een samenwerkingsverband waarin [medeverdachte] participeerde met als oogmerk het plegen van misdrijven.
Benadeelde partijen
De benadeelde partijen [benadeelde partij] en [benadeelde partij] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend.
De rechtbank zal beide benadeelde partijen, nu verdachte wordt vrijgesproken van het gehele ten laste gelegde, niet ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.
BESLISSING
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van een computer MLC merk onbekend nr. sn.98102038.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding.
Aldus gewezen door mr. S.E. Bins-van Waegeningh, voorzitter, mrs. G. Blomsma en G.J.J.M. Essink, rechters, in tegenwoordigheid van M. Smit als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 januari 2005.
Mr. Bins-van Waegeningh voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.