ECLI:NL:RBZLY:2005:AS4008
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en bonusregeling in arbeidsovereenkomst
In deze zaak vorderde eiser, een regiomanager bij Matrix Group BV, een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag en nakoming van afspraken met betrekking tot bonusregelingen. De arbeidsovereenkomst was opgezegd door Matrix na verkregen vergunning van het CWI, met als reden bedrijfsorganisatorische redenen. Eiser betwistte de juistheid van deze redenen en stelde dat hij geen vergoeding had ontvangen voor zijn ontslag. Hij voerde aan dat de bonusregelingen voor de jaren 2002 en 2003 niet correct waren nageleefd, wat leidde tot zijn vordering om deze bonussen alsnog te ontvangen.
Matrix verweerde zich door te stellen dat het ontslag niet kennelijk onredelijk was, omdat de aangevoerde feiten juist waren en er geen wanverhouding bestond tussen de belangen van de werknemer en de werkgever. Matrix had eiser na het ontslag zelfs een functie in Kazachstan aangeboden, wat hij had afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was, omdat eiser geen enkele vergoeding had ontvangen, ondanks het feit dat hij zich jarenlang had geconcentreerd op een gebied ver buiten de Nederlandse arbeidsmarkt. De rechter oordeelde dat Matrix eiser een financiële compensatie van ten minste € 10.000,- bruto had moeten bieden.
Wat betreft de bonusregelingen oordeelde de rechter dat Matrix de onduidelijkheden in de bonusregelingen voor 2002 en 2003 voor haar rekening moest nemen, aangezien zij deze had opgesteld zonder betrokkenheid van eiser. De rechter gaf Matrix de opdracht om verifieerbare stukken over te leggen die de berekeningen van de bonussen onderbouwden. De zaak werd verwezen naar de rol voor een comparitie van partijen, waarbij Matrix werd bevolen om de gevraagde stukken tijdig aan te leveren, zodat de zaak verder kon worden behandeld.