ECLI:NL:RBZLY:2005:AS6774

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
7 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
258739 HA 04-579
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H. Canté
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer wegens dringende reden

In deze zaak heeft de Stichting Saxion verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij, die in persoon procedeerde. De mondelinge behandeling vond plaats op 31 januari 2005, waarbij de verzoekster werd vertegenwoordigd door beleidsmedewerkers en haar advocaat, dr. mr. F.J. van der Vaart. De verwerende partij, die in dienst was als Beheerder ICT, had eerder een veroordeling gekregen voor schuldheling van een laptop van Saxion. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verwerende partij, na twee incidenten met betrekking tot laptop-computers, het vertrouwen van Saxion heeft geschaad. De kantonrechter oordeelde dat deze feiten een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst opleveren. De verwerende partij had verzocht om ontbinding op een subsidiaire grond, maar de kantonrechter heeft de ontbinding op de primaire grond toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan op 7 februari 2005.

Uitspraak

R E C H T B A N K Z W O L L E – L E L Y S T A D
sector kanton – locatie Deventer
zaaknr.: 258739 HA 04-579
datum : 7 februari 2005
BESCHIKKING
OP EEN VERZOEK TOT ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
in de zaak van:
de STICHTING SAXION,
statutair gevestigd te Holten, h.o.d.n. Saxion Hogeschool Enschede / IJselland,
verzoekende partij,
gemachtigde dr. mr. F.J. van der Vaart, advocaat te 7500 AC Enschede, Postbus 109,
tegen
[VERWEERDER]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij,
procederend in persoon.
De procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift.
De mondelinge behandeling is gehouden op 31 januari 2005.
Verschenen zijn:
- verzoekster, bij monde van de heren Remers en Van de Wal, respectievelijk beleidsmedewerker P&O en manager bedrijfsautomatisering in dienst van Saxion, en bijgestaan door mr. Van der Vaart voornoemd;
- verweerder.
Het geschil
Verzoekster (hierna: Saxion) heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen, primair wegens een dringende reden in de zin der wet, en subsidiair wegens gewijzigde omstandigheden. Verweerder (hierna: [verweerder]) heeft enkel de verzochte toewijzing op de primair voorgedragen grondslag bestreden.
De beoordeling
1.
Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist, mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden, het volgende vast:
a. [verweerder], thans [xx] jaar oud, is op [datum] bij Saxion in dienst getreden in de functie van Beheerder ICT. Voorafgaande aan deze indiensttreding is hij vanaf mei 2000 op detacheringsbasis voor Saxion werkzaam geweest.
b. Het bruto maandsalaris van [verweerder] bedraagt € 2.272,32 inclusief vakantietoeslag.
c. Op 8 november 2004 is [verweerder] door de politierechter in de sector straf van de arrondissementsrechtbank te Zwolle veroordeeld voor schuldheling van een aan Saxion toebehorende laptop-computer (merk Compaq) en veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,-.
d. Op 12 november 2004 wordt door zijn bekentenis terzake vastgesteld dat [verweerder] in 2001 een andere laptop-computer (merk Toshiba) van Saxion in bezit heeft genomen en deze tot de ontdekking wederrechtelijk onder zich heeft gehouden.
2.
Saxion heeft aangevoerd, dat zij door de twee incidenten betreffende voormelde laptop-computers geen vertrouwen meer heeft in [verweerder] en dat de ernst van de vaststaande feiten ontbinding wegens een dringende reden in de zin der wet rechtvaardigt, doch in elk geval een ontbinding wegens gewijzigde omstandigheden, zonder toekenning van een billijke vergoeding.
3.
[verweerder] heeft verklaard dat hij de onder 1 bedoelde incidenten een goede reden voor Saxion acht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst na te streven, doch heeft verzocht zulks slechts toe te wijzen op de subsidiair voorgedragen grond, aangezien anders zijn aanspraak op een werkloosheidsuitkering in gevaar zou (kunnen) komen.
4.
De kantonrechter is van oordeel dat de vaststaande feiten betreffende de beide incidenten een dringende reden in de zin der wet opleveren. Zo al twijfel mogelijk zou zijn over het antwoord op de vraag of zulks ook bij slechts één van die incidenten het geval zou zijn geweest, iedere twijfel ontbreekt nu het om twee soortgelijke kwesties gaat die beide rechtstreeks en diep in de vertrouwensrelatie tussen werkgever en werknemer ingrijpen.
5.
De mogelijk bezwarende gevolgen van de onder 4 weergegeven beoordeling voor eventuele aanspraken van [verweerder] op een werkloosheidsuitkering leiden niet tot een ander oordeel. Immers, door de inrichting van het verzoekschrift is aan de kantonrechter de vraag voorgelegd of het beschreven (vaststaande) feitencomplex een dringende reden in de zin der wet oplevert. Als die vraag een bevestigende beantwoording verdient kan zodanige beantwoording niet achterwege blijven wegens de door de wet aan die beantwoording voor de verweerder verbonden ongewenste gevolgen. Zou anders worden geoordeeld, dan zou de rechter met zijn beslissing beogen de toepassing van de wet te verijdelen, hetgeen hij op voor de hand liggende gronden niet tot zijn taak mag rekenen.
6.
Het verzoek wordt mitsdien op de primair voorgedragen grondslag toegewezen.
7.
In de omstandigheden van het geval vindt de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De kantonrechter:
- ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst en bepaalt dat deze eindigt op heden;
- compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. A.H. Canté, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 7 februari 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.