ECLI:NL:RBZLY:2005:AS9408
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afboeking van vakantiedagen bij arbeidsongeschiktheid werknemer
In deze kantonzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 4 januari 2005, stond de vraag centraal of de werkgever, PACTON B.V., terecht vakantiedagen van de werknemer, aangeduid als [eiser], had afgeboekt in verband met zijn arbeidsongeschiktheid. De werknemer had een vordering ingesteld tegen PACTON, waarin hij betaling van een bedrag van € 1.600,80 bruto eiste, alsook een deugdelijke specificatie van dit bedrag en vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De zaak volgde op een arbeidsovereenkomst die per 1 december 2003 was beëindigd.
De werknemer betwistte de afboeking van 125,75 vakantie-uren, die volgens hem betrekking hadden op periodes waarin hij arbeidsongeschikt was. PACTON verdedigde de afboeking door te stellen dat de uren betrekking hadden op periodes waarin de werknemer daadwerkelijk arbeid verrichtte en vakantieverlof opnam. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet had aangetoond dat hij in de betreffende periodes niet in staat was om van zijn vakantiedagen te genieten. De werkgever had bovendien bewijs geleverd dat de werknemer in de door hem opgegeven periode van arbeidsongeschiktheid feitelijk met vakantie was geweest.
De kantonrechter concludeerde dat de vakantiedagen, die de werknemer tijdens zijn ziekte had opgenomen, terecht waren afgeboekt door PACTON. De vordering van de werknemer werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukte de juridische nuance dat, hoewel een werknemer tijdens ziekte recht heeft op vakantiedagen, deze dagen niet automatisch als niet opgenomen kunnen worden aangemerkt als de werknemer in staat was om van zijn vakantie te genieten. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.