ECLI:NL:RBZLY:2005:AS9561
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Huurprijsverlaging en ventilatiegebrek in huurovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 10 maart 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder over de huurprijs van een woning. De eiser, eigenaar van de woning, had de gedaagde, die de woning huurde, aangeklaagd omdat de Huurcommissie de huurprijs had verlaagd naar 20% van de maximaal redelijke huurprijs, als gevolg van een vastgesteld ventilatiegebrek in de douche. De gedaagde had aanvankelijk een verzoek ingediend bij de Huurcommissie om in aanmerking te komen voor huursubsidie, maar dit verzoek was later omgevormd tot een verzoek tot huurprijsverlaging.
De Huurcommissie had op 12 juli 2004 geoordeeld dat de huurprijs van de woning niet redelijk was en had deze verlaagd. De eiser betwistte deze beslissing en voerde aan dat de Huurcommissie niet had moeten overgaan tot een verlaging van de huurprijs, omdat er geen ernstige gebreken waren geconstateerd. De kantonrechter oordeelde dat de Huurcommissie in haar beslissing niet voldoende had gemotiveerd waarom de huurprijs zo drastisch verlaagd werd en dat de lange beslistermijn van de Huurcommissie onredelijk was.
De kantonrechter volgde de eiser in zijn kritiek en stelde vast dat de huurprijs van de woning vanaf de aanvang van de huurovereenkomst tot het moment waarop het ventilatiegebrek was hersteld, op 90% van de redelijke huurprijs moest worden vastgesteld. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de Huurcommissie en de noodzaak om rekening te houden met de omstandigheden van het geval bij het vaststellen van huurprijzen.