ECLI:NL:RBZLY:2005:AT3102

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
31 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
270671 ER 05-15
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot machtiging voor verkoop van nalatenschapspand

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 31 maart 2005, gaat het om een verzoek tot machtiging voor de verkoop van een pand dat behoort tot de nalatenschap van de heer [ERFLATER]. De verzoeker, die als executeur optreedt in de nalatenschap, is de zoon van de erflater en heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard. De erflater heeft in zijn testament zijn zoon als executeur benoemd en zijn dochter, die onder curatele staat, als erfgename. De executeur heeft geen toestemming van de erfgenamen nodig voor de verkoop van het pand, omdat het testament geen bepalingen bevat die dit vereisen. De kantonrechter oordeelt dat de executeur op grond van artikel 4:147 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geen voorafgaande toestemming van de erfgenamen behoeft voor de verkoop van het pand, aangezien de kosten van het pand hoger zijn dan de opbrengst. De kantonrechter merkt op dat het overleg met de curanda niet mogelijk is en dat vervangend overleg met de toezichthoudende kantonrechter niet noodzakelijk is. De verzoeker wordt niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, maar de curator moet de uiteindelijke akte van verdeling nog ter goedkeuring aan de kantonrechter voorleggen.

Uitspraak

R E C H T B A N K Z W O L L E – L E L Y S T A D
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr.: 270671 ER 05-15
datum : 31 maart 2005
Beschikking op een verzoek tot machtiging voor verkoop
op verzoek van:
[VERZOEKER], wonende te [woonplaats],
hierna te noemen verzoeker,
die handelt als executeur in de nalatenschap van de heer [ERFLATER],
geboren te [geboorteplaats] op [datum],
overleden te [sterfplaats] op [datum],
laatst gewoond hebbende te [woonplaats] (hierna te noemen: erflater).
De procedure en het verzoek
Op 23 maart 2005, aangevuld op 31 maart 2005, is ter griffie ingekomen het verzoek met bijlagen strekkende tot verlening van machtiging aan de executeur voor verkoop van het tot de nalatenschap behorende pand waarin erflater zelf woonde, en waarin hij ook woonruimte verhuurde aan kamerbewoners.
De beoordeling
1.
Bij uiterste wil d.d. 1 juli 2004 opgemaakt ten overstaan van een waarnemer van mr. H.J. Verschoor, notaris te Westland, heeft erflater zijn zoon [verzoeker], verzoeker, benoemd tot executeur. Tevens heeft erflater tot zijn erfgenamen benoemd zijn zoon, voornoemd en zijn onder curatele gestelde dochter [B]. Verzoeker is curator van genoemde curanda.
2.
De curator heeft de nalatenschap namens curanda beneficiair aanvaard.
3.
De bijlagen bij het verzoekschrift zijn kopieën van de verklaring van executele, het bewijs van beneficiaire aanvaarding en het testament.
4.
Het testament bevat geen bepalingen waarbij de executeur voor vervreemding van enig concreet goed toestemming van de erven nodig heeft.
5.
Naar het oordeel van de kantonrechter brengt de benoeming van de executeur met zich mee, dat de executeur op grond van artikel 4:147 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geen voorafgaande toestemming van de erven behoeft voor verkoop en vervreemding van genoemd pand; de kosten van het pand zijn volgens mededeling van de executeur immers hoger dan de opbrengst. Daaruit begrijpt de kantonrechter dat naar inzicht van de executeur het te gelde maken van het pand nodig is voor de voldoening van schulden van de nalatenschap.
Het in lid 2 van eerder genoemd wetsartikel genoemde overleg is met curanda niet mogelijk. De wet schrijft niet voor dat in zo’n geval vervangend overleg met de toezichthoudende kantonrechter noodzakelijk is. Het gegeven dat de executeur tevens curator is van zijn zuster die ook erfgename is in de nalatenschap, maakt dit niet anders. Verzoeker zal niet ontvankelijk in zijn verzoek worden verklaard.
6.
Het voornoemde laat onverlet dat de curator de uiteindelijke akte van verdeling nog ter goedkeuring aan de kantonrechter te Zwolle dient voor te leggen.
De beslissing
De kantonrechter:
? verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek.
Gegeven door mr. M.E.L. Fikkers, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 31 maart 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.