ECLI:NL:RBZLY:2005:AT3102
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot machtiging voor verkoop van nalatenschapspand
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 31 maart 2005, gaat het om een verzoek tot machtiging voor de verkoop van een pand dat behoort tot de nalatenschap van de heer [ERFLATER]. De verzoeker, die als executeur optreedt in de nalatenschap, is de zoon van de erflater en heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard. De erflater heeft in zijn testament zijn zoon als executeur benoemd en zijn dochter, die onder curatele staat, als erfgename. De executeur heeft geen toestemming van de erfgenamen nodig voor de verkoop van het pand, omdat het testament geen bepalingen bevat die dit vereisen. De kantonrechter oordeelt dat de executeur op grond van artikel 4:147 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geen voorafgaande toestemming van de erfgenamen behoeft voor de verkoop van het pand, aangezien de kosten van het pand hoger zijn dan de opbrengst. De kantonrechter merkt op dat het overleg met de curanda niet mogelijk is en dat vervangend overleg met de toezichthoudende kantonrechter niet noodzakelijk is. De verzoeker wordt niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, maar de curator moet de uiteindelijke akte van verdeling nog ter goedkeuring aan de kantonrechter voorleggen.