ECLI:NL:RBZLY:2005:AT9043
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van schuld van overleden vader gericht tegen zijn kinderen, niet in hun hoedanigheid van erfgenaam
In deze kantonzaak heeft de eiseres, een besloten vennootschap, een vordering ingesteld tegen de kinderen van haar overleden klant, de heer [vader]. De vordering betreft een betaling van € 564,00 voor werkzaamheden die zijn verricht aan een grafmonument van de overleden vader. De eiseres stelt dat de gedaagden, als wettelijke erfgenamen, aansprakelijk zijn voor deze schuld, ondanks dat zij de nalatenschap niet hebben aanvaard. De gedaagde 1 heeft zich verweerd door te stellen dat hij de nalatenschap niet heeft aanvaard en zich niet verantwoordelijk acht voor de schuld. De eiseres heeft in haar repliek aangevoerd dat de gedaagden van rechtswege erfgenamen zijn en dus aansprakelijk voor de schuld, tenzij zij beneficiair hebben aanvaard of de nalatenschap hebben verworpen.
De kantonrechter heeft overwogen dat de eiseres de gedaagden niet als erfgenamen heeft gedagvaard, maar als natuurlijke personen. Dit betekent dat de eiseres niet kan verhalen op het vermogen van de gedaagden, tenzij de nalatenschap is aanvaard. De rechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de gedaagden de erfgenamen zijn, noch dat de nalatenschap is verdeeld. Bovendien is er geen verklaring van erfrecht overgelegd. De kantonrechter concludeert dat de eiseres niet kan bewijzen dat zij een vordering heeft op de gedaagden, waardoor zij niet ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering. De eiseres wordt bovendien veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde 1.
De uitspraak is gedaan door mr. W.F. Boele, kantonrechter, op 10 mei 2005, in aanwezigheid van de griffier. De gedaagde 2 is niet verschenen en heeft de vordering niet weersproken.