ECLI:NL:RBZLY:2005:AT9353
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.A. Pach
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor hoortoestel in het kader van de Wet REA
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 2 maart 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een bewakingsmedewerker, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Eiser had een aanvraag ingediend voor een vergoeding van de kosten van een hoortoestel, dat hij had aangeschaft voor zijn werk. De aanvraag was door verweerder afgewezen, omdat de verstrekking van het hoortoestel primair bij de zorgverzekeraar ligt en er volgens de Wet REA geen aanvullende bevoegdheid bestaat voor het vergoeden van het resterende bedrag. Eiser had echter betoogd dat het hoortoestel noodzakelijk was voor zijn werk en dat hij extra kosten had gemaakt die niet door de zorgverzekeraar werden vergoed.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in zijn besluit niet had ingegaan op het specifieke aspect van de extra kosten die eiser had gemaakt voor een hoortoestel dat geschikt was voor zijn werksituatie. De rechtbank oordeelde dat verweerder had moeten onderzoeken of de stelling van eiser juist was, en dat het bestreden besluit daarom vernietigd moest worden wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en de motiveringsplicht. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 644,00, en heeft zij bepaald dat het UWV het griffierecht van € 37,00 moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open voor belanghebbenden.