ECLI:NL:RBZLY:2005:AU1694
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst tussen advocatenkantoor en advocaat in loondienst wegens tuchtrechtelijke klachten
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 29 augustus 2005 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van de arbeidsovereenkomst tussen verzoekster, een advocatenkantoor, en verweerder, een advocaat in loondienst. Verzoekster heeft ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht op basis van een dringende reden, namelijk de tuchtrechtelijke klachten die tegen verweerder waren ingediend. Verweerder heeft zich niet verzet tegen de ontbinding, maar heeft wel een substantiële vergoeding geëist, gebaseerd op de kantonrechtersformule met een correctiefactor van 2,5.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst was opgenomen, die inhield dat de overeenkomst ontbonden zou worden indien de Raad van Discipline een klacht tegen verweerder gegrond verklaarde. De rechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan plaatsvinden, mits onherroepelijk vaststaat dat er op het moment van ontbinding nog een arbeidsovereenkomst bestaat. De ontbinding is uiteindelijk uitgesproken per 1 september 2005.
De rechter heeft ook geoordeeld dat de billijkheid niet met zich meebrengt dat aan de ontbinding een vergoeding wordt verbonden, gezien de verantwoordelijkheid van verweerder voor de ontstane situatie. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de ernst van tuchtrechtelijke klachten en de gevolgen daarvan voor de arbeidsovereenkomst van een advocaat.