15.
Voor wat betref het verwijt aan [eisende partij] dat hij reis- en verblijfkosten van 15 personen ten laste van IBM heeft laten komen, heeft IBM gesteld dat gebruikelijk hooguit 4 à 5 personen mee op reis gaan, terwijl [eisende partij] met 15 personen naar Sint Maarten is afgereisd. Voorts heeft IBM aangevoerd dat zij het er voor moet houden dat zich onder de groep van 15 personen persoonlijke vrienden en/of zakelijke relaties van [eisende partij] bevonden, terwijl het meenemen van persoonlijke vrienden nimmer voorkomt en niet is toegestaan. Tenslotte heeft IBM aangevoerd dat het ongebruikelijk is dat ondersteunend personeel meegaat.
[eisende partij] heeft betwist dat gebruikelijk hooguit 4 à 5 personen mee op reis gaan. Tevens is het volgens hem zo dat er twee secretaresses zijn meegegaan, evenwel in de hoedanigheid van pr-medewerksters. Voorts heeft [eisende partij] nog aangevoerd dat er ook een aantal externe kontakten bij het project betrokken waren en dat die eveneens zijn meegereisd.
De stelling van IBM dat gebruikelijk hooguit 4 à 5 personen mee op reis gaan, is op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Daarbij komt dat die enkele omstandigheid nog niet zonder meer met zich brengt dat het [eisende partij] niet was toegestaan met 15 personen naar Sint Maarten af te reizen. Mede als in aanmerking wordt genomen dat hij als executive zeer vergaande bevoegdheden had, valt zonder nader toelichting, die ontbreekt, niet goed in te zien waarom hij niet met 15 personen naar Sint Maarten had mogen vertrekken.
Het betoog van IBM dat zich onder het gezelschap van [eisende partij] persoonlijke vrienden en/of zakelijke relaties van hem bevonden en dat het ongebruikelijk is dat ondersteunend personeel mee op zakenreis gaat, kan IBM evenmin baten. Vooreerst is niet gesteld of gebleken dat deze omstandigheden als dringende reden gelijktijdig met de opzegging aan [eisende partij] zijn medegedeeld, laat staan dat gebleken is dat [eisende partij] voorafgaande aan de opzegging in de gelegenheid is gesteld zich daarover uit te laten. Het verslag van het ontslag gesprek van 16 april 2003 maakt daar ook geen melding van. Dat het [eisende partij] aanstonds duidelijk geweest moet zijn dat ook deze omstandigheden als dringende reden ten grondslag werden gelegd aan zijn ontslag, is niet komen vast staan. Kan reeds hierom voormeld betoog IBM niet baten, daarbij komt nog dat dit betoog onvoldoende onderbouwd is. Zo is gesteld noch gebleken dat het niet toegestaan is, dat zakelijke relaties mee op zakenreis gaan. Integendeel, uit de verklaring die [E] als getuige heeft afgelegd, kan worden afgeleid dat zulks wel vaker voorkomt. Zij heeft onder meer verklaard: “[eisende partij] wilde ook klanten meenemen naar Sint Maarten. Dat het klanten waren kon ik opmaken uit de namenlijst. Daarop kwamen namen voor van personen die ik gebeld had. Als je klanten mee wilt nemen op vliegreizen dan gelden de zelfde procedurele voorschriften.” Voorts heeft IBM eerst bij conclusie van dupliek in conventie gemotiveerd waarom zij het er voor moet houden dat [eisende partij] zakelijke relaties en/of persoonlijke vrienden heeft meegenomen. Dat is tardief, met name als in aanmerking wordt genomen dat IBM dit ook al in de kortgeding en ontbindingsprocedures naar voren had kunnen brengen, hetgeen zij niet gedaan heeft.
Tenslotte heeft IBM niet duidelijk gemaakt wat zij onder ondersteunend personeel verstaat. Voorzover zij daarmee doelt op de twee secretaresses die [eisende partij] heeft meegenomen, dan wordt geoordeeld dat het enkele feit dat het meenemen van secretaresses ongebruikelijk is bij IBM dit niet zonder meer kan leiden tot een ontslag op staande voet. Bovendien is geenszins aannemelijk gemaakt dat dit ongebruikelijk is.
Op grond van dit alles wordt geoordeeld dat de omstandigheid dat [eisende partij] met 15 personen naar Sint Maarten is vertrokken en dat zich, naar IBM heeft gesteld, persoonlijke vrienden en/of zakelijke relaties van [eisende partij] alsmede ondersteunend personeel hebben bevonden, het ontslag op staande voet niet kan rechtvaardigen.