ECLI:NL:RBZLY:2005:AU6473

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
18 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
07.440312-03
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.F.J.M. Schröder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte na onduidelijke herkenning op videobeelden tijdens risicowedstrijd

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, stond de verdachte terecht voor openlijk geweld tijdens een risicowedstrijd tussen FC Zwolle en GA Eagles op 9 juni 2003. De verdachte werd herkend op videobeelden van de ongeregeldheden die zich in het Oosterenkstadion afspeelden. De beelden toonden aan dat de verdachte zich in de buurt van het hek bevond, maar hij ontkende geweld te hebben gepleegd. De politieambtenaren die de herkenning uitvoerden, waren niet in staat om de verdachte met zekerheid te identificeren tijdens de zitting, wat leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van de herkenning.

De politierechter, mr. H.F.J.M. Schröder, concludeerde dat de methode van herkenning niet transparant was en dat de verdachte niet op een overtuigende manier kon worden gelinkt aan het gepleegde geweld. De rechter oordeelde dat het niet aan de verdachte was om zijn onschuld te bewijzen en dat de bewijslast niet was voldaan. De verdachte werd uiteindelijk vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij een wezenlijke bijdrage had geleverd aan de geweldpleging.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en transparante herkenningsprocedure door de politie, vooral in situaties waar de verdachte mogelijk onterecht wordt beschuldigd. De rechter wees erop dat de verdachte recht heeft op een eerlijk proces en dat de bewijslast bij het openbaar ministerie ligt.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Politierechter
Parketnummer: 07.440312-03
Uitspraak: 18 november 2005
S T R A F V O N N I S
in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum- en plaats],
wonende te [adres en woonplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2005 en 11 november 2005. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer.
De officier van justitie, mr. Stempher, heeft ter terechtzitting van 11 november 2005 vrijspraak gevorderd.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 juni 2003 in de gemeente Zwolle met een ander of anderen op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het Oosterenkstadion (stadion FC Zwolle), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer hekwerken en/of een of meer netten en/of stangen tengeveolge waarvan (een) stang(en), althans een onderde(e)l(en) van die een of meer hekwerken zijn/is afgebroken, althans losgeraakt, en/of tengevolge waarvan die stang(en), althans dat/die onderde(e)l(en), tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zijn/is aangekomen, althans die [slachtoffer 1] enóf [slachtoffer 2] heeft/hebben geraakt welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (lichte kneuzing voor [slachtoffer 2] en/of een bloedende wond in de nek/hals van [slachtoffer 1]) ten gevolge heeft gehad en/of die/dat hekwerk(en) zijn vernield en/of beschadigd.
BEWIJS
Op maandag 9 juni 2003 wordt in het kader van de nacompetitie in het Oosterenkstadion te Zwolle de wedstrijd FC Zwolle-GA Eagles gespeeld. Deze wedstrijd is voorafgaand aangemerkt als een risicowedstrijd. Er zijn is het stadion ongeveer 500 supporters aanwezig van de bezoekende partij, die allen in het bezoekersvak staan. Onder hen bevind zich verdachte. Diep in de tweede helft bij een 0-0 stand kent de scheidsrechter aan de thuisspelende club een strafschop toe. De Eagles-fans zijn woedend en stormen naar voren richting hekken. Een groot aantal van de supporters duwen en trekken aan de hekken. Een aantal ijzeren staven laat los en een steward wordt door de stalen pennen op het hek in zijn nek geraakt. De ongeregeldheden zijn op video vastgelegd door de bewakingscamera’s in het stadion. De videoband wordt op 23 juni 2003 rond 16:00 uur door brigadier van politie en tevens voetbalcoördinator [agent 1] en zijn collega, hoofdagent en coördinator B-side begeleiding [agent 2], uitgekeken. Verdachte – op dat moment reeds ambtshalve bekend bij zowel [agent 1] als [agent 2] – wordt herkend als iemand die deel uitmaakt van de groep supporters die vlak na de strafschop in de hekken hingen.
Een kleine 2 maand later, op 18 augustus 2003, wordt verdachte aangehouden. Hij arriveert om 14:23 uur op het politiebureau aan het Muggeplein te Deventer. [agent 3] en [agent 4] zullen verdachte verhoren. Daartoe bekijken zij eerst de bewuste videoband. Dit geschiedt om 15:00 uur. Zij relateren hierover in hun op 21 augustus 2003 opgemaakte proces-verbaal het volgende: “Wij, verbalisanten, zagen op deze videobeelden dat de bovengenoemde verdachte (bedoeld wordt verdachte) was gekleed in een wit cq cremekleurig t-shirt met daaronder een donkerkleurige broek en hij had een GA Eagles sjaal om zijn nek hangen. De verdachte is tevens duidelijk herkenbaar vanwege zijn rossige haarkleur. Ook zagen wij dat de verdachte zich ophield in een groep supporters die vlak voor het voorste hek stonden. Wij zagen dat de verdachte dit hek vastpakte en zijn armen met kracht heen en weer bewoog. Dit was op het tijdstip 16.15.51 op de videoband. Omdat het hek door meerdere supporters van GA Eagles werd vastgepakt en met kracht heen en weer werd gerukt, bewoog hierdoor het hek en de daaraan bevestigde afrastering hevig heen en weer. De afrastering die bovenop het voorste hek was bevestigd bestond uit een stang met daaraan scherpe ijzeren punten van ongeveer 20 cm lang.
Deze stang brak door midden met als gevolg dat er twee uiteinden met daaraan de genoemde scherpe ijzeren punten het vak in en uit werden geslingerd. Op het tijdstip 16.16.35 is te zien dat er weer een grote groep GA Eagles supporters rende in de richting van het voorste hek. Wij zagen dat de verdachte als een van de eersten bij het hek stond. Wij zagen dat de verdachte het voorste hek vast pakte en dat hij hieraan begon te trekken en te duwen.” Direct na het bekijken van de videoband wordt om 15:20 uur door [agent 4] de sociale verklaring van verdachte afgenomen. Om 16:14 uur wordt verdachte door het koppel [agent 4] en [agent 3] voor het eerst over de feiten verhoord. Verdachte verklaart weliswaar op 1,5 meter van het hek te hebben gestaan, maar ontkent er geweld tegen te hebben gepleegd. Na het afleggen van deze verklaring wordt verdachte om 17:30 uur in verzekering gesteld. De volgende ochtend wordt hij om 08:58 voor de tweede en laatste keer verhoord, wederom door het koppel [agent 4] en [agent 3]. Verdachte verklaart nu iets gedetailleerder over zijn rol. Hij verklaart bij het hek te hebben gestaan na de aan FC Zwolle toegekende strafschop en het hek te hebben vastgepakt. Ook heeft hij met schoenen met stalen neuzen tegen de onderkant van het hek getrapt. Verdachte ontkent tegen het hek te hebben geduwd of aan het hek te hebben getrokken. Verdachte brengt nog een nacht op het politiebureau door en wordt de volgende dag om 14:15 uur vrijgelaten. Verdachte wordt gedagvaard.
Na twee keer te zijn aangehouden wordt de zaak op 11 maart 2005 voor het eerst inhoudelijk behandeld. Verdachte ontkent te hebben deelgenomen aan de geweldpleging die heeft geleid tot het losschieten van de staaf met ijzeren punten. Ook zou hij geen wit/cremekleurig t-shirt en sjaal hebben gedragen, maar een groene fleece trui, ondanks het feit dat het die dag 30 graden celcius was. Een getuige a decharge verklaart ter zitting dat verdachte een witte fleece trui droeg. Op deze zitting worden o.a. de agenten [agent 4] en [agent 3] gehoord. Beiden zijn ter zitting met de videobeelden geconfronteerd. Bij het bekijken van de beelden van het moment van de strafschop en vlak daarna is [agent 3] direct al minder stellig dan in zijn proces-verbaal van 21 augustus 2003, sterker nog, hij verklaart nu: “de persoon die hier thans als verdachte aanwezig is herken ik niet als [verdachte].” [agent 3] verklaart voorts nog dat hij de videoband eerst met [agent 1] heeft bekeken en dat deze aan hem heeft gezegd dat de man met het witte cq cremekleurige t-shirt [verdachte] is. [agent 4] blijft aanvankelijk bij zijn herkenning en bij hetgeen hij in het proces-verbaal van 21 augustus 2003 heeft gerelateerd. Hij verklaart dat “hij verdachte er zo weer zou uitpikken”.Hij voegt daar nog aan toe dat hij verdachte voor het zien van de band op het politiebureau reeds had gezien bij het opnemen van de sociale verklaring. De eerder genoemde tijdstippen wijzen echter uit dat dit niet het geval is geweest. Na het zien van de beelden verklaart ook [agent 4] dat hij de verdachte niet herkent. Voor zowel de politierechter, alsmede de griffier is na het zien van de beelden reeds duidelijk dat de persoon met het witte cq cremekleurige t-shirt niet zonder meer gelijkt op de figuur van verdachte een kleine 2 jaar na het ten laste gelegde feit. Aan het slot van de zitting overhandigt de raadsman aan de politierechter een set foto’s van de wedstrijd waarop verdachte in het Oosterenkstadion is te zien met een groene fleece trui aan en anders dan de in de processen-verbaal aangewezen kort gekapte persoon met lang rossig haar. De raadsman en de politierechter hebben behoefte alsnog voetbalcoördinator [agent 1] en B-side begeleider [agent 2] – die reeds op de getuigenlijst stonden maar verhinderd waren te verschijnen – te horen met betrekking tot de gang van zaken rond de herkenning van verdachte. De nadere zitting vindt plaats op 11 november 2005. Wederom zijn [agent 1] en [agent 2] verhinderd te verschijnen. Wel heeft [agent 1] een nieuw proces-verbaal opgemaakt waarin hij relateert over de wijze van herkenning van verdachte. [agent 1] en [agent 2] – die uit hoofde van hun functies nagenoeg alle leden van de harde kern van de GA Eagles kennen – hebben inderdaad de man met het witte cq cremekleurige t-shirt op de videoband aan [agent 4] en [agent 3] aangewezen als zijnde [verdachte]. Zowel [agent 4] als [agent 3] hadden tot op dat moment verdachte niet eerder gezien. Nogmaals wordt de videoband ter zitting afgespeeld. Verdachte is vlak voor, op en na het moment van de strafschop duidelijk in beeld te zien. Hij draagt een groene fleece trui, bevindt zich bij het hek en loopt daar heen en weer. Niet valt te zien dat verdachte geweld pleegt tegen het hek. Opmerkelijk is nog dat verdachte zich op zeker moment direct naast de man met het witte cq cremekleurige t-shirt bevindt.
Van de betrouwbaarheid van een politieambtenaar en de juistheid van een op ambtseed (of belofte) opgemaakt proces-verbaal dient te worden uitgegaan (vgl Corstens, handboek, 5e, p. 668, die verwijst naar Blok en Besier: “dergelijke processen-verbaal (waarin de politieambtenaar heeft gerelateerd hetgeen hij zelf heeft waargenomen of ondervonden) bieden waarborg voor de juistheid van hun inhoud. Zij worden immers opgemaakt door personen die in het bijzonder zijn belast met en onderwezen in het vaststellen van de door hen waargenomen strafbare feiten en dit geschiedt onder de verse indruk van die waarneming.”) Het vertrouwen dat de wetgever stelt in het ambtsedige proces-verbaal van een politieambtenaar blijkt ook uit het tweede lid van art. 344 Sv: de unus testis nullus testis geldt niet voor het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar waarin de opsporingsambtenaar relateert hetgeen hij zelf rechtstreeks met betrekking tot het tenlastegelegde feit heeft waargenomen of ondervonden.
In beginsel is de methode van herkenning zoals die i.c. is gebruikt goed. Er is niets op tegen dat de voetbalcoördinator (die het gros van de harde kern-supporters kent) met het latere verhoorkoppel naar videobeelden kijkt en aanwijst wie de verdachte is. Dat het verhoorkoppel de verdachte niet zelf herkent, en er wat hen betreft slechts sprake is van middellijke herkenning, dient dan wel expliciet uit het proces-verbaal te blijken (dit gelet ook op het belang van de processen-verbaal als hierboven weergegeven en het gevaar dat het latere verhoorkoppel wellicht minder kritisch is bij de herkenning nu de te verhoren verdachte reeds eerder duidelijk is herkend door een collega die de verdachte al vele malen eerder heeft gezien). In casu is dat echter niet gebeurd. Daar komt bij dat de eerste ‘herkenning’ door [agent 1] en [agent 2] op 23 juni 2003 een onjuiste was. In het proces-verbaal van 21 augustus 2003 is niet vermeld dat het om een ‘middellijke herkenning’ ging. Daar waar het proces-verbaal van 21 augustus 2003 zegt “wij zagen dat bovengenoemde verdachte was gekleed in een wit cq cremekleurig t-shirt en hij had een GA Eagles sjaal om” is het aldus onjuist.
In casu had verdachte aanvankelijk de schijn tegen zich. Hij beweerde een groene fleece trui te dragen op een zeer warme dag. De door hem meegebrachte getuige à décharge heeft het over een witte fleece trui. Het enkele feit dat verdachte ter zitting bijna 2 jaar na dato er anders uitzag dan de door 4 verbalisanten aangewezen persoon in de processen-verbaal, stelde de politierechter voor de vraag of hij gelet op het reeds lange tijdsverloop weer moest aanhouden om de overige 2 verbalisanten te horen. Omdat het proces-verbaal niet transparant was over de methode van herkenning was het voor de politierechter niet mogelijk meteen na te gaan of het springend punt in de bewijsvraag de toets der kritiek kon doorstaan. Zulks behoort naar het oordeel van de politierechter wel het geval te zijn. Het is niet aan de verdachte om zijn eigen onschuld te bewijzen, zoals in casu feitelijk wel is gebeurd.
Beter ware het geweest de ontkennende verdachte bij zijn verhoor te confronteren met de videobeelden tegen hem, zoals bijvoorbeeld ook is gebeurd in het opsporingsonderzoek tegen medeverdachte [medeverdachte].
Nu uit de videobeelden niet is gebleken dat verdachte een ‘wezenlijke bijdrage’ heeft geleverd aan de geweldpleging tegen het hek acht de politierechter niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Aldus gewezen door mr. H.F.J.M. Schröder, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. R. ter Haar als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 november 2005.