1. Vaststaande feiten
Tussen partijen staan de volgende feiten vast.
1.1 Met ingang van 17 juli 2002 heeft huurster het complex aan Blijmarkt 15 te Zwolle, welk complex toen in gebruik was als discotheek door Calexi B.V. en voor Calexi vanaf 1985 door verhuurder zelf is geëxploiteerd als discotheek, gehuurd van verhuurder met de gezamenlijke bedoeling dit horecabedrijf uit te laten baten door Calexi, althans een derde, als onderhuurder.
1.2 Verhuurder heeft niet betwist dat huurster in plaats van Calexi huurder is geworden omdat Calexi betalingsproblemen had, waardoor verhuurder belemmerd werd in zijn mogelijkheden om ook reeds aan Calexi toegezegd herstelwerk aan het pand te verrichten.
1.3 In de schriftelijke huurovereenkomst is neergelegd dat huurster aansprakelijk is voor gering en dagelijks onderhoud (art. V 1) waaronder vegen van schoorstenen en periodiek onderhoud aan cv en andere technische installaties, niet zijnde vernieuwing van onderdelen (art. VI 1) en het vervangen van tijdens de huurperiode gebroken ruiten (art. VI 2). Voor rekening van verhuurder komt het onderhoud dat niet voor rekening van huurster is, vernieuwingen aan het gebouw en installaties en het buitenschilderwerk (art. V 2). In bepaling V 6 hebben partijen afgesproken dat verhuurder en huurster gezamenlijk een onderhoudsplan zullen opstellen in verband met de onderhoudstoestand van het gehuurde.
1.4 Op 16 juli 2003 heeft huurster een op haar verzoek opgemaakt bouwkundig rapport (vooropnamerapport genoemd, productie A 2 bij dagvaarding) met verhuurder besproken, waarvan huurster een bevestigingsbrief heeft opgesteld (productie A 3). Verhuurder heeft hierop niet gereageerd. Bij brief van 11 augustus 2003 (productie A 4) is verhuurder gesommeerd de gebreken uit het vooropnamerapport binnen 7 dagen te herstellen; tevens wordt opschorting van huurbetaling aangekondigd. Ook hierop heeft verhuurder niet gereageerd. In de (als productie A 5 overgelegde) sommatiebrief van 1 september 2003 heeft huurster een termijn gegeven tot 8 september 2003: dan moest begonnen zijn met werkzaamheden aan het dak. Voorts werd een akoestisch onderzoek aangekondigd. Verhuurder schrijft op 4 september 2003 (productie A 6) terug dat de gang van zaken hem verbaast. Tot 29 augustus wist hij niet van bouwkundige of akoestische problemen, want het pand wordt immers nog als discotheek met de nodige vergunningen geëxploiteerd. Verder is het vooropnamerapport zonder het contractueel overeengekomen overleg met hem opgemaakt. Huurster erkent in haar brief van 12 november 2003 (productie A 7) dat verhuurder werkzaamheden aan het dak heeft verricht, maar daarmee is verhuurder er volgens huurster nog lang niet. Binnen een week dient verhuurder een overzicht te verstrekken van de werkzaamheden die hij van plan is te verrichten en van de termijn waarop dat gebeurt. Verhuurder heeft in een bespreking daarna erkend dat er een onderhoudsprobleem was maar geen concreet plan van aanpak voorgesteld. Daarop is blijkens productie A 8 afgesproken dat huurster een akoestisch en bouwkundig onderzoek zou laten verrichten maar zich het recht voorbehoudt de kosten daarvan op verhuurder te verhalen. Met haar brief van 23 januari 2004 (productie A 9) stuurt huurster het bouwkundig rapport van Lengkeek mee. Huurster wijst op de daaruit blijkende zeer ernstige en urgente problemen, vraagt om een reactie van verhuurder en kondigt 50% huuropschorting aan. Bij brief van 6 februari 2004 (productie A 10) constateert huurster dat verhuurder niet heeft gereageerd; overigens wordt melding van lekkage gemaakt en verhuurder wordt gesommeerd dat binnen drie dagen op te lossen.
1.5 In maart 2004 is onderhuurder Calexi failliet verklaard; in ieder geval sindsdien staat het pand leeg.
1.6 Huurster heeft bij exploot van 26 juli 2004 verhuurder in een kort gedingprocedure betrokken, welke procedure na een comparitie en een bezoek aan het gehuurde aanvankelijk, bij vonnis van 7 september 2004, is aangehouden voor constructief overleg tussen partijen en vervolgens in overleg is “omgezet” in deze bodemprocedure onder doorhaling van de kort gedingprocedure. In dit overleg is tevens afgesproken dat verhuurder bij zijn antwoord in de bodemzaak een reactie op de akoestisch rapportage van huurster zal overleggen, opgemaakt door een door hem te benaderen deskundige.
1.7 In de huidige staat kan in het pand slechts 83 dB(A) aan geluid worden geproduceerd terwijl een jongerendiscotheek, nog zonder housemuziek, tenminste 90 tot 105 dB(A) moet kunnen produceren, aldus de brochure van SBR waar beide partijen zich op beroepen.
1.8 Op 24 maart 2005 heeft huurster conservatoir beslag doen leggen op het onverdeelde aandeel van verhuurder in de onroerende zaak.