ECLI:NL:RBZLY:2005:AU8398
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontruiming en gedogen gebruik door derde in huurovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 15 december 2005, hebben eisers, bestaande uit twee echtgenoten en een vennootschap onder firma, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, eveneens een vennootschap onder firma en twee echtgenoten, met als doel ontruiming van een bedrijfspand wegens huurachterstand. De eisers vorderden ook betaling van achterstallige huur en veroordeling van gedaagden in de proceskosten. Gedaagden betwistten de vordering en stelden een tegenvordering in, waarin zij vroegen om gedogen dat een derde, [X], het pand zou gebruiken in afwachting van een procedure tot in de plaats stelling als huurder.
De kantonrechter heeft na de mondelinge behandelingen op 4 november en 8 december 2005 geoordeeld dat de vordering van eisers tot ontruiming niet toewijsbaar was. De rechter oordeelde dat het niet onaannemelijk was dat gedaagden hun huur mochten inhouden vanwege gebreken aan het pand. De tegenvordering van gedaagden werd eveneens afgewezen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd en niet aansloot bij de stellingen van gedaagden. De rechter concludeerde dat er onvoldoende grond was om de vordering van eisers toe te wijzen, gezien de omstandigheden van de zaak en de gebreken aan het gehuurde pand.
De uitspraak resulteerde in een afwijzing van zowel de vordering in conventie als de vordering in reconventie, met veroordeling van gedaagden in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van de staat van onderhoud van een gehuurd pand en de rechten van huurders om huurbetalingen op te schorten bij ernstige gebreken.