ECLI:NL:RBZLY:2005:AU9097
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kantonrechter bekritiseert incassobureau over vergoeding voor incassowerkzaamheden
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 20 september 2005, vorderden de besloten vennootschappen [eiser 1] en [eiser 2] een betaling van € 3.371,05 van de gedaagde partij, Drie D Zwembaden B.V., met wettelijke rente en proceskosten. De eisers stelden dat Drie D hen had ingeschakeld voor incassowerkzaamheden, maar de gedaagde verweerde zich door te stellen dat de eisers niet ontvankelijk waren in hun vordering en dat deze afgewezen moest worden. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de incasso-overeenkomst die op 11 maart 2003 was gesloten, waarin was vastgelegd dat Drie D vorderingen ter incasso aan de eisers zou uitbesteden.
De kantonrechter oordeelde dat de eisers niet voldaan hadden aan hun zorgplicht als opdrachtnemers. De werkzaamheden die zij hadden verricht, waren beperkt tot het verzenden van één sommatiebrief, terwijl de gedaagde had aangegeven dat de werkzaamheden niet waren afgerond. De kantonrechter concludeerde dat de eisers niet voldoende onderzoek hadden gedaan naar de gegrondheid van de vordering en dat zij niet konden aantonen dat zij recht hadden op de gevraagde vergoeding van € 2.786,91. De kantonrechter wees de vordering van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten, die aan de zijde van Drie D waren begroot op € 350,00 voor het salaris van de gemachtigde.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van incassobureaus om zorgvuldig om te gaan met de vorderingen die zij behandelen en de noodzaak om voldoende bewijs te leveren voor de geclaimde vergoedingen. De uitspraak is een belangrijke reminder voor partijen die incassowerkzaamheden uitvoeren, dat zij niet alleen afhankelijk zijn van de afspraken in de overeenkomst, maar ook van hun eigen zorgplicht en de noodzaak om de gegrondheid van vorderingen te verifiëren.