ECLI:NL:RBZLY:2005:AU9180
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot pensioenopbouw na beëindiging dienstverband en gezag van gewijsde
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter W.F. Boele van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, staat de vordering van eiser centraal, die een pensioenbijdrage van zijn voormalige werkgever, Bonar Plastics, eist. Eiser, die in dienst was bij Fusion Kunststoffen, heeft zijn vordering gebaseerd op een beëindigingsovereenkomst en de toepasselijke CAO-bepalingen. De procedure is voortgekomen uit een eerdere zaak waarin de kantonrechter op 9 december 2004 een verklaring voor recht heeft afgewezen, omdat eiser onvoldoende feitelijke informatie had aangedragen. Eiser stelt dat hij recht heeft op een tijdsevenredig levenslang pensioen en dat de pensioenopbouw moet doorgaan, ook na zijn VUT-gerechtigde leeftijd.
Bonar heeft verweer gevoerd en zich beroepen op het gezag van gewijsde van het eerdere vonnis, waarin de kantonrechter al inhoudelijk had geoordeeld over de vordering van eiser. Bonar betoogt dat de huidige vordering materieel hetzelfde is als de eerdere vordering en dat eiser in hoger beroep had moeten gaan tegen de afwijzing van zijn eerdere verzoek. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het beroep van Bonar op niet-ontvankelijkheid van eiser faalt, omdat de eerdere afwijzing op processuele gronden was gebaseerd en geen gezag van gewijsde kan toekomen aan ten overvloede gegeven beslissingen.
De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar de rolzitting voor aanvulling en/of nadere onderbouwing door eiser, en heeft hoger beroep van dit vonnis toegestaan. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende feitelijke onderbouwing in rechtszaken en de nuances van gezag van gewijsde in het civiele recht.