ECLI:NL:RBZLY:2005:AV4160
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Kort geding
- J.W.F. Houthoff
- Rechtspraak.nl
Relatieve bevoegdheid van de voorzieningenrechter in kort geding in geval van forumkeuze
In deze zaak heeft de vennootschap VÉTOQUINOL S.A. ID-LELYSTAD, INSTITUUT VOOR DIERHOUDERIJ EN DIERGEZONDHEID B.V., gedagvaard in kort geding. De behandeling van de zaak is op de dienende dag aangehouden om partijen de gelegenheid te geven het geschil in der minne te regelen. Aangezien geen minnelijke regeling tot stand kwam, is de behandeling op 13 oktober 2005 voortgezet. Tijdens deze zitting heeft Vétoquinol haar vordering gewijzigd. De vordering hield in dat ID-Lelystad binnen zeven dagen na betekening van het vonnis documenten moest ondertekenen en overleggen voor verschillende landen, voorzien van een notariële handtekening en apostille. ID-Lelystad heeft verweer gevoerd, primair stellende dat de voorzieningenrechter onbevoegd was en dat de zaak naar de rechtbank Den Haag verwezen moest worden. Subsidiair heeft ID-Lelystad de vorderingen van Vétoquinol afgewezen en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
Vétoquinol heeft aangevoerd dat de forumkeuze in de overeenkomst niet exclusief is en dat de plaatselijke voorzieningenrechter ook bevoegd is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat volgens artikel 108 Rv de rechter die partijen bij overeenkomst hebben aangewezen bevoegd is. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de forumkeuze in de Settlement Agreement exclusief is en dat de Haagse rechter bevoegd is. Daarom heeft de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de rechtbank Den Haag, sector civiel. De beslissing over de proceskosten is aangehouden.
Het vonnis is uitgesproken door mr. J.W.F. Houthoff, voorzieningenrechter, op 2 november 2005 in aanwezigheid van de griffier.