ECLI:NL:RBZLY:2005:AV4160

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
2 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
112197 / KG ZA 05-368
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.W.F. Houthoff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Relatieve bevoegdheid van de voorzieningenrechter in kort geding in geval van forumkeuze

In deze zaak heeft de vennootschap VÉTOQUINOL S.A. ID-LELYSTAD, INSTITUUT VOOR DIERHOUDERIJ EN DIERGEZONDHEID B.V., gedagvaard in kort geding. De behandeling van de zaak is op de dienende dag aangehouden om partijen de gelegenheid te geven het geschil in der minne te regelen. Aangezien geen minnelijke regeling tot stand kwam, is de behandeling op 13 oktober 2005 voortgezet. Tijdens deze zitting heeft Vétoquinol haar vordering gewijzigd. De vordering hield in dat ID-Lelystad binnen zeven dagen na betekening van het vonnis documenten moest ondertekenen en overleggen voor verschillende landen, voorzien van een notariële handtekening en apostille. ID-Lelystad heeft verweer gevoerd, primair stellende dat de voorzieningenrechter onbevoegd was en dat de zaak naar de rechtbank Den Haag verwezen moest worden. Subsidiair heeft ID-Lelystad de vorderingen van Vétoquinol afgewezen en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

Vétoquinol heeft aangevoerd dat de forumkeuze in de overeenkomst niet exclusief is en dat de plaatselijke voorzieningenrechter ook bevoegd is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat volgens artikel 108 Rv de rechter die partijen bij overeenkomst hebben aangewezen bevoegd is. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de forumkeuze in de Settlement Agreement exclusief is en dat de Haagse rechter bevoegd is. Daarom heeft de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de rechtbank Den Haag, sector civiel. De beslissing over de proceskosten is aangehouden.

Het vonnis is uitgesproken door mr. J.W.F. Houthoff, voorzieningenrechter, op 2 november 2005 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Hou / Car
Zaaknr/rolnr: 112197 / KG ZA 05-368
Uitspraak: 2 november 2005
DE VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING zitting houdende te Lelystad
V O N N I S
in de zaak, aanhangig tussen:
de vennootschap naar vreemd recht
VÉTOQUINOL S.A.,
gevestigd te Magny-Vernois, Lure, Frankrijk,
eiseres,
procureur mr. J.A. van Wijmen,
advocaat mr. W. Francken te Amsterdam,
en
de besloten vennootschap
ID-LELYSTAD, INSTITUUT VOOR DIERHOUDERIJ EN DIERGEZONDHEID B.V., h.o.d.n. ANIMAL SCIENCES GROUP,
statutair gevestigd te Wageningen en kantoorhoudende te Lelystad,
gedaagde,
procureur mr. M.J.M. Groen,
advocaat mr. F.I.S.A.L. van Velsen te Rotterdam.
Partijen hierna te noemen: Vétoquinol en ID-Lelystad.
PROCESGANG
Vétoquinol heeft ID-Lelystad doen dagvaarden in kort geding.
Op de dienende dag is de behandeling van de zaak aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen het onderhavige geschil in der minne te regelen, waarbij de eventuele voortgezette behandeling is bepaald op 13 oktober 2005.
Nadat de raadslieden van beide partijen hadden bericht dat geen minnelijke regeling tot stand was gekomen, is de behandeling voortgezet op 13 oktober 2005.
Ter terechtzitting heeft Vétoquinol haar vordering bij akte houdende aanvulling van eis gewijzigd.
De vordering strekt er -na aanvulling van eis- toe om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. ID-Lelystad te bevelen om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis, voor elk van de landen Griekenland, Canada, Spanje, Italië en Oostenrijk een gewaarmerkte kopie van de Overeenkomst van Overdracht tussen partijen, gedateerd 13 maart 2002 (het document dat betrekking heeft op stap (e) zoals weergegeven op pagina 1 van Annex 5), voorzien van een legalisatie door een notaris van de handtekening van de heer [A] onder voornoemd document en voorzien van apostille aan Vétoquinol te overleggen,
dan wel indien en voorzover het onmogelijk blijkt om de handtekening onder het betreffende document te legaliseren:
ID-Lelystad te bevelen om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis, voor elk van de landen Griekenland, Canada, Spanje, Italië en Oostenrijk een document te ondertekenen en aan Vétoquinol te overleggen, volgens het voorbeeld dat als
Bijlage 1 bij de Akte houdende aanvulling van eis is aangehecht, voorzien van een door een notaris gelegaliseerde handtekening van de persoon welke dit document bevoegd namens ID-Lelystad zal hebben ondertekend en welk document zal zijn voorzien van apostille;
II. ID-Lelystad te veroordelen om aan Vétoquinol ten titel van dwangsommen, een bedrag van EUR 1.000,-- te betalen per dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen) en per land, dat ID-Lelystad met de nakoming van het hiervoor onder I vermelde in gebreke blijft;
III. ID-Lelystad te veroordelen om aan Vétoquinol te vergoeden de door Vétoquinol voorafgaande aan dit geding in redelijkheid noodzakelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten, welke kosten redelijk zijn en welke in dit geval worden beperkt tot 2 punten van het toepasselijk liquidatietarief, zijnde totaal een bedrag van EUR 904,--, althans een door de voorzieningenrechter vast te stellen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der gehele voldoening, te voldoen binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis;
IV. ID-Lelystad te veroordelen in de kosten van het geding.
Tegen deze vordering is door ID-Lelystad verweer gevoerd met conclusie
primair tot onbevoegdverklaring en verwijzing van de zaak naar de rechtbank te Den Haag, kosten rechtens, en subsidiair tot afwijzing van de vorderingen van Vétoquinol, met veroordeling van Vétoquinol in de kosten van de procedure.
Partijen hebben hun standpunten over en weer toegelicht, waarna op verzoek van partijen vonnis is bepaald.
MOTIVERING
1 ID-Lelystad heeft vóór alle weren een beroep gedaan op de relatieve onbevoegdheid van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad, daartoe stellende dat ingevolge artikel 15 van de Settlement Agreement, zoals op 4 november 2004 tussen partijen gesloten, de rechtbank Den Haag exclusief bevoegd is.
2 Vétoquinol heeft daartegen aangevoerd:
a. dat partijen ingevolge artikel 15 het geschil kunnen voorleggen aan de rechtbank
Den Haag, maar dat uit het beding niet valt af te leiden dat de Haagse rechter exclusief bevoegd is;
b. dat volgens vaste jurisprudentie naast de voorzieningenrechter welke ingevolge de forumkeuze bevoegd is ook de voorzieningenrechter bevoegd is van de plaats waar de voorlopige voorzieningen moeten worden ten uitvoer gelegd. De exclusieve forumkeuze doet niet af aan de bevoegdheid van de plaatselijke voorzieningenrechter.
3 ID-Lelystad merkt op, dat algemeen aanvaard wordt dat het onderwerp van de EEX-Verordering niet betreft de relatieve bevoegdheid in een en dezelfde lidstaat en dat
-indien dat standpunt wordt ingenomen- moet worden teruggevallen op Rechtsvordering.
Ook Vétoquinol merkt op, dat voor de relatieve bevoegdheid in Nederland de nationale wetgeving van toepassing is. De voorzieningenrechter is het wat dit betreft geheel met partijen eens.
4 Ad 2a.
Ingevolge artikel 108 Rv is de rechter bevoegd die partijen bij overeenkomst hebben aangewezen. Artikel 15 van de Settlement Agreement bevat een forumkeuze.
Artikel 15 luidt namelijk:
"All disputes, controversies or differences which may arise between parties, out of or in relation to or in connection with this Settlement Agreement shall be settled bij the Court in The Hague (The Netherlands)".
Blijkens de woorden 'shall be settled' is exclusiviteit beoogd. En uit de woorden
'All disputes, controversies of differences' volgt, dat de forumkeuze niet beperkt is tot bodemgeschillen, maar zich uitstrekt tot alle geschillen.
5 Ad 2b.
De voorzieningenrechter is het met Vétoquinol eens, dat volgens vaste jurisprudentie de exclusieve forumkeuze tot voor kort niet afdeed aan de bevoegdheid van de plaatselijke voorzieningenrechter. Maar de voorzieningenrechter is het met ID-Lelystad eens, dat het nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op dit punt tot een wijziging van die jurisprudentie noopt. Daartoe acht de voorzieningenrechter het volgende van belang.
6 Ingevolge artikel 108 Rv is de forumkeuzerechter bevoegd van de zaak kennis te nemen en dient iedere andere rechter voor wie de zaak is gebracht zich onbevoegd te verklaren. Ingevolge artikel 78 Rv is titel 2 "van toepassing op alle zaken (...) voor zover daarop niet een andere, bijzondere wettelijke regeling van toepassing is". Tot titel 2 behoren de artikelen 254-260 (het kort geding). In de regeling van het kort geding is niet een andere, bijzondere wettelijke regeling van toepassing verklaard, welke afwijkt van artikel 108 Rv.
En ingevolge dit laatste artikel is slechts de forumkeuzerechter -in dit geval de Haagse rechter- bevoegd en dient iedere andere rechter -in dit geval de voorzieningenrechter Zwolle-Lelystad- zich onbevoegd te verklaren. De conclusie kan niet anders zijn dan dat het beroep van ID-Lelystad op relatieve onbevoegdheid slaagt.
7 De voorzieningenrechter komt tot de slotsom dat hij relatief onbevoegd is om van het onderhavige geschil kennis te nemen. Ingevolge artikel 110 lid 2 Rv zal de zaak in de stand waarin deze zich bevindt worden verwezen naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, sector civiel. De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden.
BESLISSING
De voorzieningenrechter,
- verklaart zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen;
- verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, sector civiel;
- houdt de beslissing over de proceskosten aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.F. Houthoff, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.