ECLI:NL:RBZLY:2006:AV0333
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.W. van Kooten
- Rechtspraak.nl
Bewijswaardering van ongetekende processen-verbaal in strafzaak
In deze strafzaak, behandeld door de Politierechter te Zwolle, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk nalaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wat kan leiden tot bevoordeling van zichzelf of een ander. De zaak werd behandeld op 10 januari 2006, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouwe, mr. Dijkstra. De officier van justitie, mr. H.J. Timmer, eiste een werkstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De politierechter heeft vastgesteld dat er ongetekende uitdraaien van processen-verbaal uit het Bedrijfs Processen Systeem van de regiopolitie IJsselland zijn ingediend als bewijs. Deze documenten waren niet gewaarmerkt, maar de rechter oordeelde dat ze, gezien de omstandigheden, als 'andere geschriften' konden worden aangemerkt volgens artikel 344 van het Wetboek van Strafvordering. De politierechter oordeelde dat er geen bewijs was van onbetrouwbaarheid van deze documenten, waardoor ze als bewijs konden worden gebruikt.
Na beoordeling van het bewijs en de argumenten van de verdediging, kwam de politierechter tot de conclusie dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte werd schuldig bevonden aan het opzettelijk nalaten van het verstrekken van gegevens, zoals vereist door de wet. De politierechter legde een taakstraf op van 120 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. De uitspraak werd gedaan op 24 januari 2006.