ECLI:NL:RBZLY:2006:AV0522

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
13 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
302042 VG 05-709
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot machtiging en goedkeuring in erfrechtelijke zaak met minderjarigen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 13 januari 2006, betreft het een verzoek tot machtiging en goedkeuring ingediend door de ouders van minderjarige erfgenamen in de nalatenschap van H., die op 28 oktober 2004 is overleden. De ouders verzochten om machtiging op basis van artikel 1:345 BW om de executeur kwijting en décharge te verlenen, en om goedkeuring van de conceptakte van verdeling op basis van artikel 3:183 BW. De kantonrechter heeft op 16 december 2005 het verzoekschrift ontvangen, waarin na intrekking van een onderdeel, de goedkeuring van de conceptakte werd verzocht.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verzoeker niet ontvankelijk is in het verzoek tot machtiging, omdat het honoreren van een beroep op de legitieme portie en het vaststellen van de omvang van het te verdelen saldo geen overeenkomst tot beëindiging van een geschil betreft, zoals bedoeld in artikel 1:345 BW. De kantonrechter heeft echter wel goedkeuring verleend voor de conceptakte van verdeling, omdat de wettelijke controlerende taak van de kantonrechter ter bescherming van minderjarigen niet kan worden genegeerd door een partijverklaring.

De kantonrechter heeft bepaald dat de verzoeker voor elk van de vier minderjarigen een kopie van de definitieve akte en bewijs van storting van het aan hen toekomende bedrag op een bankrekening met BEM-clausule moet indienen, welke documenten zullen worden toegevoegd aan een minderjarigenbewinddossier. Tegen deze beslissing kan, behoudens berusting, binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknummer. : 302042 VG 05-709
datum : 13 januari 2006
Beschikking op een verzoek tot machtiging en goedkeuring
ingediend door:
mr. G.W. Broen,
werkzaam bij IJsseloevers notarissen te (8260 AH) Kampen, Postbus 327,
verzoeker,
namens de alle vier in Hasselt wonende ouders van de minderjarige erfgenamen in de nalatenschap van:
H. geboren te Den Haag op (…) en overleden op 28 oktober 2004, laatst gewoond hebbende te Hasselt.
De procedure
Op 16 december 2005 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift, waarin, na telefonische intrekking van een onderdeel van het verzoek, wordt verzocht machtiging op de voet van art. 1:345 BW te verlenen aan de ouders om de executeur kwijting en décharge te mogen verlenen, en waarin voorts wordt verzocht de bijgevoegde conceptakte van verdeling goed te keuren op basis van art. 3:183 BW.
De beoordeling
1.
Blijkens het in de conceptakte van verdeling geciteerde testament heeft erflater zijn nakomelingen uitgesloten als erfgenaam en voor gelijke delen tot zijn erfgenamen, onder last van een legaat in contanten aan derden, benoemd vier thans nog minderjarigen. Tevens is J. J. benoemd tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder; J. heeft die benoeming aanvaard.
De nakomelingen van erflater hebben vervolgens aanspraak gemaakt op de legitieme portie. De executeur heeft met deze aanspraak rekening gehouden en de erfstellingen en het legaat zijn naar evenredigheid ingekort.
2.
Namens de wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige erfgenamen wordt thans machtiging verzocht om de executeur kwijting en décharge te mogen verlenen op basis van art. 1:345 BW.
De kantonrechter ziet evenwel niet in dat de verzochte rechtshandeling haar machtiging op de voet van genoemd wetsartikel behoeft. Met name ook is het honoreren van een beroep op de legitieme portie en het daardoor nader moeten vaststellen van de omvang van het over de erfgenamen te verdelen saldo op zichzelf geen “overeenkomst tot beëindiging van een geschil waarbij de minderjarige is betrokken”, zoals bedoeld in lid 3 van genoemd wetsartikel.
Verzoeker wordt daarom niet ontvankelijk verklaard in dit onderdeel van het verzoek.
3.
De verzochte goedkeuring voor de conceptakte van verdeling kan wel worden verleend. Die goedkeuring wordt op goede gronden verzocht, want hoewel in het testament is bepaald dat de executeur-afwikkelingsbewindvoerder zelfstandig bevoegd is de verdeling naar eigen inzicht tot stand te brengen, zonder medewerking van de rechthebbenden en zonder machtiging van de kantonrechter te behoeven, kan de wettelijke controlerende taak van de kantonrechter ter bescherming van personen die niet het vrije beheer hebben, niet door een partijverklaring opzij worden gezet.
De kantonrechter verlangt van verzoeker dat deze te zijner tijd voor ieder van de vier minderjarigen aan de kantonrechter zendt: een kopie van de definitieve akte en een bewijs van storting van het aan de minderjarige toekomende bedrag op een ten name van die minderjarige staande bankrekening voorzien van een BEM-clausule, welke stukken zullen worden gevoegd in een door de griffie alhier aan te maken minderjarigenbewinddossier.
De beslissing
De kantonrechter:
- verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek tot machtiging;
- verleent de verzochte goedkeuring voor de conceptakte van verdeling.
Aldus gegeven door mr. M.E.L. Fikkers, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 13 januari 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan, behoudens berusting, hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dagtekening van deze eindbeschikking door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het gerechtshof Arnhem.