ECLI:NL:RBZLY:2006:AV1540
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst tussen Bonar Plastics B.V. en werknemer na afwijzing eerder verzoek
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 2 februari 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Bonar Plastics B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. Dit verzoek volgde op een eerder verzoek dat op 21 november 2005 was afgewezen. Bonar heeft het verzoek tot ontbinding opnieuw ingediend, primair op basis van een dringende reden en subsidiair op basis van gewijzigde omstandigheden. De werkgever stelde dat de arbeidsrelatie ernstig verstoord was, onder andere omdat collega's niet meer met de werknemer wilden samenwerken. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat deze stelling onvoldoende aannemelijk was, mede omdat de werknemer een verklaring had overgelegd van een collega die geen problemen had met verdere samenwerking.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer, die sinds 2003 schriftelijk was gewaarschuwd voor ongepast gedrag, na de afwijzing van het eerdere ontbindingsverzoek niet meer was tewerkgesteld. De werkgever had de werknemer niet meer toegelaten tot het werk, wat leidde tot de conclusie dat de arbeidsrelatie geen toekomst had. De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 28 februari 2006, met toekenning van een billijke vergoeding van € 40.000,- bruto aan de werknemer. Dit bedrag is vastgesteld met inachtneming van de leeftijd en het beperkte scholingsniveau van de werknemer. De werkgever is ook veroordeeld in de proceskosten, ongeacht of het verzoek tot ontbinding werd ingetrokken.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden en de gevolgen van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst, vooral in situaties waarin de werkgever zich tegen de voortzetting van de arbeidsovereenkomst verzet. De kantonrechter heeft de werkgever de gelegenheid gegeven om het verzoek in te trekken, maar heeft ook duidelijk gemaakt dat de afwijzende houding van de werkgever een belangrijke rol speelde in de uiteindelijke beslissing.