ECLI:NL:RBZLY:2006:AV3075
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Vordering tot doorbetaling loon na ontslag op staande voet in een kantonzaak
In deze kantonzaak vorderde eiser, een werknemer van een coffeeshop, betaling van achterstallig salaris, doorbetaling van salaris tot het rechtsgeldige einde van de dienstbetrekking en wedertewerkstelling na ontslag op staande voet. De werkgever had eiser ontslagen wegens vermeende verduistering van 'weed'. Tijdens de zitting op 31 januari 2006 werd de behandeling aangehouden om schikking te onderzoeken, maar dit bleek niet mogelijk. Eiser vorderde betaling van loon over november en december 2005, vermeerderd met wettelijke rente en verhoging, en een doorbetaling van salaris vanaf januari 2006. De werkgever betwistte de vordering en voerde aan dat eiser 'weed' had ontvreemd. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende bewijs had geleverd voor de beschuldiging van verduistering. De kantonrechter stelde vast dat de ontslagreden niet gerechtvaardigd was, aangezien de beschuldigingen enkel op vermoedens waren gebaseerd en niet objectief waren vastgesteld. De vordering tot nabetaling van loon werd toegewezen op basis van de CAO, terwijl de vordering tot wedertewerkstelling werd afgewezen vanwege de verstoorde onderlinge verstandhouding. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.