ECLI:NL:RBZLY:2006:AV5207

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
4 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99250 / HA ZA 04-968
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot heropening van de enquête in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, is op 4 januari 2006 een rolbeslissing genomen in het kader van een verzoek tot heropening van de enquête. De eisers, vertegenwoordigd door procureur mr. J.T. Fuller, hebben verzocht om het getuigenverhoor te heropenen, terwijl de gedaagden, vertegenwoordigd door procureur mr. R.K.E. Buysrogge en advocaat mr. K. van Barneveld, bezwaar hebben gemaakt tegen dit verzoek. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een verzoek tot heropening van de enquête in beginsel toewijsbaar is, tenzij er sprake is van strijd met een goede procesorde. In dit geval was er geen sprake van een dergelijke strijd, maar juist een goede reden om de enquête te heropenen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het horen van getuige [getuige 1] van belang is voor de waarheidsvinding en dat dit bijdraagt aan een voortvarende procesvoering. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar vaste rechtspraak die stelt dat een getuigenverhoor ook na sluiting van de enquête kan worden heropend. De rechtbank heeft het verzoek van de eisers tot heropening van de enquête toegewezen en bepaald dat de zaak op 18 januari 2006 weer op de rol zal komen voor opgave van verhinderdata, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

rolbeslissing
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 99250 / HA ZA 04-968
Rolbeslissing van 4 januari 2006
in de zaak van
1. [eiser sub 1],
wonende te [plaats],
2. [eiser sub 2],
wonende te [plaats],
eisers,
procureur mr. J.T. Fuller,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [plaats],
3. [gedaagde sub 3],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
4. [gedaagde sub 4],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
5. J. BLAAUW,
wonende te [plaats],
gedaagden,
procureur mr. R.K.E. Buysrogge,
advocaat mr. K. van Barneveld.
Partijen zullen hierna [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 mei 2005, waarbij een bewijsopdracht is gegeven
- het proces-verbaal van 9 september 2005
- een akte houdende verzoek tot heropening van het getuigenverhoor van de zijde van [eiser sub 1] c.s.
- een akte houdende afwijzing van het verzoek tot heropening van het getuigenverhoor aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s.
1.2. [eiser sub 1] c.s. heeft verzocht het getuigenverhoor te heropenen. .
1.3. [gedaagde sub 1] c.s. heeft tegen dit verzoek bezwaar gemaakt.
2. De beoordeling
2.1. Een verzoek tot heropening van de enquete is in beginsel toewijsbaar, tenzij sprake is van strijd met een goede procesorde. Het belang van waarheidsvinding kan rechtvaardigen dat ook na de sluiting van de enquete nog getuigen worden gehoord. De grens ligt daar waar strijd ontstaat met de goede procesorde. Aangezien bewijslevering in het teken staat van de waarheidsvinding, zal hiervan niet spoedig sprake zijn.
2.2. [eiser sub 1] c.s. heeft een redelijk belang bij het horen van de getuige [getuige 1] en, afhankelijk van de door deze getuige afgelegde verklaring, de (partij)getuigen [gedaagde sub 1] en [getuige 2]. De rechtbank is met [eiser sub 1] c.s. van oordeel dat de verklaring van de getuige [getuige 1] de nodige duidelijkheid kan verschaffen over het bestaan van de door [eiser sub 1] c.s. gepretendeerde overeenkomst en dat het horen van deze getuige bijdraagt aan de beginselen van een voortvarende procesvoering. Hieraan doet onvoldoende af dat [eiser sub 1] c.s. na het horen van zichzelf en [getuige 3] als (partij)getuigen heeft afgezien van het voorbrengen van andere getuigen. Het is vaste rechtspraak dat een getuigenverhoor ook na sluiting van de enquete en, in dit geval, het afzien van het horen van getuigen in contra-enquete, heropend kan worden (Hoge Raad 13 september 1996, NJ 1996, 731). Verklaringen van de eerste getuigen kunnen reden geven om een bepaald aspect (van de bewijslevering) te benadrukken en daarvoor andere getuigen op te roepen dan bij het begin van de bewijslevering gedacht of aangekondigd waren. [gedaagde sub 1] c.s. kan in dit geval niet volhouden dat het verzoek van [eiser sub 1] c.s. om de enquete te heropenen in strijd is met de goede procesorde. Omdat [eiser sub 1] c.s. heeft aangegeven dat het horen van de getuige [getuige 1] in het teken staat van de waarheidsvinding, kan van strijd met een goede procesorde niet spoedig sprake zijn. Dit klemt temeer nu, zoals [eiser sub 1] c.s. onbetwist heeft gesteld, de getuige [getuige 1] als (enige) derde aanwezig was op het moment dat de overeenkomst is gesloten.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. Het verzoek van [eiser sub 1] c.s. tot heropening van de enquete wordt toegewezen,
3.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 18 januari 2006 voor opgave verhinderdata, ambtshalve peremptoir,
3.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2006.