ECLI:NL:RBZLY:2006:AV6311
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst van langdurig arbeidsongeschikte werknemer na wegvallen grote opdrachtgever
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 21 maart 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werkgeefster en een werknemer. De werkgeefster, die transportdiensten verleende, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die langdurig arbeidsongeschikt was. Dit verzoek werd ingediend naar aanleiding van het wegvallen van een grote opdrachtgever, waardoor het werk voor de werknemer en zijn collega's was komen te vervallen. De werknemer heeft het verzoek tegengesproken en verzocht om afwijzing, subsidiair om een billijke vergoeding toe te kennen op basis van de kantonrechtersformule.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen redelijk vooruitzicht op bestendiging van de arbeidsrelatie bestond, gezien de langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer en het feit dat de werkgeefster geen ander werk voor hem kon aanbieden. De kantonrechter heeft besloten de arbeidsovereenkomst per 1 april 2006 te ontbinden en heeft de werkgeefster veroordeeld tot betaling van een vergoeding van € 15.000,- bruto aan de werknemer. De kantonrechter heeft daarbij overwogen dat de werkgeefster geen objectief betrouwbare gegevens heeft overgelegd die haar beroep op geldgebrek onderbouwen. Bovendien is de kantonrechter van oordeel dat de toepassing van de zogenaamde 'Groenvariant' op de kantonrechtersformule in dit geval niet passend is, omdat dit in strijd zou zijn met het verbod op leeftijdsdiscriminatie.
De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt, tenzij de werkgeefster haar verzoek intrekt. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met verzoeken tot ontbinding van arbeidsovereenkomsten, vooral in situaties van langdurige arbeidsongeschiktheid en bedrijfseconomische noodzaak.