ECLI:NL:RBZLY:2006:AV8560
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tuchtrechtelijke berisping van makelaar en aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
In deze zaak vorderde de eisende partij van de gedaagde partij een schadevergoeding van € 4238,30 wegens onrechtmatige daad, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente vanaf 18 januari 2005. De gedaagde partij, een makelaar, concludeerde tot afwijzing van de vordering en veroordeling van de eisende partij in de proceskosten. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en op 4 april 2006 uitspraak gedaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de eisende partij had haar winkelruimte verkocht aan Plender en Van den Akker, bijgestaan door de gedaagde partij als makelaar. Voorafgaand aan de verkoop was er een schriftelijke overeenkomst waarin de staat van het pand werd besproken. De gedaagde partij had de eisende partij geïnformeerd over de brandveiligheid van het pand en de noodzaak van aanpassingen. Na de verkoop bleek dat de extra brandwerende voorzieningen niet nodig waren en deze ook niet waren aangebracht.
De Centrale Raad van Toezicht had de gedaagde partij berispt voor zijn handelen, maar de kantonrechter oordeelde dat een tuchtrechtelijke berisping op zich geen aansprakelijkheid creëert. De kantonrechter stelde vast dat de eisende partij onvoldoende bewijs had geleverd voor haar claim dat de gedaagde partij onrechtmatig had gehandeld. De eisende partij had de mogelijkheid om contact op te nemen met haar makelaar of een andere deskundige, maar had dit nagelaten.
Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van de eisende partij af en veroordeelde haar in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 400 voor het salaris van de gemachtigde werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende onderbouwing van claims in civiele procedures en de scheiding tussen tuchtrechtelijke maatregelen en civiele aansprakelijkheid.