ECLI:NL:RBZLY:2006:AW2083
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot betaling en vernietiging verlengingsbeding in overeenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 18 april 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen Intermart B.V. en een gedaagde partij. Intermart vorderde betaling van € 925,06, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst die de gedaagde had gesloten voor een abonnementsdienst. De gedaagde verweerde zich tegen de vordering en concludeerde tot afwijzing. De kantonrechter heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen.
De kern van het geschil betrof de verlenging van de overeenkomst. Intermart stelde dat de gedaagde de overeenkomst niet tijdig had opgezegd, waardoor deze automatisch was verlengd. De gedaagde voerde aan dat de overeenkomst nietig was vanwege onbehoorlijke strekking en dat hij tijdig had opgezegd. De kantonrechter oordeelde dat het beroep op nietigheid faalde, maar dat het verlengingsbeding in strijd was met de wetgeving omtrent onredelijke bedingen. De kantonrechter concludeerde dat het beding dat leidde tot een stilzwijgende verlenging van meer dan een jaar onredelijk bezwarend was en daarom vernietigbaar.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Intermart afgewezen en de gedaagde in het gelijk gesteld. Intermart werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde waren begroot op € 200 voor het salaris van de gemachtigde. Deze uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen onredelijke contractuele bedingen en de noodzaak voor duidelijke communicatie over opzeggingen in overeenkomsten.