ECLI:NL:RBZLY:2006:AW2083

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
18 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
300432 CV 05-6195
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling en vernietiging verlengingsbeding in overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 18 april 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen Intermart B.V. en een gedaagde partij. Intermart vorderde betaling van € 925,06, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst die de gedaagde had gesloten voor een abonnementsdienst. De gedaagde verweerde zich tegen de vordering en concludeerde tot afwijzing. De kantonrechter heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen.

De kern van het geschil betrof de verlenging van de overeenkomst. Intermart stelde dat de gedaagde de overeenkomst niet tijdig had opgezegd, waardoor deze automatisch was verlengd. De gedaagde voerde aan dat de overeenkomst nietig was vanwege onbehoorlijke strekking en dat hij tijdig had opgezegd. De kantonrechter oordeelde dat het beroep op nietigheid faalde, maar dat het verlengingsbeding in strijd was met de wetgeving omtrent onredelijke bedingen. De kantonrechter concludeerde dat het beding dat leidde tot een stilzwijgende verlenging van meer dan een jaar onredelijk bezwarend was en daarom vernietigbaar.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Intermart afgewezen en de gedaagde in het gelijk gesteld. Intermart werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde waren begroot op € 200 voor het salaris van de gemachtigde. Deze uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen onredelijke contractuele bedingen en de noodzaak voor duidelijke communicatie over opzeggingen in overeenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr.: 300432 CV EXPL 05-6195
datum : 18 april 2006
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTERMART B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eisende partij,
gemachtigde Justice B.V. te Rotterdam,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
gemachtigde DAS Rechtsbijstand te Amsterdam Zuidoost.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding d.d. 1 december 2005
- het antwoord van [gedaagde]
- de repliek van Intermart
- de dupliek van [gedaagde].
Het geschil
Intermart vordert betaling van € 925,06 te vermeerderen met wettelijke rente over € 773,50 vanaf dagvaarding tot voldoening en onder veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing.
De beoordeling
1.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten met Intermart waarbij hij zich met ingang van 15 maart 2004 voor de duur van een jaar en aldus tot en met 24 maart 2005 abonneerde op een zogeheten Info On Demand-systeem, zulks met toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Intermart.
Bij uitblijven van opzegging drie maanden voor afloop is bepaald dat de overeenkomst met drie jaar wordt verlengd.
2.
Volgens Intermart heeft zij eerst op 14 februari 2005 een opzegging van [gedaagde] ontvangen en was zij daarom gerechtigd een factuur te sturen voor de periode 25 maart 2005 tot en met 24 maart 2006, die ondanks aanmaning en een buitengerechtelijke incassotraject niet is voldaan.
Zij heeft overigens in haar sommatiebrief van 26 augustus 2005 aangeboden de verlenging te beperken tot één jaar zodat met betaling van de hoofdsom plus incassokosten en tot dan vervallen rente door [gedaagde] de contractuele verplichtingen beëindigd zijn. Voor zover de kantonrechter het verlengingsbeding partieel vernietigbaar acht, namelijk voor zover met meer dan een jaar wordt verlengd, ligt de vordering van Intermart voor toewijzing gereed.
3.
[gedaagde] voert primair aan dat de overeenkomst nietig is vanwege de onbehoorlijke strekking, art. 3:40 BW.
Subsidiair voert hij aan dat hij heeft opgezegd met zijn niet aangetekend verstuurde brief van 9 oktober 2004, en dus tijdig genoeg om verlenging te voorkomen.
Meer subsidiair heeft hij bij brief van 8 december 2005 de vernietiging ingeroepen van het verlengingsbeding wegens strijd met art. 6:236 sub juncto 6:233 sub a BW. Tenslotte beroept hij zich op dwaling of bedrog bij de totstandkoming van de overeenkomst.
4.
De kantonrechter is van oordeel dat het beroep op nietigheid ingevolge art. 3:40 BW faalt. Het enkele feit dat er, in de visie van [gedaagde], geen reële tegenprestatie door Intermart wordt geleverd, brengt nog niet mee dat de gesloten overeenkomst naar inhoud in strijd is met de goede zeden of openbare orde.
5.
Volgens de gewone regels van het bewijsrecht moet degene, die zich erop beroept dat hij voor een bepaalde datum heeft opgezegd, de ontvangst van die opzegging door de ander bewijzen. Daarbij volstaat, bij één brief, geen beroep op de stelling dat de postbezorging doorgaans betrouwbaar is.
6.
Wel doel treft het beroep op de reflexwerking van de zogeheten zwarte lijst. Onredelijk bezwarend is een beding dat leidt tot stilzwijgende verlenging van meer dan een jaar.
Anders dan Intermart kennelijk wenst, geeft dit wetsartikel geen handvat voor een partiële vernietigbaarheid. Er staat niet: voor zover de verlenging langer dan een jaar is.
Voor conversie, waarmee een dergelijk beding niet nadelig hoeft uit te pakken voor degene die zich van zo’n onheus beding bedient, behoort geen plaats te zijn. Daarom is het gehele verlengingsbeding vernietigbaar en behoeft [gedaagde] niets te betalen.
7.
Aan de overige verweren, die nog meer subsidiair zijn opgeworpen, komt de kantonrechter niet meer toe.
De vordering van Intermart wordt afgewezen en zij wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van deze procedure.
De beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering van Intermart af;
- veroordeelt Intermart in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op:
? € 200 voor salaris gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. M.E.L. Fikkers, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 18 april 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.