2.3
Om het verzoek van Sandoz te kunnen inwilligen zal aannemelijk moeten zijn dat er sprake is van veranderingen in de omstandigheden, welke van dien aard zijn, dat het billijk is dat de arbeidsovereenkomst dadelijk of na korte termijn behoort te eindigen. Anders dan de kantonrechter bij gelegenheid van de mondelinge behandeling nog als zijn voorlopig oordeel te kennen had gegeven, is de kantonrechter thans echter van oordeel dat van dergelijke omstandigheden onvoldoende gebleken is. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Vaststaat dat [werknemer] vanaf oktober 1983 en thans dus al bijna 23 jaren bij Sandoz in dienst is. Ook is niet weersproken –en daarvan kan dan ook evenzeer worden uitgegaan- dat [werknemer] steeds goed heeft gefunctioneerd. Tevens staat vast dat [werknemer] toen hij met ingang van 1 januari 2005 de functie van hoofd van de net nieuw opgerichte business unit Biopharmaceuticals aanvaardde al 7 jaren werkzaam was als hoofd van de afdeling Marketing & Sales en dat hij de functie van Country Head van de business unit Biophramaceuticals heeft aanvaard, omdat dit voor hem een promotie opleverde. Tenslotte is door Sandoz bij gelegenheid van de mondelinge behandeling aangevoerd dat hoewel Omnitrope inmiddels is goedgekeurd door de Europese Commissie dit geen reden voor haar vormt om de business unit Biopharmaceuticals opnieuw op te richten en de functie van Country Head te doen herleven. Volgens haar waren de omzetprognoses met betrekking tot het geneesmiddel Omnitrope, welke prognoses ten grondslag lagen aan de oprichting van de business unit Biopharmaceuticals en het creëren van de door [werknemer] aanvaarde functie van Country Head, te optimistisch, heeft Sandoz deze moeten bijstellen en rechtvaardigen die bijgestelde prognoses niet het creëren van een nieuwe functie. Al deze feiten en omstandigheden in beschouwing nemende, is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van feiten en omstandigheden, welke van dien aard zijn, dat het billijk is dat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Indien het verzoek van Sandoz gehonoreerd zou worden, zou dit impliceren dat een door haar foutief, namelijk te optimistisch gemaakte inschatting van de omzetresultaten van Omnitrope voor rekening in risico van [werknemer] komt. Gezien tegen de achtergrond van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, in het bijzonder gelet op de lange en goede staat van dienst van [werknemer] en het feit dat hij een goede functie bij Sandoz heeft opgegeven in de verwachting dat hij zich zou kunnen verbeteren, zou dit niet billijk zijn.
Voor het oordeel dat er geen sprake is van veranderingen in de omstandigheden die de verzochte ontbinding rechtvaardigen, is mede redengevend dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat er thans dan wel op afzienbare termijn geen werk voor [werknemer] is of zal zijn in het kader van de verkoop en marketing van de biopharmaceutische geneesmiddelen. Sandoz heeft in dit verband betoogd dat zij de betreffende activiteiten, die oorspronkelijk dus waren toebedacht aan de business unit Biopharmaceuticals, zal gaan onderbrengen bij haar reeds bestaande verkooporganisatie, die zich richt op verkoop aan ziekenhuizen. Van feiten en omstandigheden waarom niet ook [werknemer] een hem passende functie bij het verrichten van die activiteiten zou kunnen worden toebedeeld, is onvoldoende gebleken, met name in het licht van de omstandigheid dat [werknemer] bij Sandoz een groot scala aan functies heeft bekleed en dus, naar mag worden aangenomen, een ruime relevante werkervaring heeft opgebouwd. Voorzover hij eventuele medische kennis mocht ontberen, mag van Sandoz handelend als goed wekgeefster verwacht worden dat zij [werknemer] laat bijscholen. Sandoz heeft dan wel gesteld dat het creëren van een afzonderlijke functie voor de verkoop en marketing van biopharmaceuticals, gelet op de te verwachten omzetten niet gerechtvaardigd is, maar dit is onvoldoende onderbouwd. In elk geval waren de verwachtingen in 2004 nog zodanig dat er een afzonderlijke business unit voor in het leven werd geroepen (bestaande uit maar liefst vier medewerkers), terwijl ook de omzetprognoses met betrekking tot het geneesmiddel Omnitrope in het sales & marketing plan van januari 2005 aanzienlijk beter zijn dan de door Sandoz bij gelegenheid van de mondelinge behandeling genoemde omzetcijfers. Van Sandoz had dan ook verwacht hebben mogen worden dat zij haar stelling dat de te verwachten omzetcijfers met betrekking tot Omnitrope en de andere bij haar in ontwikkeling zijnde biopharmaceutische geneesmiddelen zodanig gering zijn dat dit het in dienst houden van [werknemer] niet rechtvaardigt met belegstukken zou hebben onderbouwd. Dat heeft zij echter niet gedaan.
De slotsom is dan ook dat naar het oordeel van de kantonrechter niet kan worden volgehouden dat er sprake in van een zodanige verandering in de omstandigheden dat het billijk is dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Het betoog van Sandoz er, kort gezegd, op neerkomende dat voor [werknemer] een drietal passende functies in respectievelijk Canada, Portugal en Indonesië voorhanden waren, maar dat dit door een betrekkelijk passieve en kieskeurige houding van [werknemer] op niets is uitgelopen, kan aan die slotsom niets afdoen. Dit geldt temeer nu vaststaat dat de functie in Portugal slechts een kortlopend project betrof, terwijl voorts voor wat betreft de functies in Canada en in Indonesië naar het oordeel van de kantonrechter, gelet op de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, in redelijkheid niet van [werknemer] verwacht hoeft te worden, mede nu hij vanaf het begin van zijn in diensttreding bij (de rechtsvoorganger van) Sandoz in 1983 tot op heden steeds voor Sandoz werkzaam is geweest in de Benelux en voorts gelet op zijn thuissituatie –[werknemer] is onlangs gescheiden en heeft twee kinderen van 16 en 19 jaren oud-, dat hij thans voor langere tijd buiten de Benelux gaat werken.