ECLI:NL:RBZLY:2006:AX8758

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
1 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
120303 / JZ RK 06-244
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W. Miltenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige met verplicht jeugdreclasseringcontact

Op 1 juni 2006 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [kind], geboren in 1989. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 2 en 8 mei 2006 een verzoekschrift ingediend tot ondertoezichtstelling van [kind], die op dat moment bij zijn moeder verbleef. De kinderrechter heeft kennisgenomen van een rapport van de Raad d.d. 28 april 2006 en heeft de moeder, de gezinsvoogdij-instelling en de Raad gehoord tijdens de zitting.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind] een kwetsbare jongen is die ernstig grensoverschrijdend gedrag vertoont, wat heeft geleid tot escalatie in de thuissituatie. Hij accepteert geen gezag of autoriteit van anderen, volgt geen opleiding en heeft geen werk. Bovendien vertoont hij delictgedrag, wat resulteerde in een strafrechterlijke uitspraak van 31 maart 2006, waarbij hem een werkstraf van 75 uur is opgelegd, waarvan 25 uur voorwaardelijk.

De kinderrechter concludeert dat de zedelijke of geestelijke belangen van [kind] ernstig worden bedreigd en dat zowel hij als zijn moeder dringend hulp nodig hebben. De kinderrechter heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling toegewezen voor de duur van zes weken, tot 13 juli 2006, en heeft de jeugdreclasseerder als informant ter zitting opgeroepen. De kinderrechter heeft ook de gezinsvoogdij-instelling benoemd en benadrukt dat er geen verdere vertraging mag optreden in de hulpverlening.

De beslissing houdt in dat [kind] onder toezicht wordt gesteld van de gezinsvoogdij-instelling, met ingang van 1 juni 2006 tot 13 juli 2006. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en heeft een zitting gepland op 10 juli 2006, waar de betrokken partijen opnieuw gehoord zullen worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Zwolle
zaak/rolnr.: 120303 / JZ RK 06-244
datum: 1 juni 2006
beschikking ondertoezichtstelling van de kinderrechter
Inzake
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Zwolle,
vertegenwoordigd door Y.H. Terpstra,
hierna als de Raad aangeduid,
verzoeker,
met betrekking tot de minderjarige:
1. [kind], geboren op [geboortedatum] 1989 in de gemeente [plaats], hierna als [kind] aangeduid,
kind van:
[moeder],
wonende te [plaats],
hierna als de moeder aangeduid,
belanghebbende.
De moeder is belast met het gezag.
Het procesverloop
De Raad heeft op 02 en 8 mei 2006 onder bovenvermeld zaaknummer een verzoekschrift respectievelijk een wijziging op dit verzoekschrift ingediend tot ondertoezichtstelling.
De kinderrechter heeft kennis genomen van:
- een rapport van de Raad d.d. 28 april 2006.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren op 1 juni 2006.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- W.F. Bakker namens de gezinsvoogdij-instelling;
- J. van Zanden namens de Raad.
[kind] heeft gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid te worden gehoord.
Vaststaande feiten
[kind] verblijft bij de moeder.
Beoordeling van de zaak
De Raad heeft verzocht [kind] voor de duur van een jaar onder toezicht te stellen van de gezinsvoogdij-instelling.
Ter onderbouwing van zijn verzoek verwijst de Raad naar zijn rapport. In dat rapport staat vermeld dat de Raad al op 13 oktober 2005 en 30 januari 2006 in het kader van een straftraject een rapport heeft uitgebracht. Ook toen maakte de Raad zich al ernstige zorgen over het gedrag van [kind]. Deze zorgen zijn in de afgelopen maanden niet minder geworden.
[kind] is enerzijds een kwetsbare en gevoelige jongen en anderzijds een jongen die ernstig grensoverschrijdend gedrag vertoont, hetgeen met name heeft geleid tot escalatie in de thuissituatie. [kind] accepteert geen gezag of autoriteit van anderen. Hij volgt momenteel geen opleiding en heeft geen werk.
Verder vertoont hij ernstig delictgedrag. Dit delictgedrag heeft geresulteerd in de strafrechterlijke uitspraak van 31 maart 2006 waarbij hem een werkstraf is opgelegd van 75 uur waarvan 25 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Als bijzondere voorwaarde is hem verplicht jeugdreclasseringcontact opgelegd.
De moeder voert tijdens de zitting aan dat [kind] vanwege zijn gedrag, thuis niet meer is te handhaven. Zij kan het niet meer aan. [kind] woont thans bij zijn tante. De moeder stelt al maanden geleden om steun en hulp bij de verzorging en opvoeding van [kind] verzocht te hebben. Zij was blij met het verplichte jeugdreclasseringcontact. Zij stelt dat tot op heden er nog geen contact tot stand is gekomen met de jeugdreclasseerder. De moeder geeft aan het vertrouwen in de hulpverlening te hebben verloren. Het is haar ook niet duidelijk, waarom er naast een jeugdreclasseerder nog een gezinsvoogd benoemd moet worden. Daar komt nog bij dat ze aan de Raad heeft laten weten prijs te stellen op een mannelijke gezinsvoogd, terwijl nu, tijdens de zitting, blijkt, dat, indien de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken, de gezinsvoogdij-instelling voornemens is een vrouwelijke gezinsvoogd te benoemen.
De kinderrechter komt op grond van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de zitting naar voren is gebracht tot de slotsom dat [kind] zodanig opgroeit dat de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid ernstig worden bedreigd. In dit verband wijst de kinderrechter op een aantal zeer traumatische ervaringen van [kind], zoals het overlijden van zijn vader als gevolg van een ongeluk, het kort daarna overlijden van zijn grootouders en de zelfdoding van de partner van zijn zus in 2004, waarbij deze ook een van zijn kinderen heeft gedood. Naar het oordeel van de kinderrechter hebben de moeder en [kind] met spoed hulp nodig. Het is de kinderrechter noch uit de stukken noch tijdens de zitting duidelijk geworden, waarom hulpverlening in het kader van de jeugdreclassering kennelijk nog niet van de grond is gekomen en waarom naast een jeugdreclasseerder ook behoefte bestaat aan inschakeling van een gezinsvoogd. Weliswaar is er een verschil in positie van een jeugdreclasseerder en van een gezinsvoogd doch naar het oordeel van de kinderrechter is in deze situatie zonder nadere toelichting niet zondermeer duidelijk waarom er thans twee functionarissen voor hulpverlening dienen te worden ingeschakeld, terwijl er kennelijk tot op heden nog niets is gebeurd.
Daarbij klemt de omstandigheid te meer dat [kind] inmiddels 17 jaar is geworden en voor hulpverlening door een gezinsvoogd thans nog 9 maanden resteren. De kinderrechter betreurt een gang van zake waarbij blijkbaar tijd voor hulpverlening verloren gaat. Het verzoek ten aanzien van de ondertoezichtstelling zal worden toegewezen voor 6 weken, tot 13 juli 2006, en voor het overige worden aangehouden. De kinderrechter wenst nader geïnformeerd te worden over de hulpverlening door de gezinsvoogd aan moeder en [kind], waarbij de samenwerking met de jeugdreclasseerder niet buiten beschouwing kan blijven. Daarom zal de kinderrechter de jeugdreclasseerder als informant ter zitting oproepen.
Op de na te melden zitting zal aan de orde komen of uitbreiding van de duur van de ondertoezichtstelling noodzakelijk wordt geacht. De kinderrechter merkt op dat in het aanhouden van de zaak voor een voortzetting van de behandeling geen aanleiding mag zijn voor uitstel van de aanvang van de hulpverlening.
Beslissing
Stelt [kind] voornoemd onder toezicht van de gezinsvoogdij-instelling met ingang van 1 juni 2006 tot 13 juli 2006.
Benoemt BUREAU JEUGDZORG OVERIJSSEL, Sector Jeugd en Gezin tot gezinsvoogdij-instelling.
Houdt voor het overige het verzoek aan.
Stelt de Raad, de moeder, [kind] en de gezinsvoogdij-instelling in de gelegenheid te worden gehoord op de zitting van maandag 10 juli 2006 te 09:50 uur, Luttenbergstraat 5 te Zwolle.
Roept de jeugdreclasseerder van [kind] op om tijdens de hiervoor bedoelde zitting te verschijnen teneinde een verklaring af te leggen.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. W. Miltenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
F.A. Paasman als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juni 2006.
Hoger beroep
Mocht u, verzoeker of belanghebbende, zich niet met de beslissing van de kinderrechter kunnen verenigen, dan kunt u daartegen hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem. Hoger beroep dient binnen een bepaalde termijn te worden ingesteld, tenzij een ander dat al heeft gedaan. Die termijn is voor verzoeker en voor de belanghebbende, aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden, drie maanden na de datum van de uitspraak.
Voor het instellen van hoger beroep is tussenkomst van een procureur/advocaat verplicht.