ECLI:NL:RBZLY:2006:AX9431

• Datum uitspraak: 27 juni 2006
• Publicatiedatum: 5 april 2013
• Zaaknummer: 323575 BM 06-1083
• Instantie: Rechtbank Zwolle-Lelystad
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Civiel recht; Personen- en familierecht
• Procedures: Eerste aanleg - enkelvoudig
• Rechters: M.E.L. Fikkers
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Afwijzing machtigingsverzoek tot schenking in het kader van meerderjarigenbewind

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 juni 2006, werd een machtigingsverzoek tot het doen van schenkingen afgewezen. Het verzoek was ingediend door de bewindvoerder van de rechthebbende, die om toestemming vroeg om schenkingen te doen aan de kinderen en kleinkinderen van de rechthebbende. Dit verzoek was bedoeld om belastingheffing en successierecht op termijn te besparen. De kantonrechter, mr. M.E.L. Fikkers, oordeelde dat het verzoek tot schenking niet kon worden toegewezen. De rechter merkte op dat er geen schenkingstraditie bestond en dat het voldoen aan belastingaanslagen onder normaal beheer valt, waarvoor geen machtiging nodig is. De kantonrechter benadrukte dat het belang van de rechthebbende niet vereist dat er schenkingen worden gedaan, vooral niet als het gaat om het betalen van rechtmatig opgelegde belastingen. De beslissing werd genomen in het kader van de aanbevelingen voor meerderjarigenbewind, waarbij de bewindvoerder moet aantonen dat er een schenkingstraditie is of dat er een redelijk belang van de rechthebbende is dat een schenking rechtvaardigt. De kantonrechter concludeerde dat het toekomstig belang van erfgenamen om successierecht te besparen niet voldoende was om het verzoek te honoreren. De beslissing kan, behoudens berusting, binnen drie maanden na de datum van de beschikking worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD

sector kanton – locatie Zwolle

zaaknummer. : 323575 BM 06-1083

datum : 27 juni 2006

BM-nummer : 1989

Beschikking op een machtigingsverzoek tot schenking

ingediend door:

[VERZOEKER],

wonende te [woonplaats],

verzoeker,

in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van:

[RECHTHEBBENDE] te [woonplaats].

De procedure

Op 23 juni 2006 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift, waarin onder sub 1 machtiging tot voldoening van een belastingaanslag wordt verzocht, welke machtiging reeds is verstrekt. Voorts is sub 2 machtiging verzocht tot het doen van schenkingen aan kinderen en kleinkinderen van rechthebbende teneinde belastingheffing en successierecht op termijn te besparen.

De beoordeling

1.

Aanvullend op het reeds toegewezen verzoek sub 1 merkt de kantonrechter op dat het voldoen van niet betwiste belastingaanslagen onder normaal beheer valt, zodat de bewindvoerder daarvoor in de toekomst geen machtiging behoeft aan te vragen.

2.

Verzoek sub 2 wordt afgewezen. Verzoeker geeft zelf al aan dat er geen schenkingstraditie was. De reden waarom dat feit zo is, oordeelt de kantonrechter niet van belang voor het antwoord op het verzoek.

In lijn met de aanbevelingen voor meerderjarigenbewind dient verzoeker, nu rechthebbende niet meer zelf haar wil kan bepalen en dienovereenkomstig verklaren, hetzij een schenkingstraditie aan te tonen, hetzij een redelijk belang van rechthebbende dat een schenking vereist. De kantonrechter is van oordeel dat het betalen van een rechtmatig opgelegde belasting over vermogen geen schenking vereist in het belang van rechthebbende, en het toekomstig belang van erfgenamen om zich successierecht te besparen is evenmin zo’n belang van rechthebbende.

Dat fiscalisten en estateplanners in opdracht van wilsbekwame mensen verder vooruit kijken dan rechthebbende zelf blijkt te hebben gedaan, maakt het voorgaande niet anders.

De beslissing

De kantonrechter:

- wijste het verzoek sub 2 af.

Aldus gegeven door mr. M.E.L. Fikkers, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 27 juni 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze beslissing kan, behoudens berusting, hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dagtekening van deze eindbeschikking door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het gerechtshof Arnhem.