ECLI:NL:RBZLY:2006:AY1021
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.M.M. Hoogland-Kelkboom
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot afgifte van een bevelschrift in kantonzaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 6 juli 2006, is een verzoek tot afgifte van een bevelschrift ingediend op basis van artikel 237, vierde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.). De verzoekende partij, vertegenwoordigd door de gemachtigde Jongejan Rosier Weggemans Wisseborn c.s. Gerechtsdeurwaarders, heeft aangevoerd dat er na een eerder vonnis van 11 mei 2005, waarbij de verwerende partij bij verstek was veroordeeld, nog kosten zijn gemaakt die moeten worden begroot en waarvoor een bevelschrift moet worden afgegeven. De verwerende partij heeft echter geen verweerschrift ingediend en was dus niet aanwezig in de procedure.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de werkzaamheden die de verzoekende partij heeft verricht na het vonnis, zoals het examineren van het vonnis en het aanmanen van de verwerende partij, niet onder de regeling van artikel 237, vierde lid Rv. vallen. Dit artikel betreft enkel proceskosten die ten tijde van de vonniswijzing niet konden worden begroot. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de werkzaamheden die zijn verricht voor incasso buiten de procedure vallen en dus niet als proceskosten kunnen worden aangemerkt.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot afgifte van het bevelschrift afgewezen, omdat de werkzaamheden niet als noemenswaardig of reëel konden worden beschouwd voor de begroting van nakosten. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de kantonrechter heeft benadrukt dat er geen bijzondere werkzaamheden of vaardigheden vereist waren voor de examinatie van het verstekvonnis, wat de afwijzing van het verzoek verder onderbouwt.