ECLI:NL:RBZLY:2006:AY5736

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
17 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
110248 / HA ZA 05-811
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van enquête in civiele procedure

In deze rolbeslissing van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, gedateerd 17 mei 2006, wordt het verzoek tot heropening van de contra-enquête door de gedaagde in verzet toegewezen. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 23 november 2005, waarin aan de eiseres in verzet een bewijsopdracht is gegeven. Tijdens de zitting op 25 januari 2006 zijn drie getuigen gehoord, waarna de enquête aan de zijde van de eiseres in verzet is gesloten. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor het bepalen van een datum voor de contra-enquête. Op 19 april 2006 werd vastgesteld dat de gedaagde in verzet en zijn advocaat niet verschenen waren, wat leidde tot de beoordeling van het verzoek tot heropening.

De rechtbank overweegt dat een verzoek tot heropening van de enquête in beginsel toewijsbaar is, tenzij dit in strijd is met de goede procesorde. Het belang van waarheidsvinding kan rechtvaardigen dat getuigen ook na sluiting van de enquête worden gehoord. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde in verzet een redelijk belang heeft bij het horen van getuigen, waaronder zichzelf, om duidelijkheid te verschaffen over de door de eiseres in verzet gepretendeerde voorwaarden voor een financiering van een pand. De rechtbank stelt vast dat het verzoek van de gedaagde in verzet om de contra-enquête te heropenen niet in strijd is met de goede procesorde, ondanks het feit dat de gedaagde in verzet de rechter-commissaris niet tijdig heeft geïnformeerd over het niet verschijnen van de getuigen.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat de heropening van de contra-enquête wordt toegewezen en dat de zaak opnieuw op de rol komt voor het opgeven van verhinderdata. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. M.H.S. Lebens-de Mug.

Uitspraak

rolbeslissing
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 110248 / HA ZA 05-811
Rolbeslissing van 17 mei 2006
in de zaak van
[eiseres in verzet],
wonende te [plaats],
eiseres in verzet,
procureur mr. E.A.M. Claassen,
advocaat mr. H.G. Ruis te Meppel,
tegen
[gedaagde in verzet],
wonende te [plaats],
gedaagde in verzet,
procureur mr. M.P.J. Appelman,
advocaat mr. G. Bloem te Den Haag.
Partijen zullen hierna [eiseres in verzet] en [gedaagde in verzet] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 november 2005, waarbij aan [eiseres in verzet] een bewijsopdracht is gegeven
- het proces-verbaal van het verhandelende op 25 januari 2006, waarbij aan de zijde van [eiseres in verzet] drie getuigen zijn gehoord, waarna de enquete aan de zijde van [eiseres in verzet] is gesloten en de zaak is verwezen naar de rol voor opgave verhinderdata voor het bepalen van dag en uur voor de contra-enquete,
- het proces-verbaal van het verhandelde op 19 april 2006, waarbij de zitting is gesloten, na te hebben vastgesteld dat noch de door [gedaagde in verzet] aangezegde getuigen noch zijn advocaat is verschenen.
1.2. [gedaagde in verzet] heeft bij brief van 26 april 2006 verzocht de contra-enquete te heropenen.
1.3. [eiseres in verzet] heeft bij brief van 10 mei 2006 tegen dit verzoek bezwaar gemaakt.
2. De beoordeling
2.1. Een verzoek tot heropening van de enquete is in beginsel toewijsbaar, tenzij sprake is van strijd met een goede procesorde. Het belang van waarheidsvinding kan rechtvaardigen dat ook na de sluiting van de enquete nog getuigen worden gehoord. De grens ligt daar waar strijd ontstaat met de goede procesorde. Aangezien bewijslevering in het teken staat van de waarheidsvinding, zal hiervan niet spoedig sprake zijn.
2.2. [gedaagde in verzet] heeft een redelijk belang bij het horen van de getuige [A] en zichzelf als partij-getuige. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen wellicht de nodige duidelijkheid kunnen verschaffen over het bestaan van de door [eiseres in verzet] gepretendeerde voorwaarde dat [gedaagde in verzet] voor een financiering van het pand voor een bedrag van omstreeks
EUR 350.000,-- zorg zou dragen en dat het horen van deze getuigen bijdraagt aan de beginselen van een voortvarende procesvoering. Hieraan doet onvoldoende af dat [gedaagde in verzet], wat daar verder ook van zij, de rechter-commissaris niet tijdig heeft verwittigd van het niet verschijnen van de voor te brengen getuigen, waaronder [gedaagde in verzet] zelf, en de advocaat van de Wit op 19 april 2006.
Het is vaste rechtspraak dat een getuigenverhoor ook na sluiting van de enquete heropend kan worden (Hoge Raad 13 september 1996, NJ 1996, 731).
[eiseres in verzet] kan in dit geval niet volhouden dat het verzoek van [gedaagde in verzet] om de contra-enquete te heropenen in strijd is met de goede procesorde. Het verzoek tot heropening van de contra-enquete zal worden toegewezen.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. het verzoek van [gedaagde in verzet] tot heropening van de contra-enquete wordt toegewezen,
3.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 31 mei 2006 voor opgave verhinderdata, ambtshalve peremptoir,
3.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op woensdag 17 mei 2006.