ECLI:NL:RBZLY:2006:AY5736
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Heropening van enquête in civiele procedure
In deze rolbeslissing van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, gedateerd 17 mei 2006, wordt het verzoek tot heropening van de contra-enquête door de gedaagde in verzet toegewezen. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 23 november 2005, waarin aan de eiseres in verzet een bewijsopdracht is gegeven. Tijdens de zitting op 25 januari 2006 zijn drie getuigen gehoord, waarna de enquête aan de zijde van de eiseres in verzet is gesloten. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor het bepalen van een datum voor de contra-enquête. Op 19 april 2006 werd vastgesteld dat de gedaagde in verzet en zijn advocaat niet verschenen waren, wat leidde tot de beoordeling van het verzoek tot heropening.
De rechtbank overweegt dat een verzoek tot heropening van de enquête in beginsel toewijsbaar is, tenzij dit in strijd is met de goede procesorde. Het belang van waarheidsvinding kan rechtvaardigen dat getuigen ook na sluiting van de enquête worden gehoord. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde in verzet een redelijk belang heeft bij het horen van getuigen, waaronder zichzelf, om duidelijkheid te verschaffen over de door de eiseres in verzet gepretendeerde voorwaarden voor een financiering van een pand. De rechtbank stelt vast dat het verzoek van de gedaagde in verzet om de contra-enquête te heropenen niet in strijd is met de goede procesorde, ondanks het feit dat de gedaagde in verzet de rechter-commissaris niet tijdig heeft geïnformeerd over het niet verschijnen van de getuigen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de heropening van de contra-enquête wordt toegewezen en dat de zaak opnieuw op de rol komt voor het opgeven van verhinderdata. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. M.H.S. Lebens-de Mug.