ECLI:NL:RBZLY:2006:AY5740
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.A. Ariëns
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in geschil over levering pootaardappelen
In deze zaak vordert Agrico, een Nederlandse coöperatie, betaling van £ 129.793,44 van Norfolk Farm Produce Limited, een Engelse vennootschap, wegens het niet nakomen van betalingsverplichtingen voor de levering van 600.000 kg pootaardappelen. Agrico stelt dat de levering onder de voorwaarden 'CPT' heeft plaatsgevonden, wat betekent dat de levering is voltooid op het moment dat de goederen aan de vervoerder zijn overhandigd in Nederland. Norfolk betwist dit en stelt dat de voorwaarden 'DAT' zijn overeengekomen, wat zou impliceren dat de levering pas in Engeland heeft plaatsgevonden, waardoor de Engelse rechter bevoegd zou zijn.
De rechtbank heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van de EEX-Verordening. Agrico heeft aangevoerd dat, indien de levering onder 'CPT' is overeengekomen, de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van artikel 5 van de EEX-Verordening. Norfolk heeft echter betoogd dat de voorwaarden 'CPT' niet zijn overeengekomen en dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren. Agrico heeft in reactie hierop gesteld dat de voorwaarden 'DAT' en 'CPT' elkaar niet uitsluiten en dat de levering in Nederland heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat Agrico bij dagvaarding heeft gesteld dat de RUCIP Rules 2000 van toepassing zijn, en dat Norfolk deze toepasselijkheid niet heeft betwist. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat geen van de partijen heeft verzocht om verwijzing naar de arbitrageprocedure die in de RUCIP-regels is vastgelegd. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor een akte van Norfolk, zodat deze kan reageren op de stellingen van Agrico. Het vonnis is uitgesproken door mr. Th.A. Ariëns op 3 mei 2006.