RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr. : 324218 HA VERZ 06-529
datum : 3 augustus 2006
Beschikking op een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst
[WERKNEMER],
wonende te [woonplaats],
verzoekende partij, verder te noemen: “[werknemer]”,
gemachtigde mr. G.F.M.G. Heutink, advocaat te Apeldoorn,
de besloten vennootschap AXXION INDUSTRIES B.V.,
gevestigd en zaakdoende te Zwolle,
verwerende partij, verder te noemen: “Axxion”,
gemachtigde mw. mr. S.A. Sheoraj Panday, werkzaam bij De Raadgevers, juridisch adviseurs te Arnhem.
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift d.d. 28 juni 2006 met aangehechte producties;
- de bij (fax)brieven van 11 en 19 juli 2006 van de zijde van [werknemer] nader ingezonden producties en
- het verweerschrift d.d. 17 juli 2006 met aangehechte producties.
De mondelinge behandeling is gehouden op 20 juli 2006. Verschenen zijn:
- [werknemer], vergezeld van mr. Heutink en
- namens Axxion haar directeur, vergezeld van mw. mr. Sheoraj Panday.
[werknemer] heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met Axxion wegens gewichtige redenen onder toekenning van een vergoeding naar billijkheid ad € 201.528,00.
Axxion heeft zich verzet tegen een ontbinding en subsidiair de toekenning aan [werknemer] van een vergoeding naar billijkheid bestreden.
Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) gemotiveerd betwist, mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden, het volgende vast:
a. Axxion produceert en verkoopt papieren honingraat voor deuren, meubelen, verpakkingen en voor de auto-industrie. Deze productie wordt in twee ploegendiensten gerealiseerd van maandag tot donderdag van 06.00 uur tot 14.00 uur en van 14.00 uur tot 23.00 uur, waarbij op vrijdag doorgaans alleen een vroege dienst wordt gewerkt. Bij Axxion zijn 29 personen in dienst.
b. [werknemer], geboren op [datum], is per [datum] bij Axxion in dienst getreden als “machinevoerder/productieleider”. [werknemer] oefent sinds medio 2001 de functie van “planner / materiaal manager” uit. Het laatst door hem verdiende salaris bedraagt € 3.110,00 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en andere emolumenten.
c. Het functioneren van [werknemer] is tot en met 2003 door Axxion als voldoende tot goed beoordeeld. Het functioneren van [werknemer] over 2004 is door Axxion als (net) voldoende beoordeeld met de kanttekening dat hij scherper moet zijn op juiste registratie en interpretatie, op materiaalbeheer en op procedures, dat hij het nemen van initiatief moet vasthouden en dat zijn optreden omtrent de kwaliteitscontrole en het laboratorium matig is geweest.
d. [werknemer] was tot augustus 2005 organisatorisch geplaatst naast de productieleider. Per augustus 2005 is hij geplaatst onder de productieleider.
e. Op 1 februari 2006 heeft Axxion het door haar in 2005 ervaren functioneren van [werknemer] met hem besproken en hem meegedeeld dat zij dit als onvoldoende heeft beoordeeld, met name de resultaatgebieden “tijdige uitvoering”, “kostenbeheersing” en “registratie”, de waarden “professionele kwaliteit” en “ondernemend vermogen” en de aan hem gegeven opdrachten “wordt professioneel” en “kwaliteitszorg opzetten en onderhouden”. Axxion heeft daarover gesteld dat 2005 het jaar is geweest waarin [werknemer] zijn functie in zelfstandigheid heeft uitgevoerd, dat de schaalgrootte en de groei van de onderneming zulks ook nodig maakt en dat zij tot de conclusie is gekomen dat het [werknemer] niet is gegeven zijn functie in de noodzakelijke zelfstandigheid te vervullen. Axxion heeft daarbij verwoord dat zij worstelt met de vraag hoe het nu verder moet, dat zij zich tot het uiterste zal inspannen voor een andere werkinvulling en dat zij denkt een aantal weken nodig te hebben voor een oplossing.
f. [werknemer] heeft zich per 3 februari 2006 arbeidsongeschikt gemeld. [werknemer] is zulks sindsdien onveranderd gebleven.
g. Axxion heeft desgevraagd geweigerd haar beoordeling van [werknemer]s functioneren te herzien en [werknemer] bij brief van 14 februari 2006 meegedeeld dat een deel van de functie in de automatisering kan vallen en dat de verdere taken verdeeld zullen worden over andere functies. Axxion heeft [werknemer] vervolgens aangeboden te spreken over de functie van “machinevoerder”.
h. Een mediation in maart 2006 via Axxions arbodienst heeft niet tot succes geleid.
i. Vanaf maart 2006 hebben Axxion en [werknemer], mede via diens gemachtigde, gecorrespondeerd over de juistheid van [werknemer]s beoordeling en de door Axxion vervolgens genomen beslissing en de aan [werknemer] aangeboden functie van “senior machinevoerder”. Daarbij is met name gediscussieerd over de door Axxion gestelde nadere arbeidsvoorwaarden, te weten verval van de auto van de zaak, een afbouw van het salaris tot het niveau behorend bij de aangeboden functie, en het gaan werken in de twee ploegendienst. [werknemer] heeft daarop gesteld wel de aangeboden functie te willen accepteren doch met behoud van zijn huidige voorwaarden en werktijden. Een gesprek tussen partijen en hun gemachtigden op 5 mei 2006 heeft daarover geen vergelijk gebracht, waarna Axxion bij brief van 5 mei 2006 heeft verwoord dat er dan geen andere mogelijkheid resteert dan een outplacementtraject.
j. Bij brief van 12 mei 2006 heeft Axxion een voorstel tot een outplacementtraject gedaan en daarbij gevoegd de uitgangspunten van het door haar ingeschakelde outplacementbureau. Axxion heeft daarbij verwoord dat zij, ingaande de datum van dat traject, het salaris nog drie maanden zal doorbetalen en [werknemer] in het genot zal laten van de auto van de zaak, waarna tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden gekomen zonder additionele verplichtingen.
k. Bij brief van 17 mei 2006 heeft [werknemer] diverse bezwaren aangevoerd tegen het door Axxion gedane voorstel en daarbij met name de door het outplacementbureau gegeven uitgangspunten bekritiseerd.
l. In juni 2006 heeft vervolgens op initiatief van Axxion opnieuw mediation plaatsgevonden, in welk kader op 9 en 23 juni 2006 tussen partijen is gesproken. Daarbij is geen overeenstemming bereikt, ook niet op onderdelen van het conflict van partijen.
Het verzoek en het daartegen gevoerde verweer
[werknemer] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij, na jarenlang zich volledig en naar volle tevredenheid voor Axxion te hebben ingezet, onverwacht en onterecht met kritiek op zijn functioneren is geconfronteerd, dat Axxion hem niet in de gelegenheid heeft willen stellen om zonodig zijn functioneren te verbeteren en dat hij vervolgens tijdens zijn arbeidsongeschiktheid voor het voldongen feit is geplaatst dat zijn functie is vervallen. Om hem moverende redenen kan hij akkoord gaan met de aangeboden functie van “senior machinevoerder” doch niet met de door Axxion verlangde verslechtering van zijn arbeidsvoorwaarden. Er is geen enkele grond om het salaris aan te passen en/of af te bouwen of afstand te doen de al van medio 1994 geldende arbeidsvoorwaarde van een auto van de zaak. Gelet op zijn privé-situatie, waarvan Axxion op de hoogte is, is het hem onmogelijk om te werken in ploegendiensten. Aangezien Axxion hem niet wil laten terugkeren in zijn functie van planner / materiaal manager, hij de door Axxion bij de aangeboden functie niet behoeft te accepteren en herhaalde mediation niet tot een oplossing heeft geleid, resteert hem geen andere uitweg dan het vragen van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Gelet op het aan Axxion te maken verwijt is er alle reden voor de toekenning van een vergoeding naar billijkheid, die op basis van de kantonrechtersformule, de factor A stellende op 15, factor B op € 3.358,80 en C op 4, kan worden berekend op een bedrag van € 201.528,00 bruto, aldus [werknemer].
Axxion heeft het verzoek bestreden en in de eerste plaats de afwijzing daarvan bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat [werknemer] alleen in de jaren dat hij als machinevoerder heeft gewerkt, goed heeft gefunctioneerd en dat de daarop gevolgde functies van “productieleider” en “planner / materiaal manager” boven zijn kunnen zijn gebleken. Met name in 2005, het eerste jaar dat [werknemer] niet op de productieleider kon terugvallen als in de voorgaande jaren, is gebleken dat hij niet zelfstandig kan functioneren, hetgeen onder meer resulteert in het niet structureel (kunnen) oplossen van telkens voorkomende problemen in de planning van de machines, het aanwenden van bestaande voorraden en het afroepen van papier van leveranciers en hulpmaterialen. Axxion heeft voorts aangevoerd dat [werknemer] onvoldoende inzicht heeft in de toenemende complexiteit van haar productieproces en niet bijdraagt in het aanpassen en verbeteren van dat proces. Deze problematiek is op diverse momenten in 2005 door de productieleider bij [werknemer] aan de orde gesteld, waarna de tijdens [werknemer]s zomervakantie gebleken fouten in planningen en voorraden-registraties aanleiding zijn geweest om [werknemer] onder de productieleider te plaatsen. De op 1 februari 2006 aan [werknemer] overgebrachte kritiek was hem dan ook niet onbekend en overigens ook terecht. Nadat [werknemer] wegens arbeidsongeschiktheid was uitgevallen, dienden zijn taken wel te worden uitgevoerd. Toen is gebleken dat een deel van zijn taken in de automatisering kon worden meegenomen en de andere taken over andere functionarissen konden worden verdeeld. Daarmee is zijn functie komen te vervallen. Juist vanwege de duur van [werknemer]s dienstverband en de bij Axxion bestaande waardering voor zijn persoon, heeft Axxion een alternatieve functie gezocht en aan [werknemer] aangeboden. De discussie althans de onderhandelingen over de daarbij behorende voorwaarden was wat haar betrof nog niet teneinde zodat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst haar inziens prematuur is. Het is [werknemer] die zich nu onredelijk en compromisloos opstelt, terwijl Axxion bij herhaling bereid is gebleken om concessies te doen en zoveel mogelijk rekening te houden met [werknemer]s privé-situatie. Er is dan ook geen aanleiding voor toewijzing van [werknemer]s verzoek en als dat wel het geval is, dient daaraan geen vergoeding te worden verbonden, aldus Axxion.
1.
Nu het verzoek tot ontbinding is gedaan door [werknemer] als werknemer en de in de artikel 7:670 BW neergelegde opzegverboden zich richten tot een werkgever, staat de (situatieve) ongeschiktheid van [werknemer] voor zijn werk niet aan een inwilliging van het verzoek in de weg.
2.
De kantonrechter begrijpt uit het verzoek dat [werknemer] niet (meer) bereid is om in de toekomst arbeid voor Axxion te verrichten. Die houding leidt op zichzelf al tot een verandering in de omstandigheden die een ontbinding rechtvaardigt. Dit leidt er toe dat de kantonrechter het voornemen heeft de overeenkomst te ontbinden en wel per 16 augustus 2006.
3.
Wat betreft de vraag of er gronden zijn om aan [werknemer] ten laste van Axxion een vergoeding toe te kennen, wordt het navolgende overwogen.
4.
Een vergoeding zal naar het oordeel van de kantonrechter aangewezen zijn indien niet tot de conclusie kan worden gekomen dat Axxion [werknemer] uit zijn functie mocht ontheffen en van hem mocht verlangen dat hij voortaan op de door haar gestelde (arbeids)voorwaarden als “senior machinevoerder” voor haar werkzaam zou zijn.
5.
De kantonrechter stelt daarbij voorop dat voor de rechtmatigheid en redelijkheid van een functiewijziging andere - en met name minder strenge - maatstaven gelden dan voor de rechtmatigheid en redelijkheid van een gegeven / te geven ontslag.
Of een functiewijziging geoorloofd is, dient te worden getoetst aan het "goed werkgeverschap" als bedoeld in artikel 7:611 BW en zal voorts afhangen van de bijzondere omstandigheden van het geval, waaronder met name ook het niveau en de aard van de functie waarin de werknemer is aangesteld. Naarmate de zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid van de functie van de werknemer groter is, zal ook in toenemende mate een vertrouwensrelatie tussen werknemer en werkgever moeten bestaan en zal de werkgever bij het ontbreken daarvan de werknemer eerder in een minder zelfstandige en/of minder verantwoordelijke functie mogen overplaatsen, ook al heeft de werkgever zich deze bevoegdheid in de arbeidsovereenkomst niet uitdrukkelijk voorbehouden. Van deze bevoegdheid zal de werkgever echter wel een - gelet de omstandig-heden van het geval - redelijk gebruik dienen te maken.
6.1
Axxion heeft aan haar besluit om de functie van “planner / materiaal manager” op te heffen en de daaronder vallende taken te automatiseren en te verdelen over andere werknemers, daarmee [werknemer] die functie ontnemend, in de kern diens tekortschietend functioneren ten grondslag gelegd.
6.2
Op basis van de overgelegde verklaringen van de huidige en de tot medio 2004 fungerende productieleiders, de door Axxions directeur ter zitting verschafte toelichting, het gegeven dat [werknemer] in augustus 2005 expliciet is aangesproken over de planning, voorraadregistratie en terugkoppeling en de erkenning van [werknemer] ter zitting dat er dienaangaande fouten werden gemaakt, is voldoende aannemelijk geworden dat de op 1 februari 2006 aan [werknemer] kenbaar gemaakte kritiek serieus was en voldoende grond had. Bevestiging daarvoor kan ook worden gevonden in de omstandigheid dat de over 2005 geuite kritiek grotendeels in lijn ligt met de over 2004 geplaatste kanttekeningen, als hierboven in sub c. verwoord.
6.3
Het is evenwel niet gebleken dat Axxion eerder dan op 1 februari 2006 expliciet aan [werknemer] heeft voorgehouden dat hij niet functioneerde op een wijze zoals dat haar voor ogen stond. Indien Axxion niet kon accepteren het haars inziens onvoldoende handelen van [werknemer] dat al enige maanden aan de orde zou zijn, zoals bijvoorbeeld het telkens aanleveren van onjuiste en/of onvolledige gegevens en een te passieve (werk)houding ten aanzien van planning, voorraad(registraties) en de daarmee samenhangende problemen, dan had van haar mogen worden verwacht dat zij dat al eerder op heldere wijze aan [werknemer] had voorgehouden en daarvan verslag had gedaan, gelijk zij dan hem uitdrukkelijk de lijnen had dienen te schetsen waarlangs verbetering zou hebben te volgen. Er was immers alle reden om zulks vast te leggen en [werknemer] uitdrukkelijk en specifiek te waarschuwen voor een gevolg als een ontheffing uit de functie bij het uitblijven van een verbetering. Dit nalaten dient Axxion zich aan te rekenen.
6.4
Het is evenmin voldoende gebleken dat Axxion vergeefs heeft getracht om [werknemer] via dwingende aanwijzingen zijn functioneren te laten verbeteren, zoals het hem verplichten van het volgen van cursussen, met name aangaande de binnen Axxion gebruikte programmatuur “Excel”, “Word” en “DVS”, aan welk vaardig gebruik het volgens Axxion schortte, en/of het aanstellen van een coach/begeleider. Een en ander klemt nu vast staat dat [werknemer] in 2005 voor het eerst voor het verrichten van zijn taken minder dan voorheen kon terugvallen op de productieleider en hij aldus in 2005 zijn functie voor het eerst in zelfstandigheid diende uit te voeren. Onjuist is het standpunt van Axxion, nu zulks haar verantwoordelijkheid ter zake miskent, dat het aan [werknemer] was om daartoe het initiatief te nemen.
6.5
Uit het verhandelde ter zitting is in voldoende mate gebleken dat het in de visie van Axxion tekortschietende functioneren verband houdt met de groei van haar onderneming in omzet én productie en de mede daardoor toenemende complexiteit van haar organisatie, zodat niet geheel onaannemelijk kan worden geacht de stelling van Axxion dat [werknemer] in 2005 de grenzen van zijn kunnen had bereikt en dat het [werknemer] niet gegeven is om in haar huidige organisatie de functie van “planner / materiaal manager” in zelfstandigheid uit te oefenen. Daargelaten dat niet valt in te zien dat [werknemer] daarvan een verwijt kan worden gemaakt, laat zulks onverlet Axxions verplichtingen als hiervoor verwoord. Dit betekent dat door haar toedoen minstgenomen enige onzekerheid is blijven bestaan over de juistheid van deze veronderstelling van Axxion. Dit dient voor haar rekening en risico te worden gelaten.
6.6
Met het voorgaande is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende verdedigbaar dat al op 1 februari 2006 voor Axxion zou vaststaan dat [werknemer] niet meer in zijn functie van “planner / materiaal manager” te handhaven was. Dit betekent dat Axxion op relevante wijze heeft bijgedragen aan de thans gebleken verwijdering tussen partijen.
7.1
Een complicerende factor in het per 1 februari 2006 ontstane geschil tussen partijen omtrent [werknemer]s functioneren en de voortzetting van zijn werkzaamheden is de beslissing van Axxion van 14 februari 2006 om de functie van “planner / materiaal manager” te laten vervallen. Gelet op de aan een werkgever toekomende vrijheid om de organisatie in te richten en daarin wijzigingen aan te brengen, kan deze beslissing slechts terughoudend door de kantonrechter worden getoetst.
7.2
Nu [werknemer] niet heeft bestreden dat zijn functie een spilfunctie betrof en dat de door hem uitgevoerde taken vanwege het productieproces onafgebroken moeten worden verricht, is te billijken dat Axxion in verband met zijn uitval wegens arbeidsongeschiktheid per 3 februari 2006 heeft bezien welke taken door wie en op welke wijze konden worden overgenomen. Dat Axxion vervolgens tot de conclusie is gekomen dat een deel van de taken, zoals nacalculatie, de planning van werkorders en materiaalvoorspelling, voortaan grotendeels geautomatiseerd verricht kon worden en dat andere taken over andere, bestaande functies konden worden verdeeld, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende geloofwaardig en verdedigbaar. Daarmee is te billijken dat Axxion, het debat omtrent [werknemer]s functioneren weggedacht, [werknemer] niet meer wil / kan laten terugkeren in de functie van “planner / materiaal planner”.
7.3
Deze reorganisatie en verval van [werknemer]s functie liggen evenwel - in de zin van de kantonrechtersformule - op neutrale wijze in de risicosfeer van Axxion, zodat daarin geen aanleiding schuilt om aan [werknemer] een vergoeding te ontzeggen dan wel in neerwaartse zin bij te stellen.
8.1
Vast staat dat Axxion vanaf 1 februari 2006 zonder uitzondering jegens [werknemer] heeft uitgesproken dat zij hem voor haar organisatie wil behouden en dat zij hem een passende functie wil bieden. Onomstreden is dat [werknemer] de vervolgens aan hem aangeboden functie van “senior machinevoerder” acceptabel heeft geacht, zodat zich daarmee een reële mogelijkheid tot voortzetting van de arbeidsrelatie aftekende.
8.2
Het is naar het oordeel van de kantonrechter in overwegende mate aan de onbuigzame opstelling van [werknemer] te wijten dat partijen vervolgens geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de voorwaarden waaronder [werknemer] de aangeboden functie zou vervullen.
8.2.1
Het mag zo zijn dat voldoende aannemelijk is dat de auto van de zaak, gelet op het genot daarvan sinds medio 1994, als een secundaire arbeidsvoorwaarde voor [werknemer] moet worden beschouwd waaraan Axxion niet lichtvaardig mocht tornen; vast staat wel dat Axxion bereid was om de tot nu toe door [werknemer] bereden auto zonder vergoeding aan hem over te dragen en hem voortaan een vergoeding toe te kennen voor kosten van het woon/werkverkeer. Gelet daarop en gezien het feit dat alsdan voor [werknemer] de fiscale bijtelling voor deze faciliteit zou komen te vervallen, kan deze door Axxion voorgestane aanpassing naar het oordeel van de kantonrechter niet als onredelijk worden betiteld. In ieder geval staat vast dat [werknemer] de redelijkheid althans de juistheid van deze voorgestelde arbeidsvoorwaardelijke wijziging niet afzonderlijk in rechte heeft willen (laten) toetsen en het verdere debat daarover heeft afgesneden door indiening van dit verzoek.
8.2.2
Het bij de aangeboden functie behorende salaris inclusief ploegentoeslag bedraagt € 2.788 bruto, terwijl [werknemer] thans € 3.110 bruto verdient, zodat ter zake een verschil van € 322 bruto bestaat. Daarbij past evenwel de kanttekening dat Axxion een vier jaar durende afbouwregeling heeft voorgesteld en dat [werknemer] in zijn functie van “planner / materiaal manager ” geen aanspraak had op vergoeding van - naar zijn zeggen jaarlijks 300 - overuren en hij in de aangeboden functie eventueel gemaakte overuren wel uitbetaald zou krijgen. Tegen de achtergrond dat niet geheel onaannemelijk is te achten dat, hetgeen in r.o. 6.5. is overwogen indachtig, [werknemer] in de nabije toekomst zijn functie van “planner / materiaal manager” niet zou kunnen hebben behouden, moet al met al dit deel van Axxions aanbod als voldoende acceptabel worden geacht.
8.2.3
De kantonrechter acht te billijken dat bij Axxion op onoverkomelijke bezwaren stuit [werknemer]s wens om niet op dezelfde tijden te werken als de twee ploegendiensten. Het inwilligen van die wens zou er immers toe leiden dat Axxion telkens een andere machinevoerder twee diensten van vier uren zou moeten laten werken, hetgeen weinig werkbaar voor Axxion te achten is, nog daargelaten de te begrijpen bezwaren daartegen van die andere machinevoerder. Dat [werknemer]s bezwaar tegen het werken in ploegendiensten voortkomt uit zijn privé-situatie kan hij dan ook, hoe plausibel ook, niet aan Axxion tegenwerpen.
8.3
De slotsom is dat de kantonrechter van oordeel dat [werknemer]s weigering om de door Axxion aan hem aangeboden functie vanwege de daaraan verbonden voorwaarden te accepteren in overwegende mate voor zijn rekening en risico moet worden gelaten.
9.
De conclusie uit het voorgaande is dat Axxion op een aantal onderdelen tekort is geschoten jegens [werknemer], zodat haar mede een verwijt treft van de huidige situatie, ondanks het feit dat [werknemer] in relevante mate heeft bijgedragen aan de thans ontstane situatie. Het feit dat er ook een bedrijfsorganisatorische reden is voor het verval van [werknemer]s functie bestaat, komt immers voort uit Axxions voorbarige beslissing als bedoeld in r.o. 6.6. Anders dan Axxion betoogt, is er dan ook naar het oordeel van de kantonrechter wel grond voor een vergoeding voor [werknemer]. Die zal worden bepaald aan de hand van de gebruikelijke kantonrechtersformule, waarbij geldt dat, anders dan [werknemer] veronderstelt, het uitgangspunt voor de factor C bij een werknemersverzoek “0” is in plaats van “1” en dat slechts in geval van bijkomende omstandigheden waarvan de werkgever een verwijt treft, een opwaartse bijstelling van die factor op zijn plaats is.
10.
Voor factor A moet worden uitgegaan van een arbeidsduur van 1 september 1993 tot en met 15 augustus 2006 en de huidige leeftijd van [werknemer] van 44 jaar. Dit levert (afgerond) “15” op.
Voor factor B zal, rekeninghoudend met [werknemer]s huidige salaris ad € 3.110,00 en de aan hem toekomende vakantietoeslag van 8% met € 3.358,80 worden gerekend.
De factor C dient op “0,5” te worden gesteld. Hierin is verdisconteerd het aan Axxion te maken verwijt, zoals hierboven in r.o. 6.1 tot en met 6.6 is overwogen. Voorts geldt dat Axxion met haar aanbod aan [werknemer] van de functie van “senior machinevoerder” onder de geschetste voorwaarden naar het oordeel van de kantonrechter welgemeend heeft getracht [werknemer] te behouden voor haar organisatie en te behoeden voor een terugval in inkomsten. Overigens kan niet worden aangenomen dat [werknemer], gelet op zijn leeftijd en ervaring, een slecht vooruitzicht heeft op een andere baan.
Al met al levert zulks op een aan [werknemer] toe te kennen vergoeding van € 25.191,00 bruto.
11.
Nu voormelde vergoeding lager is dan het door [werknemer] verzochte bedrag, zal hem de gelegen-heid worden geboden tot intrekking van zijn verzoek als bedoeld in artikel 7:685 lid 10 BW.
12.
In de omstandigheden van het geval vindt de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren als nader in het dictum te melden.
- stelt partijen in kennis van zijn voornemen de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden per 16 augustus 2006 onder toekenning aan [werknemer] ten laste van Axxion van een vergoeding van € 25.191,00 bruto;
- stelt [werknemer] in de gelegenheid het verzoek in te trekken uiterlijk op maandag 14 augustus 2006 door middel van een schriftelijke verklaring ter griffie van de sector kanton, onder onverwijlde mededeling daarvan aan de wederpartij;
voor het geval [werknemer] het verzoek niet intrekt:
- ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst en bepaalt dat deze eindigt op 16 augustus 2006 onder toekenning aan [werknemer] ten laste van Axxion van een vergoeding van € 25.191,00 bruto en veroordeelt Axxion tot betaling van dat bedrag aan [werknemer] tegen bewijs van kwijting;
ongeacht of [werknemer] het verzoek intrekt dan wel handhaaft:
- compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Aldus gegeven door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 3 augustus 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.