ECLI:NL:RBZLY:2006:AY8864

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
24 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
120110 / KG ZA 06-170
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Y. Telenga
  • J.W.F. Houthoff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van beslag in kort geding met betrekking tot managementvergoeding en onkostenvergoeding

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, vorderden eisers, [A] HOLDING B.V. en [A], de opheffing van een beslag dat op 24 april 2006 was gelegd door de gedaagde, DUIZEND BERGEN VASTGOED B.V. Het beslag was gelegd op de derdenrekening van de raadsman van eisers, met als doel de uitvoering van een eerder vonnis van 7 april 2006 te frustreren. Dit vonnis had gedaagde veroordeeld tot betaling van een managementvergoeding en onkostenvergoeding aan eisers. Eisers stelden dat het beslag misbruik van recht was, omdat het hen verhinderde om het verschuldigde bedrag te ontvangen, wat zij dringend nodig hadden voor hun levensonderhoud.

Gedaagde voerde verweer en stelde dat zij had voldaan aan het vonnis van 7 april 2006 door een bedrag van EUR 16.996,87 te storten op de derdenrekening. Gedaagde betwistte ook de rechtmatigheid van de vordering van eisers en stelde dat zij een aanzienlijke tegenvordering had op eisers. De voorzieningenrechter oordeelde dat het gelegde beslag in beginsel misbruik van bevoegdheid was, omdat het beslag was gelegd met de bedoeling om de uitvoering van het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis te blokkeren. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het vonnis van 7 april 2006 op een juridische of feitelijke misslag berustte.

Uiteindelijk besloot de voorzieningenrechter om het beslag op te heffen, omdat het belang van eisers om over het verschuldigde bedrag te kunnen beschikken zwaarder woog dan het belang van gedaagde om haar verhaalmogelijkheden veilig te stellen. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van eisers, die op EUR 1.223,32 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 120110 / KG ZA 06-170
Vonnis in kort geding van 24 mei 2006
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] HOLDING B.V.,
gevestigd te Almere,
2. [A],
wonende te [plaats],
eisers,
procureur mr. R.K.E. Buysrogge,
advocaat mr. J.W.A. Wijsman te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUIZEND BERGEN VASTGOED B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. C. Borstlap,
advocaat mr. J. Schulp te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [A], [A] c.s. en Duizend Bergen genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling op 15 mei 2006
- de pleitnota van [A] c.s.
- de vermeerdering van eis
- de pleitnota van Duizend Bergen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tussen partijen is op 7 april 2006 voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank vonnis gewezen. In dit vonnis (onder zaak/rolnr. 118204 / KG ZA 06-87) -dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard- is Duizend Bergen veroordeeld om aan [A] een managementvergoeding van EUR 3.000,-- exclusief BTW per maand te betalen en een onkostenvergoeding van EUR 500,-- exclusief BTW per maand, een en ander over de periode oktober 2005 tot en met 23 maart 2006 en onder aftrek van een reeds betaald bedrag van
EUR 7.000,--, vermeerderd met rente en kosten.
2.2. Op 21 april 2006 heeft Duizend Bergen een bedrag van EUR 16.996,87 gestort op de bankrekening van de Stichting Derdengelden Schoute & Dik Advocaten, onder vermelding van: "Inzake mgmt vergoeding DGH conform vonnis D. [A]".
2.3. Op 24 april 2006 heeft Duizend Bergen conservatoir derdenbeslag doen leggen ten laste van [A] c.s. onder de Stichting Derdengelden Schoute & Dik Advocaten, alsmede onder de maatschap Schoute & Dik.
2.4. Duizend Bergen heeft tevens beslag doen leggen op de aandelen van [A] in Duizend Bergen.
2.5. Door Duizend Bergen is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
3. Het geschil
3.1. [A] c.s. vordert na vermeerdering van eis - samengevat - de opheffing van de op 24 april 2006 gelegde beslagen onder de Stichting Derdengelden Schoute & Dik Advocaten, alsmede onder de maatschap Schoute & Dik, zulks versterkt door een dwangsom.
3.2. Duizend Bergen voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.3. [A] c.s. stelt dat Duizend Bergen door beslag te doen leggen op de derdenrekening van de raadsman van [A] c.s. de uitvoering van het vonnis van 7 april 2006 heeft gefrustreerd, in dier voege dat [A] c.s. het bedrag dat hem uit hoofde van het vonnis toekomt niet in handen heeft gekregen. Dit is volgens [A] te kwalificeren als misbruik van recht.
Voorts stelt [A] c.s. dat Duizend Bergen niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in haar hoger beroep zal slagen en te zijner tijd een opeisbare vordering op [A] c.s. zal krijgen.
[A] c.s. stelt recht op en spoedeisend belang te hebben bij opheffing van het beslag, omdat hij het bedrag dringend nodig heeft, onder andere om te kunnen voorzien in zijn levensonderhoud.
3.4. Duizend Bergen heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Duizend Bergen stelt daartoe dat zij heeft voldaan aan het vonnis van 7 april 2006. Het bedrag is uit het vermogen van Duizend Bergen gevloeid en in het vermogen van [A] terechtgekomen. Duizend Bergen heeft tegenover [A] c.s. bevrijdend betaald.
Duizend Bergen is ervan overtuigd dat het vonnis van 7 april 2006 in appèl niet in stand zal
blijven. Volgens Duizend Bergen berust het vonnis op een juridische misslag, aangezien niet
is vermeld dat de eis in reconventie niet in behandeling is genomen, en is het
vonnis gebaseerd op twee onjuiste rechtsopvattingen. Voorts stelt Duizend Bergen dat het
derdenbeslag de enige mogelijkheid is om haar verhaalsmogelijkheden op [A] c.s.
zeker te stellen. Volgens Duizend Bergen kan de beslaglegging onder de gegeven
omstandigheden niet als misbruik van recht worden beschouwd.
Voorts voert Duizend Bergen aan dat zij een aanzienlijke tegenvordering heeft op [A] c.s.. Zij stelt concrete aanwijzingen te hebben dat [A] zich als leidinggevende van Duizend Bergen schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige gedragingen en malversaties, die Duizend Bergen grote schade hebben berokkend. Daarnaast stelt Duizend Bergen opeisbaar een aanzienlijk bedrag te vorderen te hebben van [A] c.s. uit hoofde van een inmiddels beëindigde rekening-courantverhouding. [A] c.s. heeft niet gemotiveerd dat deze vordering summierlijk ondeugdelijk zou zijn. Het beslag moet in ieder geval gehandhaafd blijven totdat de bodemrechter uitspraak heeft gedaan.
4. De beoordeling
4.1. Tegen de eisvermeerdering met betrekking tot opheffing van het beslag op de aandelen heeft Duizend Bergen ter zitting bezwaar gemaakt, daar zij van deze eiswijziging niet voor de zitting in kennis is gesteld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit deel van de eiswijziging in strijd met de goede procesorde is. Tegen de eisvermeerdering ten aanzien van de gevraagde dwangsom is geen bezwaar gemaakt door Duizend Bergen, zodat ten aanzien van dat deel van de eiswijziging wel een oordeel zal worden gegeven.
4.2. Van het spoedeisend belang van [A] c.s. bij het gevorderde is in voldoende mate gebleken.
4.3. Door Duizend Bergen is derdenbeslag gelegd naar aanleiding van een door haar uit hoofde van het kort geding vonnis van 7 april 2006 verrichte betaling, tegen welk vonnis Duizend Bergen hoger beroep heeft ingesteld. Door de betaling is het bedrag uit het vermogen van Duizend Bergen gevloeid en is het bedrag geboekt op de derdenrekening van de raadsman van [A] c.s. overeenkomstig de instructies in het exploot van betekening. Hiermee heeft Duizend Bergen bevrijdend betaald. In zoverre is door Duizend Bergen voldaan aan het vonnis van 7 april 2006. Het gevolg van het gelegde beslag is echter dat [A] c.s. niet kan beschikken over het bedrag dat door Duizend Bergen ingevolge dat vonnis is betaald. Aannemelijk is geworden dat dit ook de bedoeling was van het gelegde beslag. Door beslag te leggen direct nadat het door Duizend Bergen te betalen bedrag was overgemaakt op de derdenrekening van de raadsman van [A] c.s., kon Duizend Bergen bewerkstelligen dat dit bedrag door het beslag zou worden getroffen. Aldus was het effect van het derdenbeslag dat het voldoen aan het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van deze rechtbank werd geblokkeerd.
4.4. Tegen deze achtergrond bestaat er aanleiding om bij de beoordeling van de vraag of het gelegde beslag opgeheven dient te worden aansluiting te zoeken bij de criteria, die worden gehanteerd bij het beoordelen van de vraag of de executie van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard veroordelend vonnis dient te worden geschorst. Dit komt in dit geval neer op de vraag of het vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, dan wel of sprake is van na het vonnis aan het licht gekomen feiten die waren zij bekend geweest wellicht tot een ander vonnis hadden geleid. Indien die vraag ontkennend wordt beantwoord, heeft Duizend Bergen door het beslag te leggen in beginsel misbruik gemaakt van haar bevoegdheid om beslag te leggen.
De vraag of het leggen van een conservatoir beslag als misbruik van recht en daarom als onrechtmatig moet worden aangemerkt, dient in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag op (een van) die goederen in zijn belangen wordt getroffen.
4.5. Duizend Bergen heeft gesteld dat er sprake is van een misslag en een onjuiste beslissing. Zo zou het vonnis berusten op een juridische misslag, aangezien de voorzieningenrechter de vordering in reconventie ten onrechte zou hebben genegeerd. Doordat het vonnis ten onrechte vermeldt dat 'geen sprake is van een vordering in reconventie' kan Duizend Bergen in hoger beroep niets meer uitrichten tegen deze misslag, aldus Duizend Bergen.
Hieromtrent wordt overwogen dat in het geval een eis in reconventie laat wordt ingediend en de wederpartij daartegen bezwaar maakt, zoals naar de voorzieningenrechter ambtshalve bekend is hier het geval is, is het aan de voorzieningenrechter om te beoordelen of hij die eis toelaat of niet. Ambtshalve is bekend dat de voorzieningenrechter heeft besloten de eis in reconventie niet toe te laten. Wat er verder ook zij van de ontbrekende vermelding in het vonnis van 7 april 2006, Duizend Bergen onderbouwt niet wat de inhoud is van de reconventionele vordering, zodat thans niet kan worden nagegaan of zij belang heeft bij haar stelling. Het enkel niet vermelden van het niet toelaten van een reconventionele vordering kan niet als een misslag worden aangemerkt.
4.6. Daarnaast heeft Duizend Bergen gesteld dat de voorzieningenrechter uit is gegaan van een onjuiste rechtsopvatting: opschorting van de betalingen van de managementfee zou alleen mogelijk zijn op grond van een daartoe strekkend besluit van de AVA.
Bovendien zou dit besluit moeten zijn aangekondigd in de oproeping voor de aandeelhoudersvergadering. De beoordeling of sprake is van een onjuiste rechtsopvatting valt echter buiten het kader van dit kort geding, dit kan alleen de appèlrechter beoordelen.
4.7. Na het vonnis aan het licht gekomen feiten, die waren zij bekend geweest wellicht tot een ander vonnis hadden geleid, zijn niet gesteld of gebleken.
4.8. De slotsom is dat, nu onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van een feitelijke of juridische misslag in het vonnis waartegen door Duizend Bergen beroep is ingesteld, Duizend Bergen met de gelegde beslagen in beginsel misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid beslag te leggen.
4.9. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat het misbruik van bevoegdheid ook hierin dat door Duizend Bergen voor een bedrag van EUR 676.000,-- beslag is gelegd, terwijl Duizend Bergen wist, althans kon weten, dat de stichting of de maatschap slechts een bedrag van (afgerond) EUR 17.000,-- aan [A] c.s. verschuldigd is.
4.10. Duizend Bergen heeft nog aangevoerd dat zij er belang bij heeft dat verhaal mogelijk is voor de vordering die zij op [A] c.s. heeft, in het geval Duizend Bergen in het hoger beroep in het gelijk wordt gesteld. Dit belang leidt, wat er ook van zij, niet tot een ander oordeel, omdat het niet opweegt tegen het belang van [A] c.s. daadwerkelijk te kunnen beschikken over het door Duizend Bergen op grond van het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis verschuldigde bedrag teneinde te kunnen voorzien in zijn levensonderhoud.
4.11. Tenslotte gaat ook het betoog van Duizend Bergen, dat er geen andere verhaalmogelijkheden zouden zijn, niet op. [A] is inmiddels weer voor een belang van 30% aandeelhouder in Duizend Bergen. Op deze aandelen is ook beslag gelegd door Duizend Bergen.
4.12. Er is onvoldoende gesteld dat er voor een bedrag van (afgerond) EUR 17.000,-- een restitutierisico bestaat.
4.13. Op grond van het voorgaande komt de vordering van [A] c.s. voor toewijzing in aanmerking, in dier voege dat de voorzieningenrechter de beslagen zal opheffen.
4.14. Duizend Bergen zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [A] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding EUR 71,32
- vast recht 248,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 904,00
Totaal EUR 1.223,32
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. heft de op 24 april 2006 ten laste van [A] c.s. onder de Stichting Derdengelden Schoute & Dik Advocaten, alsmede onder de maatschap Schoute & Dik gelegde beslagen op,
5.2. veroordeelt Duizend Bergen in de proceskosten, aan de zijde van [A] c.s. tot op heden begroot op EUR 1.223,32,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Telenga en in het openbaar uitgesproken door mr. J.W.F. Houthoff op 24 mei 2006.