ECLI:NL:RBZLY:2006:AY9807
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Schröder
- Rechtspraak.nl
Bedrieglijke bankbreuk door niet tevoorschijn brengen van bescheiden door feitelijk bestuurder van failliete rechtspersoon
Op 10 oktober 2006 heeft de Politierechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die ten laste was gelegd dat hij als feitelijk bestuurder van Beko Midden-Nederland BV, welke in staat van faillissement was verklaard, niet heeft voldaan aan de verplichting om boeken en bescheiden te bewaren en tevoorschijn te brengen. De verdachte had de beschikking over de bankpassen van de BV en was betrokken bij de verkoopfacturen. Na het faillissement heeft de curator herhaaldelijk geprobeerd contact te krijgen met de verdachte om de benodigde financiële documenten te verkrijgen, maar deze zijn nooit overhandigd. Dit leidde tot de conclusie dat de rechten van de schuldeisers zijn verkort, aangezien niet vastgesteld kon worden welke privé-uitgaven onder de faillissementsboedel vielen.
Tijdens de zitting op 3 oktober 2006, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman mr. Ruesink, eiste de officier van justitie een werkstraf van 180 uren of 90 dagen hechtenis. De politierechter oordeelde dat het niet noodzakelijk was om getuigen te horen, omdat de rol van de verdachte als bestuurder van de failliete rechtspersoon duidelijk was. De verdachte werd schuldig bevonden aan bedrieglijke bankbreuk, zoals omschreven in artikel 343 onder 4 van het Wetboek van Strafrecht.
De politierechter hield rekening met het blanco strafrechtelijk verleden van de verdachte en legde een taakstraf op van 120 uren onbetaalde arbeid, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 60 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De uitspraak werd gedaan door mr. Schröder, in aanwezigheid van griffier mr. Ter Haar, en vond plaats in een openbare zitting.