ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ0161
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.A. Ariëns
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot benoeming van arbiters afgewezen wegens gebrek aan bevoorrechte positie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 16 oktober 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van arbiters. Het verzoek was ingediend door een teler van aardappelen, die in een geschil met de besloten vennootschap Agroplant Holland B.V. was verwikkeld. De teler stelde dat aan de verweerster een bevoorrechte positie was toegekend bij de benoeming van arbiters, en vroeg de voorzieningenrechter om arbiters te benoemen in afwijking van de tussen partijen geldende arbitrageovereenkomst.
De voorzieningenrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante feiten en de toepasselijke wetgeving, met name artikel 1028 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechter concludeerde dat er geen bewijs was dat de verweerster een bevoorrechte positie had bij de benoeming van arbiters. De voorzieningenrechter oordeelde dat de stelling van de verzoeker niet kon worden onderbouwd, aangezien de verweerster geen overwegende invloed had op de totstandkoming van de lijst van arbiters.
De rechter benadrukte dat de regeling in het arbitragereglement niet in strijd was met artikel 1028 Rv, omdat deze geen belemmeringen oplegde voor de benoeming van arbiters uit andere kringen. De voorzieningenrechter wees het verzoek van de teler af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van de verweerster waren begroot op EUR 452,00 voor procureurssalaris. Deze beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. Th.A. Ariëns.