ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ9727
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Moorman
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling op basis van overeenkomsten met betwiste handtekeningen
In deze civiele zaak vordert eiseres, een besloten vennootschap, betaling van twee bedragen van gedaagde op basis van twee overeenkomsten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de handtekeningen op de overeenkomsten niet van hem zijn. Eiseres heeft een rapport van Algemeen Schriftkundig Bureau E. & W. Waisvisz ingebracht, waarin wordt gesteld dat de handtekeningen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van gedaagde zijn. Gedaagde heeft echter een deskundige, W. de Jong, ingeschakeld die betoogt dat voor een betrouwbare uitspraak over de authenticiteit van de handtekeningen meer vergelijkingsmateriaal nodig is, en dat de handtekeningen niet betrouwbaar kunnen worden beoordeeld op basis van het ingebrachte materiaal.
De rechtbank oordeelt dat, hoewel het rapport van Waisvisz enige waarde heeft, de kritiek van De Jong niet kan worden genegeerd. De rechtbank concludeert dat aan het rapport van Waisvisz geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend, vooral omdat de authenticiteit van de handtekeningen niet voldoende is aangetoond. De rechtbank acht het wel bewezen dat de handgeschreven zin "ontvangen EURO 26.000,00" afkomstig is van gedaagde, maar de vordering met betrekking tot het tweede bedrag van EURO 46.000,00 wordt afgewezen omdat eiseres niet over het origineel van de overeenkomst beschikt en geen deskundig bewijs heeft geleverd.
De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres af voor zover deze betrekking hebben op de bedragen die niet zijn bewezen. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere bewijslevering door gedaagde, waarbij hij de gelegenheid krijgt om tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat hij het bedrag van EURO 26.000,- heeft ontvangen.