ECLI:NL:RBZLY:2006:BA8580

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
20 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
116013 / HA ZA 06-16
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.W.F. Houthoff
  • H.C. Moorman
  • M. Zomer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid gemeente voor schade door vertrouwen op vergunning

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, betreft het een schadestaatprocedure waarin de vennootschap onder firma Benzinestation Jedi Almere Buiten VOF (hierna: Jedi) de gemeente Almere aansprakelijk stelt voor schade die zij heeft geleden door het vertrouwen op de rechtmatigheid van een verleende vergunning. De procedure volgt op een eerdere hoofdprocedure waarin Jedi de gemeente had gedagvaard voor een aanzienlijk bedrag, maar waarbij de rechtbank de vordering had afgewezen. Jedi heeft in deze schadestaatprocedure een bedrag van € 243.590,58 gevorderd, dat later werd verminderd tot € 10.337,11.

De rechtbank overweegt dat de schadestaatprocedure dient als een vorm van tenuitvoerlegging van de beslissing in de hoofdprocedure. Dit betekent dat alles wat in de hoofdprocedure onherroepelijk is beslist, als vaststaand moet worden aangenomen in de schadestaatprocedure. De rechtbank stelt vast dat de aansprakelijkheid van de gemeente beperkt is tot de schade die Jedi heeft geleden door te vertrouwen op de rechtmatigheid van de vergunning. De rechtbank concludeert dat de gemeente niet aansprakelijk is voor schade die voortvloeit uit de feitelijke onbruikbaarheid van de vergunningen, maar alleen voor schade die is ontstaan door handelingen die Jedi heeft verricht op basis van dat vertrouwen.

Uiteindelijk wijst de rechtbank de vorderingen van Jedi af en veroordeelt haar in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente zijn begroot op € 12.584,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 20 december 2006 door de rechters J.W.F. Houthoff, H.C. Moorman en M. Zomer.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 116013 / HA ZA 06-16
Vonnis van 20 december 2006
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
BENZINESTATION JEDI ALMERE BUITEN VOF,
gevestigd te Almere,
2. [eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats],
eiseressen,
procureur mr. H.A. Bosma,
advocaat mr. B.E. van der Molen te Woerden,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE ALMERE,
zetelend te Almere,
gedaagde,
procureur mr. J.A. van Wijmen,
advocaat mr. M.E. Gelpke te Den Haag.
Partijen zullen hierna Jedi en de gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek, tevens akte vermindering en vermeerdering van eis,
- de conclusie van dupliek
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Aan deze schadestaatprocedure is een hoofdprocedure voorafgegaan. In de hoofdprocedure heeft Jedi bij exploot van 20 december 1999 de gemeente gedagvaard voor deze rechtbank en gevorderd de gemeente te veroordelen tot betaling van –na eisvermeerdering- f 984.652,50 met rente en kosten. Bij eindvonnis van 7 november 2001 heeft de rechtbank de vordering afgewezen.
2.2. Jedi heeft hoger beroep ingesteld. Bij arrest van 13 mei 2003 heeft het hof Arnhem de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat, welke Jedi heeft geleden en lijdt, doordat zij erop heeft vertrouwd dat er geen belemmeringen uit hoofde van de bouw- en milieuwetgeving aan een LPG-installatie in de weg stonden.
2.3. De gemeente is van dit arrest in cassatie gegaan. Bij arrest van 10 december 2004 heeft de Hoge Raad het beroep van de gemeente verworpen.
3. Het geschil
3.1. Ten vervolge op voormelde hoofdprocedure heeft Jedi bij exploit van 5 december 2005 de schadestaat aan de gemeente betekend en de gemeente gedagvaard tot betaling van EURO 243.590,58 met rente en kosten. Bij repliek heeft Jedi haar vordering met per saldo
EURO 10.337,11 verminderd.
3.2. De gemeente heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank wil vooropstellen, dat de schadestaatprocedure als een vorm van tenuitvoerlegging van de beslissing in de hoofdprocedure dient te worden aangemerkt. Daaruit volgt, dat alles waarover in de hoofdprocedure onherroepelijk is beslist in de schadestaatprocedure als vaststaand moet worden aangenomen. De schadestaatrechter is daarentegen niet gebonden aan eerdere in de hoofdprocedure gegeven voorlopige oordelen of beschouwingen.
4.2. Het hof heeft in ro. 4.2 vooropgesteld, dat de rechtbank –in hoger beroep onbestreden- heeft beslist dat de aansprakelijkheid van de gemeente niet verder strekt dan tot vergoeding van de schade die Jedi heeft geleden doordat zij op de rechtmatigheid van de vergunning heeft vertrouwd en heeft mogen vertrouwen. De Hoge Raad heeft in ro. 3.4 dit oordeel bevestigd en erop gewezen, dat in de rechtsoverwegingen 4.7 en 4.14 en in het dictum het hof in dezelfde zin betreffende de reikwijdte van de aansprakelijkheid van de gemeente heeft geoordeeld. Deze eindoordelen dienen in deze procedure als vaststaand te worden aangenomen.
4.3. Voor wat betreft de omvang van de schade is de gemeente derhalve slechts aansprakelijk voor de schade als gevolg van het vertrouwen dat het gebruik van de LPG-installatie niet door bouw- en milieuwetgeving zou worden belemmerd. De aansprakelijk-heid van de gemeente blijft dus beperkt tot schade die Jedi heeft geleden tengevolge van hetgeen zij op grond van dat vertrouwen heeft verricht. Schade als gevolg van een zodanig vertrouwen is er pas als op grond van dat vertrouwen is gehandeld en kosten zijn gemaakt, die achteraf nutteloos blijken te zijn, dan wel handelingen zijn verricht die niet dan met kosten weer ongedaan kunnen worden gemaakt. Schade als gevolg van de feitelijke onbruikbaarheid van de vergunning valt daar evenwel niet onder.
4.4. Derhalve is de vraag wat Jedi na de verlening van de vergunningen heeft verricht in het vertrouwen dat zij op haar percelen een LPG-installatie kon oprichten. Jedi heeft ter zitting meegedeeld, dat van schade in deze beperkte zin geen sprake is. De schade die Jedi claimt is niet het gevolg van het vertrouwen dat Jedi heeft gesteld in de bruikbaarheid van de verleende vergunningen, maar van de feitelijke onbruikbaarheid van die vergunningen. Maar daartoe strekt de aansprakelijkheid van de gemeente zich niet uit.
4.5. Gelet op het voorgaande dienen de vorderingen te worden afgewezen.
4.6. Jedi zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- vast recht 4.584,00
- salaris procureur 8.000,00 (4,0 punten × tarief EUR 2.000,00)
Totaal EUR 12.584,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Jedi in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op EUR 12.584,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.F. Houthoff, mr. H.C. Moorman en mr. M. Zomer en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2006.