ECLI:NL:RBZLY:2006:BA8931

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
2 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105943 / HA ZA 05-200
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.A. Ariëns
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en non-conformiteit bij vastgoedtransactie

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, stond de aansprakelijkheid van Orcom Vastgoed B.V. centraal in het kader van een vastgoedtransactie. Eiseres, [A] Beheer B.V., had Orcom aangesproken op grond van non-conformiteit van een gekocht pand, waarvoor zij schadevergoeding eiste van EUR 61.690,70, exclusief btw, en subsidiair gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst. De rechtbank onderzocht de feiten en de juridische context, waarbij artikel 3:66 en 3:67 van het Burgerlijk Wetboek van belang waren. De rechtbank oordeelde dat Orcom, als gevolmachtigde, binnen de grenzen van haar bevoegdheid had gehandeld en dat er een directe contractuele relatie was ontstaan tussen [A] en V.V.M. Onroerend Goed B.V., de verkoper van het pand.

De rechtbank concludeerde dat [A] niet ontvankelijk was in haar vordering tegen Orcom, waardoor deze werd afgewezen. Tevens werd [A] veroordeeld in de proceskosten van zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak, die op EUR 5.652,-- werden vastgesteld. In de vrijwaringszaak werd de vordering van Orcom afgewezen, maar werd [A] ook veroordeeld in de kosten van de vrijwaringszaak, die op EUR 2.384,-- werden vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat, hoewel partijen goede wil hadden getoond, de juridische situatie geen ruimte bood voor mediation buiten het proces.

Het vonnis werd uitgesproken op 2 augustus 2006 door mr. Th.A. Ariëns en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 2 augustus 2006
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 105943 / HA ZA 05-200 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] BEHEER B.V.,
gevestigd te [plaats],
eiseres,
procureur mr. J.A. van Wijmen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORCOM VASTGOED B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde,
procureur mr. C. Borstlap,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 110044 / HA ZA 05-787 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORCOM VASTGOED B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres in vrijwaring,
procureur mr. C. Borstlap,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
V.V.M. ONROEREND GOED BV,
gevestigd te Vlijmen,
gedaagde in vrijwaring,
procureur mr. J.P. van Dijk.
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- De dagvaarding,
- De conclusie van antwoord,
- De conclusie van repliek tevens akte houdende wijziging van eis,
- De conclusie van dupliek tevens antwoordakte wijziging eis,
- De akte.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De procedure in de vrijwaringszaak
2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- De dagvaarding,
- De conclusie van antwoord,
- De conclusie van repliek,
- De conclusie van dupliek.
2.2. Tenslotte is vonnis bepaald.
3. De feiten
In hoofdzaak en vrijwaringszaak kan van de volgende feiten worden uitgegaan.
3.1 Op 24 oktober 2001 verkocht V.V.M. aan Orcom, vertegenwoordigd door haar bestuurder Domein Schouwen BV, een nieuwbouw bedrijfshal met onder- en bijgelegen grond en verdere aanhorigheden staande en gelegen aan de Vijzelweg te Waalwijk, kadastraal bekend gemeente Waalwijk sectie L nummer 453 groot 71 are en 40 centiare. Het pand was ten tijde van de verkoop verhuurd en in gebruik als bedrijfspand. De koopprijs bedroeg NLG 5.600.000,-- (EUR 2.541.169,21). De koopovereenkomst vermeldt dat de verkoop geschiedt aan Orcom “of nader te noemen meester”.
3.2. Op 11 maart 2002 verkocht Orcom door tussenkomst van haar makelaar DTZ Zadelhoff het pand aan [A] “of nader te noemen meester”. De juridische levering door V.V.M. rechtstreeks aan [A] vond plaats op 20 maart 2002.
3.3. Op 29 maart 2004 ontving [A] een brief van de gemeente Waalwijk waarin werd gesteld dat het pand was gebouwd in afwijking van de bouwvergunning en in afwijking van de brandveiligheidsvoorschriften. [A] handelde in strijd met artikel 40 van de Woningwet en diende van de gemeente de nodige voorzieningen te treffen als te vinden in artikel 2 Bouwbesluit. [A] werden bestuurlijke dwangmaatregelen in het vooruitzicht gesteld indien niet binnen vier weken aan het verzoek van de gemeente werd voldaan.
3.4. [A] heeft uiteindelijk de bevolen maatregelen in en aan het gebouw getroffen en stelt Orcom op grond van non-conformiteit van het gekochte aansprakelijk voor de schade á EUR 61.690,70 exclusief btw, te vermeerderen met wettelijke rente.
Subsidiair vordert [A] gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst met dien verstande dat de koopprijs wordt verminderd met evenvermeld schadebedrag.
3.5. Orcom heeft aansprakelijkheid afgewezen, gelijk V.V.M. dat tegenover haar in de vrijwaring doet.
4. Het geschil
In hoofdzaak en vrijwaring
4.1 Op de zogenaamde “nader te noemen meester” heeft betrekking BW artikel 3:67. Dat artikel is voor de onderhavige casus niet direct van belang want het bevat een voorschrift in verband met de termijn binnen welke de gevolmachtigde de naam van zijn “meester” moet openbaren. Dat laatste maakt geen onderdeel uit van hetgeen partijen verdeeld houdt. Wel van belang is artikel 3:66, met name lid 1:
Een door de gevolmachtigde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid in naam van de volmachtgever verrichte rechtshandeling treft in haar gevolgen de volmachtgever.
Met andere woorden, Orcom “valt er tussenuit” nu zij binnen de grenzen van haar bevoegdheid – dat laatste is niet in twijfel getrokken - en in naam van [A] – zij het vooralsnog als nader te noemen meester – een rechtshandeling met V.V.M. heeft verricht. Op grond van die bepaling is er derhalve een rechtstreekse contractsband ontstaan tussen [A] en V.V.M.
4.2. De conclusie moet zijn dat [A] in de hoofdzaak niet ontvankelijk is in haar vordering tegen Orcom zodat deze moet worden afgewezen. [A] zal als de geheel in het ongelijk gestelde partij in de in de hoofdzaak aan de zijde van Orcom gevallen proceskosten worden veroordeeld.
4.3. De vordering van Orcom in de vrijwaring moet worden afgewezen nu haar geen veroordeling in de hoofdzaak treft. Omdat Orcom voldoende belang had bij het instellen van de vordering in de vrijwaring, dient [A] ook te worden veroordeeld in de kosten waarin Orcom in de vrijwaring zal worden veroordeeld.
4.4. De rechtbank is zich ervan bewust dat partijen in de hoofdzaak hun goede wil hebben getoond en om een comparitie hebben verzocht, doch gegeven het geschetste wettelijk kader is niet te verwachten dat een ten onrechte gedagvaarde partij als Orcom bereid zal zijn bij zo’n gelegenheid concessies van enige betekenis te doen, laat staat dat daartoe enige ruimte zou bestaan in de vrijwaringszaak, gelet ook op het dictum in de dagvaarding van Orcom in de vrijwaringszaak. Het ligt niet op de weg van de rechtbank om buiten het processuele grensgebied condities voor mediation te scheppen. Dat moet worden overgelaten aan partijen [A] en V.V.M., al wil de rechtbank niet nalaten hen daartoe aan te sporen.
5. De beslissing
In de hoofdzaak
De rechtbank:
5.1. Wijst de vordering af;
5.2. Veroordeelt [A] in de proceskosten in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak welke kosten voor zover tot op heden aan de zijde van Orcom gevallen worden bepaald op
EUR 5.652,--.
5.3. Verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
In de vrijwaringszaak
5.4. Wijst de vordering af;
5.5. Veroordeelt Orcom in de kosten van de vrijwaringszaak, welke voor zover tot op heden aan de zijde van V.V.M. gevallen worden bepaald op EUR 2.384,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Ariëns en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2006.
105943 / HA ZA 05-200 en 110044 / HA ZA 05-787
2 augustus 2006