ECLI:NL:RBZLY:2006:BA9206

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
4 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
117559 / HA ZA 06-211
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.W.F. Houthoff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en toepasselijkheid van algemene voorwaarden in koopovereenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, vordert IFN Finance B.V. dat de rechtbank gedaagde, die voorheen handelde onder de naam [familienaam A], zal veroordelen tot betaling van een bedrag van EUR 12.921,19, vermeerderd met rente en kosten. De procedure is gestart met een dagvaarding op 1 februari 2006, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kern van het geschil draait om de vraag wie de contractspartij is in de koopovereenkomst met Leen Verpakkingen B.V. Gedaagde stelt dat hij niet de contractspartij is, maar dat dit de besloten vennootschap [familienaam B] betreft, die recentelijk in staat van faillissement is verklaard. Gedaagde betwist ook de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden die door IFN zijn ingeroepen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de naam [familienaam] op alle facturen is vermeld en dat gedaagde de orderbevestiging heeft ondertekend zonder te vermelden dat dit namens [familienaam B] was. De rechtbank concludeert dat gedaagde de contractspartij is van Leen, aangezien de eerste betalingen door [familienaam A] zijn verricht en de gekochte goederen op het adres van [familienaam A] moesten worden afgeleverd. De rechtbank oordeelt dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, omdat deze op de orderbevestiging zijn vermeld en door gedaagde zijn aanvaard.

De rechtbank heeft gedaagde in de gelegenheid gesteld om bewijs van betaling over te leggen, aangezien hij heeft betwist dat hij de vordering niet kan betalen door het faillissement van [familienaam B]. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 22 november 2006, waarbij gedaagde de kans krijgt om zijn bewijs te leveren. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.W.F. Houthoff op 4 oktober 2006.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 117559 / HA ZA 06-211
Vonnis van 4 oktober 2006
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IFN FINANCE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. J.A. van Wijmen,
advocaat mr. I.P.M. van den Nieuwendijk te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procureur mr. R.J. Bakker.
Partijen zullen hierna IFN en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 februari 2006 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] heeft voorheen gehandeld onder de naam [familienaam A].
2.2. In het handelsregister is op 13 juni 1997 ingeschreven de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [familienaam B], met als handelsnaam [familienaam C] en als enig aandeelhouder en bestuurder [naam] [gedaagde] Holding B.V.
2.3. [gedaagde] heeft een orderbevestiging van 6 mei 2004 ondertekend waarin een bestelling wordt gedaan van 10.000 draagtassen bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Leen Verpakkingen B.V. (hierna: Leen).
2.4. Leen heeft aan [familienaam] drie facturen (gedateerd op 13 december 2004, 5 januari 2005 en 7 februari 2005) gezonden met betrekking tot voormelde draagtassen voor een totaalbedrag van EUR 16.660,-
2.5. Alle vorderingen van Leen zijn verpand aan IFN.
2.6. Op 16 juni 2005, 30 juni 2005 en 30 augustus 2005 zijn door [familienaam A] (deel)betalingen gedaan in verband met voornoemde facturen. Op 14 juli 2005 is door [familienaam B] een deelbetaling gedaan en op 6 september 2005 is per kasstorting een deelbetaling gedaan.
3. Het geschil
3.1. IFN vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van EUR 12.921,19, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. IFN baseert haar vordering op de stelling dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst inzake 10.000 draagtassen (hierna: de koopovereenkomst) die is gesloten tussen [gedaagde] en Leen. Leen is de koopovereenkomst nagekomen en heeft de verkochte draagtassen geleverd, doch [gedaagde] heeft de drie facturen die Leen hem terzake heeft gezonden (deels) onbetaald gelaten. Nu Leen haar vorderingen aan IFN heeft verpand, hetgeen is vermeld op de facturen, heeft IFN recht op betaling door [gedaagde] van (het onbetaald gebleven deel van) de facturen, dat is een bedrag van EUR 10.100,-. Op de koopovereenkomst zijn de door Leen gehanteerd Algemene Verkoopvoorwaarden (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing.
3.3. [gedaagde] voert allereerst aan dat niet [gedaagde] in privé of de eenmanszaak [familienaam A] de contractspartij is van Leen bij de koopovereenkomst, maar de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [familienaam B]
Vervolgens voert [gedaagde] aan dat door [familienaam B] een bedrag van EUR 1.440,50 onbetaald is gelaten van de door IFN genoemde facturen van Leen. Aangezien [familienaam B] kortgeleden in staat van faillissement is verklaard, heeft [gedaagde] geen toegang tot de administratie, zodat hij thans geen nadere gegevens in het geding kan brengen.
[gedaagde] betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag wie de contractspartij is van Leen bij de koopovereenkomst. De naam [familienaam] is vermeld op alle (drie) in verband met de koopovereenkomst van 6 mei 2004 verzonden facturen. Volgens [gedaagde] is daarmee [familienaam B] bedoeld, aangezien de tenaamstelling van de orderbevestiging is gewijzigd van [familienaam A] in [familienaam]; hij betoogt dat de naam [familienaam] nooit is gebruikt als aanduiding voor [familienaam A].
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] de contractspartij is van Leen. De orderbevestiging is ondertekend door [gedaagde] en bij die ondertekening is niet vermeld dat is getekend namens [familienaam B] Bovendien zijn de eerste twee deelbetalingen van de factuur met betrekking tot deze order volgens IFN – en [gedaagde] heeft dat niet betwist – verricht door [familienaam A]. Ook droegen de gekochte draagtassen de opdruk van [familienaam A] en moesten zij worden afgeleverd op het adres van [familienaam A]. Verder is in het door [gedaagde] overgelegde uittreksel uit het handelsregister de naam [familienaam C] vermeld als handelsnaam voor [familienaam B] en namen [familienaam] Shoes en [familienaam] Jeans als handelsnamen van nevenvestigingen van [familienaam A], zodat een wederpartij niet zonder meer kon of moest begrijpen dat met “[familienaam]” werd bedoeld [familienaam B] Dat één deelbetaling is verricht door [familienaam B] maakt dat niet anders.
4.2. Vervolgens is aan de orde de vraag of de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de koopovereenkomst. [gedaagde] voert aan dat hij de algemene voorwaarden niet kent en dat hij ze nooit overhandigd heeft gekregen. IFN heeft echter onweersproken gesteld dat de algemene voorwaarden gedrukt staan op de achterkant van de orderbevestiging die [gedaagde] heeft ondertekend en dat daarnaar op de voorkant wordt verwezen. Daaruit volgt dat een – door [gedaagde] aanvaard – aanbod is gedaan, onder meer inhoudende de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Leen, zodat vast staat dat de algemene voorwaarden tussen Leen en [gedaagde] zijn overeengekomen.
4.3. [gedaagde] heeft de hoogte van de vordering betwist en bewijs aangeboden van – in verband met de vordering – verrichte betalingen. Hij heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat de curator de administratie van [familienaam B] onder zich houdt en aangeboden bij akte nadere gegevens in het geding te brengen. Bij conclusie van dupliek heeft hij (nog) geen nadere gegevens overgelegd. De rechtbank is – met IFN – van oordeel dat het voor risico van [gedaagde] is dat zijn administratie niet beschikbaar is. De rechtbank zal desalniettemin, nu IFN niet heeft betwist dat [familienaam B] is staat van faillissement is verklaard en dat [gedaagde] daarom (tijdelijk) geen toegang had tot zijn administratie, [gedaagde] in de gelegenheid stellen de door hem bedoelde bewijzen van betaling over te leggen. Als dat niet ter rolle van 22 november 2006 gebeurt, is de vordering in de hoofdsom toewijsbaar, nu [gedaagde] de facturen op zich niet heeft betwist. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 22 november 2006 peremptoir voor het nemen van een akte door [gedaagde] over hetgeen is vermeld onder 4.3.,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.F. Houthoff en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2006.