ECLI:NL:RBZLY:2006:BA9914

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
28 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104895 / HA ZA 05-79 - R1
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de enquête na sluiting van de enquête in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, heeft de curator van de coöperatieve vereniging Wümeg Verbundgruppe Farne und Heimtex eG. verzocht om heropening van de enquête na de sluiting ervan. De rechtbank heeft op 28 juni 2006 uitspraak gedaan in deze rolbeslissing, waarbij het verzoek van de curator werd toegewezen. De procedure is gestart met een tussenvonnis van 21 december 2005, waarin een bewijsopdracht werd gegeven. De curator heeft in zijn verzoek aangegeven dat het belang van waarheidsvinding rechtvaardigt dat getuigen ook na de sluiting van de enquête worden gehoord. De rechtbank heeft overwogen dat de verklaring van getuige [A] van belang kan zijn voor de waarheidsvinding en dat het horen van deze getuige kan bijdragen aan een voortvarende procesvoering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen strijd is met de goede procesorde, ondanks dat de getuige [A] eerder niet is verschenen. De curator heeft gewezen op een misverstand in de rolberichten, wat heeft geleid tot de verkeerde vaststelling van de verhoordatum. De rechtbank heeft benadrukt dat het vaste rechtspraak is dat een getuigenverhoor ook na sluiting van de enquête kan worden heropend, zoals bevestigd door de Hoge Raad op 13 september 1996. De rechtbank heeft het verzoek van de curator om de enquête en contra-enquête te heropenen toegewezen en bepaald dat de zaak op 12 juli 2006 weer op de rol zal komen voor opgave van verhinderdata.

Uitspraak

rolbeslissing
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 104895 / HA ZA 05-79
Rolbeslissing van 28 juni 2006
in de zaak van
DR. WOLFGANG BILGERY, in zijn hoedanigheid van curator van de coöperatieve vereniging naar Duits recht Wümeg Verbundgruppe Farne und Heimtex eG.,
gevestigd te Stuttgart,
eiser q.q.,
procureur mr. E.J. Westerhuis,
advocaat V. Gensch te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAPIJTFABRIEK TELENZO BV,
gevestigd te Genemuiden,
gedaagde,
procureur mr. G.J. Dommerholt.
Partijen zullen hierna de curator en Telenzo genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 december 2005, waarbij een bewijsopdracht is gegeven
- het proces-verbaal van 19 april 2006
- de brief van de curator van 16 mei 2006
- de brief van Telenzo van 17 mei 2006
- de brief van de griffier van 17 mei 2006
1.2. De curator heeft verzocht het getuigenverhoor te heropenen.
1.3. Telenzo heeft tegen dit verzoek bezwaar gemaakt.
2. De beoordeling
2.1. Een verzoek tot heropening van de enquete is in beginsel toewijsbaar. Het belang van waarheidsvinding kan rechtvaardigen dat ook na de sluiting van de enquete nog getuigen worden gehoord. De grens ligt daar waar strijd ontstaat met de goede procesorde. Aangezien bewijslevering in het teken staat van de waarheidsvinding, zal hiervan niet spoedig sprake zijn.
2.2. De curator heeft een redelijk belang bij het horen van de getuige [A].
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de getuige [A] de nodige duidelijkheid kan verschaffen over de punten die partijen verdeeld houden en dat het horen van deze getuige kan bijdragen aan de beginselen van een voortvarende procesvoering. Hieraan doet onvoldoende af dat het kantoor van de curator eerder verzuimd heeft de getuige [A] te attenderen op het op 19 april 2006 bepaalde verhoor, alwaar de getuige niet is verschenen. Dat de getuige [A] op de op 18 mei 2006 nader bepaalde zitting niet is verschenen kan niet aan de curator worden tegengeworpen. De curator heeft er op gewezen dat in het rolbericht van 24 april 2006 abusievelijk melding is gemaakt van "mei: hele maandag" in plaats van "hele maand mei", hetgeen door de rechtbank, naar thans kan worden aangenomen, onjuist is opgevat. Voor zover de curator bij de opgave van de verhinderdata een fout zou hebben gemaakt, is deze fout verschoonbaar en kan deze om die reden niet aan het bepalen van een nadere datum voor het verhoor in de weg staan. Dat de curator uitdrukkelijk zou hebben ingestemd met het bepalen van het verhoor van de getuige op 16 mei en later op 18 mei, zoals in de brief van de griffier van 17 mei 2006 namens de rechtbank is verwoord, berust kennelijk op een verkeerde interpretatie van de rolberichten van de procureur van de curator.
Het is vaste rechtspraak dat een getuigenverhoor ook na sluiting van de enquete heropend kan worden (Hoge Raad 13 september 1996, NJ 1996, 731).
Telenzo kan in dit geval niet volhouden dat het verzoek van de curator om de enquete en contra-enquete te heropenen in strijd is met de goede procesorde. Dat het verhoor van de getuige [A] op herhaald verzoek reeds meermalen is aangehouden staat hieraan in dit geval niet in de weg, temeer niet nu sprake is geweest van een verkeerde interpretatie van ontvangen rolberichten, hetgeen heeft geleid tot de vaststelling van een dag voor het verhoor waarop de getuige verhinderd was. Het verzoek tot heropening van de enquete aan de zijde van de curator en contra-enquete zal worden toegewezen.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst toe het verzoek van de curator tot heropening van de enquete en contra-enquete,
3.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 12 juli 2006 voor opgave verhinderdata, ambtshalve peremptoir.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th.A. Ariëns en in het openbaar uitgesproken
door mr. M.H.S. Lebens-de Mug op woensdag 28 juni 2006.