ECLI:NL:RBZLY:2007:BA3919
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening huursubsidie en rechtmatig verblijf van kind
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 4 april 2007 uitspraak gedaan in een geschil over de herziening van huursubsidie aan eiser, die werd aangevochten na een besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De herziening was gebaseerd op het feit dat op de peildatum van 1 juli 2005 een kind van eiser en zijn echtgenote, geboren op 8 september 2004, op het subsidieadres stond ingeschreven zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Eiser had eerder een huursubsidie van € 1358,58 ontvangen, maar deze werd herzien naar nihil, en er werd een bedrag van € 1132,15 teruggevorderd.
Eiser heeft op 20 december 2005 bezwaar aangetekend tegen het besluit van 9 november 2005. Na een hoorzitting op 11 april 2006 werd het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens op 19 juli 2006 beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 24 januari 2007 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. J.C.A. Stevens.
De rechtbank oordeelde dat de herziening van de huursubsidie niet op de juiste wijze was gemotiveerd. De rechtbank stelde vast dat verweerder niet had voldaan aan de vereiste zorgvuldigheid door eiser niet vooraf te confronteren met het argument dat het kind geen rechtmatig verblijf had. Bovendien was de geboorte van het kind pas na de peildatum gemeld, wat volgens de rechtbank niet zonder meer kon leiden tot de herziening van de huursubsidie. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herstelde de toekenning van huursubsidie aan eiser, waarbij verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van € 644,- en het griffierecht van € 38,- diende te vergoeden.