ECLI:NL:RBZLY:2007:BA8652
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van provisie uit agentuurovereenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad is behandeld, heeft de kantonrechter op 13 februari 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen de eisende partij, International Consulcorp, en de gedaagde partij, Future Pipe Industries B.V. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 5.000,00, rente en kosten, op basis van een agentuurovereenkomst die op 10 november 2004 was ondertekend. De eisende partij stelde dat hij recht had op een provisie van 5 tot 10% van de contractwaarde van de door hem geïntroduceerde contracten, maar beperkte zijn vordering tot € 5.000,00 om processuele redenen. De gedaagde partij, FPI, voerde verweer en betwistte dat de activiteiten van de eisende partij hebben geleid tot het sluiten van contracten.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende concrete feiten of omstandigheden heeft gesteld die zijn vordering onderbouwen. De door de eisende partij overgelegde stukken waren niet vergezeld van vertalingen en waren niet gestructureerd, waardoor de kantonrechter deze als strijdig met de goede procesorde buiten beschouwing heeft gelaten. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet had aangetoond dat er sprake was van een door hem aangebrachte overeenkomst, wat essentieel is voor het recht op provisie. Bovendien werd de stelling van ongerechtvaardigde verrijking door FPI verworpen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van FPI zijn begroot op € 400,00 voor salaris van de gemachtigde. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.