ECLI:NL:RBZLY:2007:BA8808

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
14 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
122611 / HA ZA 06-890
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.A. Ariëns
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waarschuwingsplicht van de notaris ten opzichte van de informatieplicht van de klant

In deze zaak, uitgesproken op 14 maart 2007 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, staat de waarschuwingsplicht van de notaris centraal in relatie tot de informatieplicht van de klant, Delta Lloyd Levensverzekering N.V. Delta Lloyd had een hypothecaire lening van EUR 422.015,60 verstrekt aan de heer en mevrouw A., waarbij de hypotheekakte werd verleden door gedaagde sub 1, verbonden aan gedaagde sub 2, een notariskantoor. De hypotheek bleek echter slechts op een deel van het perceel gevestigd te zijn, wat leidde tot een geschil over de aansprakelijkheid van de notaris en de geldverstrekker.

De rechtbank oordeelde dat Delta Lloyd geen contractuele relatie had met gedaagde sub 1, waardoor de vordering tegen deze gedaagde niet-ontvankelijk werd verklaard. De notaris had zijn opdracht naar behoren uitgevoerd door de hypotheek te vestigen op de eengezinswoning van de heer A. De rechtbank stelde vast dat de notaris niet op de hoogte kon zijn van de situatie rondom het andere kadastrale perceel, dat op naam stond van een besloten vennootschap, en dat hij niet verplicht was om Delta Lloyd te waarschuwen voor mogelijke tekortkomingen in de hypothecaire zekerheid.

Daarnaast werd opgemerkt dat Delta Lloyd zelf onvoldoende onderzoek had gedaan naar de waarde van het onderpand en de bestaande zekerheden. De rechtbank concludeerde dat de verantwoordelijkheid voor het niet nakomen van de informatieplicht bij Delta Lloyd lag, waardoor de aansprakelijkheid van de notaris niet kon worden vastgesteld. De vordering van Delta Lloyd tegen gedaagde sub 2 werd eveneens afgewezen, en Delta Lloyd werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor geldverstrekkers om hun eigen informatieplicht serieus te nemen en de rol van de notaris in het proces van hypotheekvestiging.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 122611 / HA ZA 06-890
Vonnis van 14 maart 2007
in de zaak van
[gedaagde sub 2]
DELTA LLOYD LEVENSVERZEKERING N.V.,
gevestigd te [plaats],
eiseres,
procureur mr. R.K.E. Buysrogge,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [plaats],
2. de naamloze vennootschap
[gedaagde sub 2].,
gevestigd te [plaats],
gedaagden,
procureur mr. M.F.H.M. van Haastert.
Partijen zullen hierna Delta Lloyd en [gedaagde sub 1] respectievelijk [gedaagde sub 2] c.s. worden genoemd.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
1.2 Tenslotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken staat tussen partijen het volgende vast.
2.1 Op [datum] heeft Delta Lloyd een hypothecaire lening van EUR 422.015,60 verstrekt aan [de heer en mevrouw A.], echtelieden destijds wonende te [woonplaats] aan [adres]. De hypotheekakte is op genoemde datum verleden door [gedaagde sub 1] als destijds aan het kantoor van [gedaagde sub 2] c.s. verbonden notaris. De omschrijving van het verhypothekeerde goed in de akte luidt: het woonhuis met ondergrond, tuin en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [postcode] [woonplaats], [adres], kadastraal bekend gemeente [woonplaats] sectie N, nummer 397, groot acht are vijfentachtig centiare (885 m2).
2.2 In [2002] bleek [A.] niet meer aan zijn verplichtingen tot betaling van rente en aflossing te kunnen voldoen. Op grond daarvan heeft Delta Lloyd [A.] genoopt het perceel met opstallen aan [adres] te [woonplaats] ondershands te verkopen omdat er vanuit werd gegaan dat de opbrengst dan hoger zou zijn dan bij executoriale verkoop.
2.3 In die periode bleek dat het recht van hypotheek slechts op een deel van het perceel was gevestigd, namelijk op het gedeelte dat kadastraal bekend is als sectie N 397 en niet op het belendende deel sectie N 396. Dat deel stond op naam van de besloten vennootschap [A.] Nederland B.V., voorheen Lasbedrijf [A.] B.V. Dat bedrijf van [de heer] [A.] voornoemd is [in 2000] in staat van faillissement verklaard. Er bleek op dat kadastrale deel een recht van eerste hypotheek ten gunste van Rabobank De Beek - Dal Veste U.A. te rusten. Dat deel is in het kadaster omschreven als “kantoor/erf”met de afmetingen 1 are en 30 centiare.
Op dit perceel bevinden zich een aangebouwde garage, hal, bijkeuken, kelder, gedeelte overloop en een slaapkamer. Voorheen was er sprake van één kadastraal perceel met nummer N 285 waarop in 1993 en in 1994 hypothecaire inschrijvingen ten gunste van Rabobank waren gedaan. Na de splitsing rustte de hypothecaire inschrijving ten gunste van Rabobank alleen nog op het kadastrale perceel N 396.
2.4 Uiteindelijk zijn beide percelen tezamen verkocht en aan de kopers, het echtpaar [B.], geleverd [in november 2005]. De netto opbrengst van EUR 346.585,22 is in depot gebleven bij de transporterende notaris in afwachting van overeenstemming tussen Delta Lloyd en de curator van [A.] Nederland B.V. over de juiste verdeling. De netto vordering van Delta Lloyd op [A.] ten tijde van de verkoop beliep circa EUR 423.766,27. De opbrengst is dus te laag om de schuld van [A.] aan Delta Lloyd geheel af te lossen.
3. Het geschil
Delta Lloyd houdt [gedaagden c.s.] aansprakelijk voor haar schade welke dient te worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. Het verwijt van Delta Lloyd aan het adres van beide gedaagden komt er kort gezegd op neer dat [gedaagde sub 1] hetzij als werknemer van [gedaagde sub 2] c.s. hetzij als maat in de maatschap – in welke van de twee hoedanigheden hij heeft geopereerd is Delta Lloyd niet bekend – haar had behoren te waarschuwen toen hij bij zijn recherches in het kadaster tot de ontdekking kwam dat het perceel waarop Delta Lloyd haar recht van hypotheek wilde vestigen niet in zijn geheel aan Delta Lloyds debiteur [A.] toebehoorde en dat de hypotheek derhalve slechts op een deel van het perceel gevestigd kon worden. [gedaagde sub 1] zou met zo’n waarschuwing hebben voorkomen dat Delta Lloyd aan [A.] een lening verstrekte waar onvoldoende hypothecaire zekerheid tegenover stond. Door dit na te laten is [gedaagde sub 1] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens Delta Lloyd.
3.2 Het verweer van gedaagden kan als volgt worden samengevat.
* Delta Lloyd heeft haar hypotheekopdracht aan [gedaagde sub 2] c.s. verstrekt.
Met [gedaagde sub 1] had zij geen contractuele relatie zodat hij niet tekort kan zijn geschoten jegens Delta Lloyd. De vordering ten aanzien van [gedaagde sub 1] moet daarom in ieder geval worden afgewezen.
* In de opdracht van Stater Nederland T.V. namens Delta Lloyd aan [gedaagde sub 2] c.s. van [datum] is het object omschreven als [adres] te [postcode] [woonplaats]. Echter in de een dag eerder door Stater toegezonden offerte van 7 maart 2002 staat als omschrijving “Eengezinswoning [adres] te [postcode] [woonplaats]”. In beide stukken staat hetzelfde leningbedrag vermeld: EUR 422.015,60. Kennelijk meende Delta Lloyd dus met (alleen) de eengezinswoning voldoende zekerheid te hebben voor haar recht van eerste hypotheek.
* Op 21 februari 2002 heeft [gedaagde sub 1] het kadaster geraadpleegd om tot de bevinding te komen dat enkel het perceel N 397 aan [adres] te [woonplaats] op naam stond van [A.] in privé. Op 26 februari 2002 heeft [gedaagde sub 1] tevens recherche uitgevoerd op het aangrenzende perceel waar [B.V.] is gevestigd. Daaruit bleek dat dit perceel op naam stond van dat bedrijf en was omschreven als “kantoor/erf”.
* Aanleiding om aan te nemen dat Delta Lloyd een ruimere hypotheekstelling beoogde dan door haarzelf van [gedaagde sub 1] verlangd was er niet. [A.] Nederland B.V. (Lasbedrijf [A.] B.V.) is op geen enkele wijze betrokken geweest bij de leningverstrekking en de daaruit voortvloeiende hypotheek. Dat tevens een derdenhypotheek van [A.]s vennootschap was bedongen is niet gebleken. Delta Lloyd had als professionele geldverstrekker zelf onderzoek moeten doen naar de zekerheden die zij van haar debiteur [A.] kon bedingen. Blijkbaar was Delta Lloyd er niet van op de hoogte dat [A.] bestuurder of aandeelhouder was van een aan hem gelieerde vennootschap. De verantwoordelijkheid voor het feit dat zij een en ander kennelijk niet heeft onderzocht kan zij niet op de notaris afschuiven. Gesteld of gebleken is ook niet dat Delta Lloyd van tevoren een taxatierapport van het verhypothekeerde goed heeft laten opmaken hetgeen toch zou mogen worden verwacht van een deskundige op het gebied van financieringverstrekkingen en leningen. Daarbij zou onderzoek moeten zijn gedaan naar de waarde van het beoogde onderpand en met betrekking tot daarop mogelijk al eerder gevestigde zekerheidsrechten.
* Nu er niet openbaar is geëxecuteerd is Delta Lloyd zelf akkoord gegaan met de lagere opbrengst. Nu Delta Lloyd dusdoende geen gebruik heeft gemaakt van haar hypotheekrecht is er geen causaal verband tussen de vermeende fout van de notaris en de beweerdelijk door Delta Lloyd geleden schade.
* Gedaagden maken bezwaar tegen de door Delta Lloyd in rekening gebrachte handelsrente en de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
4. De beoordeling
4.1 Nu Delta Lloyd klaarblijkelijk uitsluitend met [gedaagde sub 2] c.s. heeft gecontracteerd (conclusie van dupliek onder 1 en 3) heeft zij geen contractuele relatie met [gedaagde sub 1] en is zij in haar tegen deze ingestelde vordering niet-ontvankelijk. Als dat anders zou zijn heeft Delta Lloyd dat in de voorafgaande processtukken onvoldoende duidelijk gemaakt en heeft zij in zoverre niet aan haar stelplicht voldaan.
4.2 De notaris heeft zich aan zijn opdracht gehouden door een hypotheekvestiging te verzorgen op de eengezinswoning van [A.]. Uit de kadastrale gegevens van nummer N 396 blijkt dat het daar gaat om een “kantoor-erf”. Dat het in werkelijkheid ging om een “aangebouwde (sic; curs. rechtbank) garage, hal, bijkeuken, kelder, gedeelte overloop en slaapkamer” (dagvaarding 2.6), elementen die niet direct associaties oproepen met een kantoor, kon de notaris niet weten. Dat blijkt allemaal niet uit het kadaster. Volgens het kadaster gaat en ging het alleen om een “kantoor”, en dat stond destijds op naam van Lasbedrijf [A.] B.V. De rol van een notaris, vertrouwenspersoon bij uitstek, gaat niet zover dat hij zijn opdrachtgever in zo’n geval moet attenderen op een andere onroerende zaak met een ander kadastraal nummer, eigendom van een andere entiteit dan de beoogde hypotheekgever, namelijk een besloten vennootschap. Dat die besloten vennootschap de naam draagt van de beoogde hypotheekgever maakt dat niet anders.
4.3 Bovendien hebben [gedaagden c.s.] er terecht opgewezen dat Delta Lloyd de onroerende zaak in kwestie kennelijk niet heeft laten taxeren. Er is door hen wel gevraagd om een taxatierapport maar dat is niet overgelegd door Delta Lloyd zodat mag worden aangenomen dat het non-existent is. Indien het wel zou zijn opgemaakt kan er weinig twijfel over bestaan dat de taxateur al het ter plaatse (aan)gebouwde in kaart zou hebben gebracht. Daarmee zou het kennelijk bij Delta Lloyd ontstane misverstand boven water zijn gekomen. Dat zou waarschijnlijk ook zijn gebeurd indien Delta Lloyd zich door [A.] aan de hand van de balans van zijn B.V. had laten informeren omtrent zijn zakelijke- en inkomenspositie. Aangenomen mag worden dat zijn “kantoor-erf” een plaats heeft gevonden in die balans, evenals de hypothecaire verplichting aan Rabobank.
4.4 Het is niet ondenkbaar dat de notaris door [A.] aansprakelijk had kunnen worden gesteld indien deze tegenover Delta Lloyd had gerept over het belendende kantoor van de B.V., namelijk in het geval [A.] erop uit zou zijn geweest om Delta Lloyd te misleiden door haar te overreden genoegen te nemen met een zekerheid waarvan hij wellicht kon bevroeden dat deze onvoldoende dekking bood voor de lening. Overigens blijkt uit de hypotheekakte dat er nog andere zekerheden voor Delta Lloyd waren, namelijk een verpanding van de beleggingsrekening van [A.] bij Delta Lloyd Bank N.V. onder rekeningnummer 73.49.02.042 en een verpanding van de leveringsverzekering bij Delta Lloyd onder polisnummer 2670249. Ook daarom is het nog maar de vraag of de notaris had moeten begrijpen dat Delta Lloyd tekort moest komen onder de door hem verleden hypotheek.
4.5 Ook indien over de waarschuwingsplicht van de notaris in dit geval anders zou moeten worden gedacht vanwege het exceptionele gegeven dat één en hetzelfde huisnummer verdeeld is over twee kadastrale nummers zou dat toch niet leiden tot enigerlei aansprakelijkheid van de notaris omdat de rechtbank van oordeel is dat het niet in acht nemen door Delta Lloyd van haar eigen informatieplicht een vergoedingsplicht van de notaris geheel doet vervallen, en wel omdat de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten eist (BW artikel 6:101 lid 1, slotzinsnede).
4.6 Ook de vordering van Delta Lloyd tegen [gedaagde sub 2] c.s. moet worden afgewezen. Zij zal als de geheel in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden verwezen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1 Verklaart Delta Lloyd niet ontvankelijk in haar vordering tegen [gedaagde sub 1], en
wijst die vordering af,
5.2 Wijst af de vordering tegen [gedaagde sub 2] c.s.,
5.3 Veroordeelt Delta Lloyd in de kosten van de procedure, welke kosten voor zover
tot op heden aan de zijde van gedaagden zijn gevallen worden bepaald op EUR. 1.152.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Ariëns en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2007.