ECLI:NL:RBZLY:2007:BA8850

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
14 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
123342/ HA ZA 06-986
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Galofke van den Boogerd
  • Th.A. Ariëns
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst wegens benadeling van schuldeisers in faillissement

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 14 februari 2007, is de curator, Marjolein Galofke van den Boogerd, opgekomen tegen de gedaagde, die een onderneming had overgenomen van de failliete vennootschap. De failliete onderneming, die zich bezighield met de verwerking en verkoop van vlees, was op 19 januari 2005 failliet verklaard. De curator stelde dat de gedaagde een koopsom van EUR 25.000,- contant had betaald, maar dat er geen bewijs was dat dit bedrag daadwerkelijk in de kas van de failliete onderneming was gestort. De curator vorderde vernietiging van de transactie op grond van pauliana, omdat de gedaagde wetenschap had van de benadeling van schuldeisers.

De rechtbank oordeelde dat de administratie van de failliete onderneming niet op orde was en dat de gedaagde voldoende bewijs had geleverd dat zij het bedrag van EUR 25.000,- had betaald. Echter, de rechtbank oordeelde ook dat de transactie in zijn geheel vernietigd moest worden op grond van artikel 42 e.v. van de Faillissementswet, omdat de gedaagde op de hoogte was van de slechte financiële situatie van de failliete onderneming en de transactie had plaatsgevonden kort voor de faillietverklaring. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde had gehandeld in strijd met de belangen van de schuldeisers.

De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure, die in totaal EUR 2.408,79 bedroegen. Dit vonnis biedt partijen de mogelijkheid om verdere onderhandelingen te voeren onder redelijke voorwaarden, waarbij de status quo voor de gedaagde kan worden gehandhaafd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

VONNIS
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 123342/ HA ZA 06-986
vonnis van 14 februari 2007
in de zaak van
MARJOLEIN GALOFKE VAN DEN BOOGERD
in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [de failliet],
kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. R.K.E. Buysrogge,
advocaat mr. O. Bouwmeister te Rotterdam
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procureur mr. M.F.H.M. van Haastert,
advocaat mr. L de Leon te Utrecht.
De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 juli 2006
- de akte overleggen producties van de curator
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 25 oktober 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 3 januari 2007
- de brief met bijlagen van mr. de Leon aan de griffier van 17 januari 2007
- de brief van mr. Bouwmeister aan de griffier van 17 januari 2007
- het proces-verbaal van de comparitie van 18 januari 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
2.1. De failliete onderneming [de failliet] hield zich bezig met het verwerken en verhandelen van vlees, in het bijzonder vleessoorten die worden verwerkt in zogenaamde döner kebab, die was bestemd voor doorverkoop aan eindverbruikers, in het bijzonder horecabedrijven. De faillietverklaring is door de rechtbank Arnhem uitgesproken op 19 januari 2005 en eiseres is tot curator benoemd.
2.2. [de failliet] had een nevenvestiging in Deventer, een döner kebab zaak genaamd “Dönerix”. Die onderneming wordt sinds 1 januari 2005 gedreven door gedaagde die de onderneming van [de failliet] heeft overgenomen op basis van een koopovereenkomst van 23 december 2004.
Stellingen van partijen
3.1. In de kasadministratie van [de failliet] stelt de curator, die voor haar vordering
conservatoir beslag heeft gelegd ten laste van gedaagde, geen gegevens te hebben gevonden waaruit onomstotelijk blijkt dat de door gedaagde naar haar zeggen contant betaalde koopsom á EUR. 25.000,- in de kas van [de failliet] is gestort en dat btw over de koopsom (EUR. 4.750,-) is afgedragen.
Verder stelt de curator dat door gedaagde blijkens de koopovereenkomst alleen voor de inventaris is of moest worden betaald. De handelsnaam, de goodwill en het klantenbestand heeft gedaagde blijkbaar om niet verkregen hoewel de gehele onderneming aan haar is verkocht en niet uitsluitend de inventaris. Er zal dus wat de curator betreft moeten worden bijbetaald door gedaagde, indien al vast komt te staan dat het bedrag van EUR. 25.000,- daadwerkelijk door gedaagde is betaald, iets wat de curator vooralsnog betwist.
Voor het geval de rechtbank zal oordelen dat de koopsom is betaald en dat er niet behoeft te worden bijbetaald voor handelsnaam, goodwill en klantenbestand beroept de curator zich uiterst subsidiair op paulianeus handelen door gedaagde ex. artikel 42 e.v. Faillissementswet, op welke grond zij vernietiging van de transactie vordert.
3.2. Gedaagde heeft zich verweerd. Haar verweer, voor zover relevant voor het
rechtsoordeel, komt hierna ter sprake.
4. De beoordeling
4.1. Met gedaagde is de rechtbank van oordeel dat niet voor haar rekening kan worden gebracht het feit dat de administratie van [de failliet] niet op orde is en dat daaruit niet blijkt van de door haar verrichte contante betaling van EUR. 25.000,-. Dat dat bedrag daadwerkelijk door gedaagde is afgedragen acht de rechtbank genoegzaam aangetoond met haar verklaring ter comparitie en de door haar overgelegde schriftelijke getuigenverklaringen van een viertal personen die bij de overhandiging van het geld door gedaagde aan [de man], de eigenaar van [de failliet], aanwezig waren.
4.2. De vraag of het betaalde bedrag wel of niet een vergoeding bevatte voor handelsnaam en goodwill kan onbesproken blijven omdat de transactie in zijn geheel door de rechtbank zal worden vernietigd op grond van het bepaalde in artikel 42 e.v. Fw. Gedaagde heeft immers ter comparitie verklaard gehoord te hebben “dat [de man ] er slecht voor stond en dat zijn zaak misschien failliet zou gaan”. Het faillissement is vervolgens nog geen vier weken na de transactie uitgesproken. Verder mag uit het feit dat zij genoegen heeft genomen met een duidelijk “zwarte” betaling van haar kant, dus zonder btw component, geconcludeerd worden dat zij wetenschap van benadeling van schuldeisers had, in het bijzonder van benadeling van de Ontvanger der Rijksbelastingen.
4.3. De rechtbank verwacht dat haar beslissing partijen openingen biedt voor nadere onderhandelingen die ertoe leiden dat voor gedaagde de status quo gehandhaafd kan blijven op door de curator te stellen redelijke voorwaarden.
4.4. Gedaagde zal als de geheel in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden verwezen, met inbegrip van de beslagkosten, waarbij de eerste comparitie waarop gedaagde niet is verschenen voor één tariefpunt zal tellen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. Vernietigt de koopovereenkomst van 23 december 2004 wegens benadeling van schuldeisers van [de failliet],
5.2. Veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, welke kosten met inbegrip van de beslagkosten voor zover tot op heden aan deze zijde van de curator zijn gevallen worden bepaald op EUR. 2.408,79. Dat bedrag is als volgt samengesteld:
Griffierecht EUR. 558,-
Exploot van dagvaarding d.d. 24 juli 2006 EUR. 71,32
Drie punten tarief II EUR. 1.356,-
Beslagkosten EUR. 423,47
Totaal EUR. 2. 408,79
5.3. Verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Ariëns en in het openbaar uitgesproken op
14 februari 2007.
123342/ HAZA 06-986 14 februari 2007