ECLI:NL:RBZLY:2007:BA9566

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
16 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
129026 / HA ZA 07-150
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot oproeping in vrijwaring tussen Gemeente Zwartewaterland en De Koemaat B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad diende, ging het om een incident tot oproeping in vrijwaring. De Koemaat B.V. vorderde toestemming om de besloten vennootschap BDL Heerenveen B.V. in vrijwaring op te roepen. De Gemeente Zwartewaterland, eiseres in de hoofdzaak en verweerster in het incident, had hiertegen geen bezwaar. De rechtbank oordeelde dat, indien er geen overeenkomst was gesloten tussen de partijen in de hoofdzaak, de vordering in de hoofdzaak zou worden afgewezen en er geen noodzaak zou zijn voor vrijwaring door BDL. Mocht er echter wel een overeenkomst zijn, dan zou de vraag zijn of BDL gehouden was om de Koemaat te vrijwaren voor eventuele negatieve gevolgen van een verlies in de hoofdzaak.

De rechtbank wees de vordering van De Koemaat af, met de overweging dat het verweer dat er geen overeenkomst was gesloten tussen de Gemeente en de Koemaat in de hoofdprocedure aan de orde moest komen. De rechtbank stelde vast dat als de stelling van De Koemaat juist was, dit zou leiden tot afwijzing van de vordering van de Gemeente tegen de Koemaat, en dat er dan geen reden was voor vrijwaring door BDL. De rechtbank hield de beslissing over de kosten van het incident aan tot de hoofdzaak zou zijn beslist. Dit vonnis werd uitgesproken op 16 mei 2007 door mr. M.H.S. Lebens-de Mug.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 129026 / HA ZA 07-150
Vonnis in incident van 16 mei 2007
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ZWARTEWATERLAND,
zetelend te Hasselt,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. W.E.M. Klostermann,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE KOEMAAT B.V.,
gevestigd te Steenwijk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. C. Borstlap,
advocaat mr. R.M. Goudberg te Heerenveen.
Partijen zullen hierna de Gemeente en de Koemaat genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. De Koemaat vordert dat haar wordt toegestaan de besloten vennootschap BDL Heerenveen B.V. (voorheen h.o.d.n. Bisscom Heerenveen), gevestigd te Heerenveen (hierna aangeduid als BDL), in vrijwaring op te roepen. De Gemeente heeft hiertegen geen bezwaar.
2.2. De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen. Volgens de Koemaat is de overeenkomst waarvan de Gemeente in de hoofdprocedure nakoming eist tot stand gekomen tussen de Gemeente en BDL. Door de Koemaat is aangevoerd dat de persoon die betrokken is geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst met de Gemeente (dhr. [A]) daarbij namens BDL gehandeld en niet namens de Koemaat. Op dat moment bestond er weliswaar een arbeidsverhouding tussen de Koemaat en [A], maar [A] heeft daarnaast ook werkzaamheden voor BDL verricht. Tussen de Koemaat en de Gemeente is volgens de Koemaat in het geheel geen overeenkomst gesloten. Naar het oordeel van de rechtbank is dit een verweer dat in de hoofdprocedure aan de orde dient te komen. Als deze stelling juist is, dan zal dit er immers toe leiden dat de vordering van de Gemeente tegen de Koemaat zal worden afgewezen en is het niet nodig dat BDL de Koemaat vrijwaart.
2.3. Mocht in de hoofdprocedure wel komen vast te staan dat er tussen de Gemeente en de Koemaat een overeenkomst is gesloten, op grond waarvan de Koemaat gehouden zal zijn tot betaling van de door de Gemeente gevorderde geldsom, geldt het volgende. In dat geval moet het ervoor worden gehouden dat [A] wel namens de Koemaat is opgetreden bij de totstandkoming van de overeenkomst. Niet kan worden ingezien op grond waarvan in dat geval BDL gehouden zou zijn om de Koemaat te vrijwaren voor de negatieve gevolgen van het eventuele verlies van de Koemaat in de hoofdzaak.
2.4. De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1. wijst het gevorderde af.
3.2. houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
3.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 13 juni 2007 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2007.