ECLI:NL:RBZLY:2007:BA9673
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Moorman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot opheffing van erfdienstbaarheid wegens gebrek aan redelijk belang en onvoorziene omstandigheden
In deze zaak vorderden eisers, eigenaren van een drietal schuren, de opheffing van een erfdienstbaarheid die hen verplichtte om een recht van weg te verlenen aan de gedaagden, die een klusbedrijf uitoefenen. De eisers stelden dat de gedaagden geen redelijk belang meer hadden bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid, omdat zij ook op andere manieren hun schuur konden bereiken. Daarnaast voerden zij aan dat de komst van de gedaagden met hun klusbedrijf een onvoorziene omstandigheid vormde, die de instandhouding van de erfdienstbaarheid onredelijk maakte. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden, ondanks hun nieuwe schuur, nog steeds gebruik maakten van de erfdienstbaarheid en dat het gewijzigde gebruik niet van dien aard was dat de eisers de instandhouding van de erfdienstbaarheid niet konden vergen. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de eisers moest worden afgewezen, omdat er geen grond was om de erfdienstbaarheid op te heffen. Bovendien werd de vrees van de eisers voor toekomstige problemen met het gebruik van de erfdienstbaarheid niet als voldoende reden gezien om de vordering te honoreren. De eisers werden als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die tot dat moment waren begroot op EUR 1.152,-.