ECLI:NL:RBZLY:2007:BA9677

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
18 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
130052 / KG ZA 07-00
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W. Miltenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot toepassing van lijfsdwang in kort geding tussen ex-partners

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 18 juli 2007 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiseres] verzocht om toepassing van lijfsdwang tegen [gedaagde]. De procedure volgde op een langdurig geschil tussen partijen, die ooit met elkaar gehuwd zijn geweest. [eiseres] stelde dat [gedaagde] zijn alimentatieverplichtingen niet nakwam, wat leidde tot een aanzienlijke betalingsachterstand. Ondanks herhaalde pogingen om tot een minnelijke oplossing te komen, was [gedaagde] niet in staat om te betalen, wat [eiseres] noopte om haar vordering ter executie uit handen te geven aan een gerechtsdeurwaarder. De gedaagde stelde echter dat hij in financiële problemen verkeerde door juridische procedures en een intrekking van zijn vergunning als zelfstandig tussenpersoon, wat leidde tot een lagere winst en inkomen. Hij betoogde dat hij in feite in betalingsonmacht verkeerde.

De voorzieningenrechter heeft het spoedeisend belang van [eiseres] erkend, maar oordeelde dat lijfsdwang, als uiterste dwangmiddel, niet aan de orde kon zijn. Dit omdat [gedaagde] bereid was tot overleg en mediation om het geschil op te lossen. De rechter benadrukte dat lijfsdwang pas kan worden toegepast als alle andere mogelijkheden zijn uitgeput, wat in deze zaak niet het geval was. De vordering van [eiseres] werd dan ook afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W. Miltenburg, de voorzieningenrechter.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 130052 / KG ZA 07 – 100
Vonnis in kort geding 18 juli 2007
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres,
procureur mr. J.P. van Dijk,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procureur mr. E.M. Thoenes-van der Veen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding;
de mondelinge behandeling op 19 maart 2007;
de mondelinge behandeling op 12 juli 2007;
de pleitnota van [eiseres];
de pleitnota van [gedaagde];
twee brieven met bijlagen d.d. 9 juli 2007 van de procureur van [gedaagde].
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
[eiseres] en [gedaagde] zijn met elkaar gehuwd geweest.
Bij beschikking van deze rechtbank van 20 maart 2002 is de echtscheiding tussen [eiseres] en [gedaagde] uitgesproken.
Deze beschikking is op 1 mei 2002 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij die beschikking is aan [gedaagde] een uitkering tot levensonderhoud van [eiseres] opgelegd van EUR 1.361,34 per maand.
Het geschil
[eiseres] stelt dat [gedaagde] de hem opgelegde alimentatie niet betaalt, dat er
inmiddels een forse betalingsachterstand is ontstaan, dat zij tevergeefs heeft getracht
betaling in der minne te verkrijgen, dat zij haar vordering ter executie uit handen heeft
gegeven aan een gerechtsdeurwaarder, dat deze haar vordering tot heden niet heeft kunnen
innen, omdat [gedaagde] geen vermogens- of inkomensbestanddelen heeft.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Standpunt van partijen
Het standpunt van [eiseres]:
[gedaagde] beschikt over middelen van bestaan. Hij voorziet al jaren in zijn levensonder-houd. Er is sprake van betalingsonwil.
Het standpunt van [gedaagde]:
Hij is verwikkeld in juridische procedures, waarin hij hoofdelijk aansprakelijk is voor door derden/beleggers geleden schade ([naam] affaire). Zijn vergunning als zelfstandig tussen-persoon is door de AFM (Autoriteit Financiële Markten) ingetrokken. Hij moet nu een deel van zijn provisie afdragen aan een tussenpensoon. De oversluitmarkt van hypotheken is veel kleiner dan voorheen, waardoor er minder polissen worden afgesloten. Een gevolg van de Wet op het financieel toezicht is dat hij de door hem gegenereerde provisies over een veel langere periode (tien jaren) moet uitsmeren. Dit alles heeft geleid tot een lagere winst en een lager inkomen, waardoor hij in financiële problemen is gekomen. Daarbij komt dat hij in februari 2006 is veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 33.000,=. [gedaagde] heeft verklaard dat dit moment de baten ongeveer gelijk zijn aan de lasten.
Er is sprake van betalingsonmacht.
De beoordeling
Van het spoedeisend belang van [eiseres] bij het gevorderde is in voldoende mate
gebleken.
Gebleken is dat het geschil partijen al heel lang verdeeld houdt en dat de “[naam] affaire”
zowel voor [eiseres] als voor [gedaagde] financieel nadeel heeft opgeleverd.
[gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat hij bereid is tot overleg met [eiseres] om
tot een oplossing van hun geschil te komen. [gedaagde] staat open voor mediation.
[eiseres] is niet tot overleg met [gedaagde] bereid. [eiseres] gaat niet akkoord met mediation. [eiseres] handhaaft haar vordering.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
[eiseres] vordert lijfsdwang tegen [gedaagde].
Lijfsdwang houdt in dat de persoonlijke vrijheid van iemand wordt ontnomen.
Het hoeft geen uitleg dat lijfsdwang zeer ingrijpend is voor degene tegen wie het wordt gebruikt. Lijfsdwang moet worden gezien als het uiterste dwangmiddel.
Dit betekent dat lijfsdwang pas aan de orde kan zijn als alle andere middelen hebben gefaald en er dus geen andere mogelijkheden meer over zijn.
Dat is in de onderhavige zaak niet het geval. [gedaagde] is immers tot overleg met [eiseres] bereid om het geschil te beslechten, al dan niet door middel van mediation.
De voorzieningenrechter komt, gelet op het vorenstaande, niet toe aan het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van de beschikking van deze rechtbank van 20 juni 2002 door middel van lijfsdwang. De daartoe strekkende vordering van [eiseres] zal derhalve worden afgewezen.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompen-seerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter
Wijst de vordering van [eiseres] af.
Compenseert de kosten van dit kort geding tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Miltenburg, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2007.