ECLI:NL:RBZLY:2007:BA9691

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
7 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
118215 / HA ZA 06-303
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Y. Telenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare tekortkoming van de bank bij intrekken hypotheekofferte

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 7 maart 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen ING Bank N.V. en een gedaagde. De zaak betreft de intrekking van een hypotheekofferte door ING Bank, die door de gedaagde was geaccepteerd. De rechtbank oordeelt dat de bank toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen jegens de gedaagde. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 10 september 2004 heeft de verkoper een woning verkocht aan de gedaagde voor een koopsom van EUR 415.000. ING Bank heeft op 17 september 2004 een hypotheekofferte uitgebracht, die onder bepaalde voorwaarden was verstrekt. De bank heeft zich op 28 september 2004 garant gesteld voor 10% van de koopsom ten behoeve van de verkoper. Echter, op het moment dat de bank de financiering introk, was de termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud al verstreken. De rechtbank concludeert dat ING Bank, door de financiering in te trekken, niet alleen haar zorgplicht heeft geschonden, maar ook dat de gedaagde hierdoor niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de terugvordering van de waarborgsom. De rechtbank wijst de vordering van ING Bank af en veroordeelt de bank in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op EUR 2.703.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 118215 / HA ZA 06-303
Vonnis van 7 maart 2007
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur mr. G.J. Dommerholt,
advocaat mr. J.L. Pijnse van der Aa te Delft,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procureur mr. A.J. ter Wee,
advocaat mr. H.J. Bettink te Haarlem.
Partijen zullen hierna ING Bank en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 mei 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 3 augustus 2006.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 10 september 2004 heeft mevrouw [verkoper] (hierna: verkoper) een woonhuis te [plaats] aan de [adres] (hierna: de woning) verkocht aan [gedaagde] tegen een koopsom van EUR 415.000,-- k.k. (hierna: de koopovereenkomst)
2.2. Op verzoek van [gedaagde] heeft ING Bank op 17 september 2004 een hypotheekofferte uitgebracht met betrekking tot de woning. Deze offerte bevatte enkele voorbehouden, waaronder de verificatie van het inkomen door middel van een recente salarisstrook en een actuele werkgeversverklaring. Op de offerte en de lening zijn de volgende voorwaarden van toepassing verklaard:
- ING Bank Hypotheken Wegwijzer
- Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling en van Geldlening
- Algemene Voorwaarden van de bank.
[gedaagde] heeft zich met deze offerte akkoord verklaard.
2.3. [gedaagde] heeft vóór de offerte een recente loonstaat en een werkgeversverklaring afgegeven aan mevrouw [A] werkend bij ING Bank.
2.4. Op 28 september 2004 heeft ING Bank zich voor een bedrag van EUR 41.500,--, zijnde 10% van de koopprijs, garant gesteld ten opzichte van verkoper tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van [gedaagde] als koper (hierna: de bankgarantie).
De garantstelling berust bij notariskantoor De Notaris Unie te Almere.
2.5. Op 22 september 2004 heeft [gedaagde] zich jegens ING Bank verbonden -indien ING Bank door de notaris mocht worden aangesproken tot uitbetaling van de bankgarantie- het door ING Bank aan de notaris uitbetaalde bedrag op eerste verzoek aan ING Bank terug te betalen (hierna: de contragarantie).
2.6. Na ontvangst van de in de hypotheekofferte genoemde bescheiden heeft ING Bank aanvullend onderzoek gedaan en aanvullende stukken bij [gedaagde] opgevraagd. Vervolgens heeft ING Bank afgezien van hypothecaire financiering van de woning.
2.7. Op 18 februari 2005 heeft notaris mr. M.D. Gillen, notaris te Nunspeet, ten overstaan van wie het transport van de woning op die dag zou plaatsvinden, een akte van ingebrekestelling opgemaakt, waaruit blijkt dat [gedaagde] niet aan zijn verplichtingen voortvloeiende uit de koopovereenkomst heeft voldaan en dat de verkoper [gedaagde] in gebreke heeft gesteld en heeft verzocht om alsnog uiterlijk binnen acht dagen aan zijn verplichtingen te voldoen. [gedaagde] heeft hieraan niet voldaan.
2.8. Op 24 februari 2005 heeft mr. J.W. Landgraaf van notariskantoor De Notaris Unie ING Bank, in verband met niet-nakoming door [gedaagde] van zijn afnameverplichting, aangesproken uit hoofde van de bankgarantie tot betaling van EUR 41.500,--.
ING Bank heeft dit bedrag aan de notaris uitgekeerd.
2.9. Bij brief van 4 november 2005 heeft ING Bank [gedaagde] aangesproken tot betaling van EUR 41.500,-- ter nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de contragarantie.
2.10. Bij aangetekend schrijven van 18 januari 2006 heeft ING Bank [gedaagde] gesommeerd het bedrag van EUR 41.500,-- binnen veertien dagen over te maken aan de ING Bank, waarbij tevens aanspraak is gemaakt op de wettelijke rente vanaf 1 februari 2006.
3. Het geschil
3.1. ING Bank vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 41.500,--, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. ING Bank heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij recht en belang heeft bij betaling door [gedaagde] van EUR 41.500,-- uit hoofde van de contragarantie.
Zij stelt daartoe dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de betalingsverplichting voortvloeiende uit de contragarantie.
4.2. [gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat ING Bank de schade aan zichzelf te wijten heeft en dat hij daarom niet aansprakelijk te houden is voor de schade. [gedaagde] stelt dat op het moment dat ING Bank de hypothecaire financiering van de woning introk, de termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud door [gedaagde] reeds was verstreken, waardoor geen beroep meer kon worden gedaan op de ontbindende voorwaarde in de koopakte. [gedaagde] stelt dat ING Bank toerekenbaar tekortgeschoten is ten aanzien van haar financieringsverplichting jegens [gedaagde]. Als gevolg van haar eigen tekortschieten is ING Bank aangesproken uit hoofde van de bankgarantie.
Volgens [gedaagde] waren er voor ING Bank geen gegronde redenen om de aangeboden en geaccepteerde financiering in te trekken. [gedaagde] voert daarbij aan dat hij al vele jaren klant is bij ING Bank en altijd aan zijn financiële verplichtingen heeft voldaan.
4.3. Uitgangspunt bij de beoordeling is de door [gedaagde] aan ING Bank verstrekte contragarantie. Deze strekt ertoe dat [gedaagde] -indien ING Bank door de notaris mocht worden aangesproken tot betaling van de waarborgsom onder de bankgarantie- het door ING Bank aan de notaris uitbetaalde bedrag op eerste verzoek aan ING Bank zal voldoen.
Vaststaat dat ING Bank door de notaris is aangesproken tot betaling van de waarborgsom en dat ING Bank het bedrag vervolgens heeft uitbetaald. Hiermee is de voorwaarde voor het inwerkingtreden van de contragarantie vervuld. ING Bank is derhalve in beginsel gerechtigd uit hoofde van de contragarantie de waarborgsom terug te vorderen van [gedaagde].
4.4. Dit kan anders komen te liggen als ING Bank toerekenbaar tekortgeschoten is ten opzichte van [gedaagde] bij de financiering van de aankoop van voormelde woning door [gedaagde] en deze rechtsverhouding niet los gezien kan worden van de rechtsverhouding tussen ING Bank en [gedaagde] uit hoofde van de bank/contragarantie.
4.5. Allereerst zal worden nagegaan of er verband bestaat tussen voormelde rechtsverhoudingen, zodanig dat de handelingen in de ene rechtsverhouding doorwerken in de andere.
4.6. In het onderhavige geval is sprake van financiering van de aankoop van een onroerende zaak, waarbij 10% van de koopsom moest worden aanbetaald. Die 10% maakt onderdeel uit van de financiering. Uit hoofde van de koopovereenkomst geldt diezelfde 10% als boete bij niet-nakoming van de verplichtingen van [gedaagde] als koper. ING Bank is met betrekking tot die 10% dus zowel financier als garant voor [gedaagde]. Dat betekent dat eventuele tekortkomingen van ING Bank bij de hypotheekverstrekking doorwerken in de rechtsverhouding tussen partijen uit hoofde van de bank/contragarantie. Er is derhalve sprake van een verwevenheid tussen beide rechtsverhoudingen, zoals bedoeld in 4.5.
4.7. Thans komt de vraag aan de orde of ING Bank -zoals [gedaagde] stelt- toerekenbaar tekortgeschoten is ten opzichte van [gedaagde] door de geaccepteerde hypotheekofferte niet gestand te doen c.q. in te trekken.
4.8. Vooropgesteld dient te worden dat een hypotheekovereenkomst tot stand komt op het moment dat de hypotheeknemer de hypotheekofferte van de bank aanvaardt. De bank enerzijds is dan verplicht de lening te verstrekken en de hypotheeknemer anderzijds is gehouden de geldlening aan te gaan en de in het vooruitzicht gestelde zekerheden te verschaffen.
4.9. Tussen partijen is in confesso dat door ING Bank op 17 september 2004 een hypotheekofferte met enige voorbehouden is uitgebracht en dat deze door [gedaagde] is aanvaard. Aanbod en aanvaarding levert in principe een overeenkomst op, tenzij niet aan de voorbehouden is voldaan, zoals ING Bank stelt. Nagegaan dient te worden of het door ING Bank gedane beroep op het niet-voldoen aan de voorbehouden terecht is.
4.10. Uit de hypotheekofferte (productie 1 bij conclusie van antwoord) blijkt dat ING Bank als voorbehoud heeft opgenomen verificatie van het inkomen van [gedaagde] en dat ING Bank daartoe de volgende gegevens wilde ontvangen:
a. een recente salarisstrook
b. een actuele originele werkgeversverklaring.
Ad a.
Onbetwist is door [gedaagde] aangevoerd dat hij vóór het uitbrengen van de hypotheekofferte zijn loongegevens heeft ingediend bij mevrouw [A] van ING Bank en dat laatstgenoemde heeft gezegd dat eerst lopende kredieten afbetaald moesten worden alvorens in aanmerking te komen.
Ad b.
Erkend is door ING Bank dat zij op 9 september 2004 -derhalve vóór het uitbrengen van de hypotheekofferte- de werkgeversverklaring heeft ontvangen.
Hieruit blijkt dat ING Bank reeds vóór het uitbrengen van de hypotheekofferte over de verlangde gegevens beschikte. De rechtbank komt tot de conclusie dat aan de gestelde voorbehouden is voldaan en dat derhalve een volkomen overeenkomst tot stand is gekomen.
4.11. Uit de feitelijke gang van zaken blijkt dat ING Bank eerst na ontvangst van de door [gedaagde] geaccepteerde hypotheekofferte nader onderzoek heeft ingesteld.
De rechtbank merkt op dat in de offerte geen voorbehoud is gemaakt voor het opvragen van aanvullende gegevens.
4.12. In de tot stand gekomen relatie tussen partijen gelden de artikelen 6:2 en 6:248 BW. Hieruit volgt dat partijen zich over en weer naar de eisen van redelijkheid en billijkheid dienen te gedragen. Daarbij geldt voor ING Bank dat zij ingevolge artikel 2 van de toepasselijke Algemene Bankvoorwaarden bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht dient te nemen. Zij zal naar beste vermogen met de belangen van haar cliënt rekening dienen te houden. Het voorgaande impliceert een zorgplicht voor ING Bank.
4.13. De rechtbank is van oordeel dat ING Bank, gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden, met het intrekken van de geaccepteerde hypotheekofferte tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens [gedaagde] en daarmee toerekenbaar is tekort geschoten ten aanzien van haar financieringsverplichting ten opzichte van [gedaagde].
Daartoe acht de rechtbank ook van belang dat [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat ING Bank op het moment dat de financiering werd ingetrokken wist dat de termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud al was verstreken. [gedaagde] heeft in dat kader ter comparitie verklaard dat hij op 17 september 2004 de hypotheekofferte heeft ontvangen van mevrouw [A] van ING Bank en dat zij hem daarbij meedeelde dat de financiering in orde was en dat hij het koopcontract gerust kon ondertekenen. Volgens [gedaagde] was mevrouw [A] er van op de hoogte dat de termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud diezelfde dag (17 september 2004) afliep.
De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat ING Bank op het moment dat zij de financiering van de woning introk, wist, althans kon weten, dat de termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud reeds was verstreken en dat [gedaagde] derhalve geen beroep meer kon doen op de ontbindende voorwaarde.
4.14. De rechtbank is van oordeel dat, nu de voorwaarde voor het in werking treden van de bankgarantie is vervuld als gevolg van toerekenbaar tekortschieten van ING Bank zelf, ING Bank -gelet op hetgeen in r.o. 4.4 tot en met 4.6 reeds is overwogen- niet gerechtigd is om uit hoofde van de contragarantie de waarborgsom terug te vorderen van [gedaagde].
4.15. Ing Bank zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht EUR 915,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 1.788,00 (2 punt × tarief EUR 894,00)
Totaal EUR 2.703,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst het gevorderde af,
5.2. veroordeelt ING Bank in de kosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op EUR 2.703,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Telenga en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2007.