De kantonrechter kan uitgaan van de volgende feiten:
(i) De betrekking tussen partijen is aangevangen op [datum], met het beroep van de destijds nog niet gesplitste Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te Kampen op ds. [A] als predikant en het aannemen van dit beroep door ds. [A]. Vanaf 1999 is de gemeente Kampen gesplitst in Kampen-Noord en Kampen-Zuid en is ds. [A] verbonden aan de Gereformeerde Kerk Kampen-Noord.
(ii) In 2002 zijn problemen ontstaan in de onderlinge samenwerking tussen de kerkenraad van Kampen-Noord en ds. [A]. Daarbij kwam een meerderheid van de kerkenraad tegenover ds. [A] en negen andere kerkenraadsleden te staan, nadat de kerkenraad had besloten dat geen ambtsdrager van Kampen-Noord meer zou voorgaan in een kerkdienst van de gemeente. (De meerderheid van) de kerkenraad heeft de Classis Kampen van de Gereformeerde Kerken om tussenkomst verzocht. De Classis heeft op 6 februari 2004 in verband hiermee besloten tot benoeming van een aantal personen met gezag en zeggenschap, om de goede voortgang te dienen van het plaatselijk kerkelijk leven in Kampen-Noord. De tien kerkenraadsleden (incl. ds. [A]) die tegen het besluit van de kerkenraad hadden geappelleerd, hebben op 11 februari 2004 schriftelijk aan de Classis bericht dat ook zij als minderheid het besluit van de Classis aanvaardden voor de behartiging van de hoogstnoodzakelijke kerkenraadszaken. De Classis heeft vervolgens een drietal personen benoemd (Commissie van Drie).
(iii) Op 23 september 2004 heeft de Classis op voorstel van de Commissie van Drie, uitgesproken dat alle leden van de kerkenraad, inclusief de predikant, dienden terug te treden vanwege onvermogen, verstoorde verhoudingen, desintegratie in de gemeente en het ontbreken van andere mogelijkheden. De kerkenraad heeft hierover vergaderd op 24 en 27 september 2004. Ds. [A] en negen kerkenraadsleden (de tien die ook bij de Classis bezwaar hadden gemaakt) hebben zich voor beide vergaderingen afwezig gemeld voor onderling beraad. Tussentijdse verzoeken om toch op de kerkenraadsvergadering(en) aanwezig te zijn wezen zij af. Op de kerkenraadsvergadering van 27 september 2004, waar elf kerkenraadsleden aanwezig waren, werd in navolging van het classisbesluit besloten dat alle kerkenraadsleden, inclusief de predikant zouden terugtreden.
(iv) Ds. [A] en zijn negen medestanders in de kerkenraad hebben tegen het op 27 september 2004 genomen besluit bezwaar ingediend bij de Classis. Ook lichtten negen van deze tien kerkenraadsleden de gemeente in over hun standpunt. Zij nodigden de gemeenteleden uit vanaf 3 oktober 2004 de door hen te beleggen kerkdiensten in het gebouw van de scholengemeenschap Ichthus bij te wonen. Nadien hebben deze tien – voormalige – kerkenraadsleden zich als ‘aangebleven kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord’ (hierna genoemd: kerkenraad Ichthus) in appel tot de Particuliere Synode gewend tegen het besluit van de classis d.d. 23 september 2004 om terug te treden als kerkenraadslid.
(v) In of omstreeks november 2004 is een nieuwe kerkenraad voor Kampen-Noord aangetreden. Na uitspraak van de Particuliere Synode in appel over het terugtreden van de kerkenraadsleden, heeft onder meer de kerkenraad Ichthus appel ingesteld bij de Generale Synode.
(vi) Op 1 oktober 2005 heeft de Generale Synode de uitspraak van de Classis dat alle toenmalige kerkenraadsleden van Kampen-Noord dienen terug te treden, bevestigd, doch uitsluitend als oordeel, niet als maatregel. De synode heeft voorts uitgesproken dat de aanvaarding van dat oordeel door de (meerderheid van de) kerkenraad op 24 en 27 september 2004, tot effectuering van dat oordeel heeft geleid.
(vii) (Onder meer) ds. [A] heeft herziening gevraagd van deze beslissing.
(viii) Op 29 maart 2006 heeft de nieuwe kerkenraad van Kampen-Noord ds. [A] geschorst. Op 20 oktober 2006 heeft de raad hem, met instemming van de classis en deputaten van de Particuliere Synode, afgezet als predikant.
(ix) Bij brief van 15 februari 2007 heeft de nieuwe kerkenraad van Kampen-Noord aan ds. [A] meegedeeld, dat hij met ingang van 15 augustus 2007 de pastorie moet hebben ontruimd.
(x) De Commissie van Beroep voor predikantszaken heeft op 18 mei 2007 uitspraak gedaan over door de Gereformeerde Kerk Kampen-Noord en ds. [A] aanhangig gemaakte vorderingen, waarbij – voor zover nu van belang – is beslist:
a. De Kerk is niet gehouden tot doorbetaling van het traktement van ds. [A] ná 20 oktober 2006.
b. Toewijzing van het verzoek tot ontruiming door ds. [A] van de pastorie [adres] te [woonplaats], echter met dien verstande dat de uiterlijke datum van ontruiming niet ligt op 15 augustus 2007 maar op 1 september 2007.
(xi) Ingevolge de ‘Regeling van de Commissie van Beroep in predikantszaken’ geldt het volgende bij beroep bij de generale synode:
a. Een belanghebbende kan tegen een uitspraak van de commissie binnen zes weken beroep indienen bij de generale synode.
b. Het beroep schorst niet de werking van de uitspraak van de commissie.
c. Wanneer de generale synode van oordeel is dat de uitspraak van de commissie in strijd is met Schrift en belijdenis dan wel apert onjuist moet worden geacht, wordt het beroep gegrond verklaard. De generale synode kan:
i. de uitspraak van de commissie vernietigen onder regeling – zo nodig – van de rechtsgevolgen van de vernietiging, of
ii. verklaren voor recht dat de uitspraak van de commissie onjuist is.
d. De rechtsgevolgen van de uitspraak van de commissie kunnen door of krachtens een verklaring als bedoeld (onder c-ii.) niet worden aangetast.
e. De generale synode verklaart het beroep niet-ontvankelijk indien de gronden voor het indienen van een beroep ontbreken.
f. In de overige gevallen verklaart de generale synode het beroep ongegrond.